S.O. 1 Flashcards

1
Q

Accuboormachine

A

Handboormachine waarmee je gaten boort in het materiaal. Het snijdt het materiaal weg tijdens het ronddraaien van de boor. Kan (in de langzame stand) ook als schroevendraaier worden gebruikt.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

Boor

A

Boort gaten in materiaal. De boor doet dit door het materiaal weg te snijden terwijl hij wordt rondgedraaid door de boormachine.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

Hamers: bankhamer

A

Kleine dunne spijkers in hout slaan

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

Hamers: klauwhamer

A

Grote dikke spijkers in hout slaan, spijker los trekken.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

Handverzinker

A

Schroefkop verzinken/rafels na het boren weghalen.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

Kolomboormachine

A

Tafelboormachine. Gaten boren in materiaal. De boor zet je vast in de boorkop en je werkstuk in de machineklem.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

lijmklem

A

werkstuk vastklemmen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q

Lijmpistool

A

hiermee smelt je een lijmpatroon. De vloeibare lijm heeft een temperatuur van 110 celcius

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
9
Q

Machineklem

A

Werkstuk vastklemmen voor het boren.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
10
Q

Priem

A

Markeerpunt maken in hout. Beginnetje maken voor hout schroef.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
11
Q

Rasp

A

Hout weghalen, grover dan schuren en vijlen.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
12
Q

Rij

A

Om langs te snijden.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
13
Q

Schroevendraaier: kruiskopschroevendraaier

A

Kruiskop schroeven (niet wrikken of beitelen). Schroevendraaier heeft een een kruisvormige punt.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
14
Q

schroevendraaier: platte schroevendraaier

A

platte schroeven (niet wrikken of beitelen). schroevendraaier heeft een platte punt.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
15
Q

Stanleymes

A

Om zachte materialen mee te snijden. Vlijmscherp mes met verwisselbare mesjes

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
16
Q

Tangen: combinatietang

A

Vastgrijpen, knippen, iets losdraaien of het onder een rechte hoek buigen van draad.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
17
Q

Tangen: moniertang/nijptang

A

metaal afknippen, spijker uit hout halen.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
18
Q

Tangen: zijkniptang

A

metalen draad afknippen.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
19
Q

Vijl (plat, halfrond, rond)

A

Materiaal (metaal) glad maken, gladheid hangt af van structuur.

20
Q

Winkelhaak

A

Hoek van 45 graden of 90 graden opmeten en/of aftekenen.

21
Q

Zagen:figuurzaag

A

in dun hout moeilijke vormen zagen.

22
Q

Zagen: handzaag

A

Grovere zaagwerk, zoals het zagen van planken en grote balken.

23
Q

Zagen: juniorzaag

A

metaal of kunststof zagen.

24
Q

Zagen: kapzaag

A

Latten en dunne balken afzagen, de kap biedt extra steun voor het recht zagen.

25
piempschuimsnijder
Een verwarmde draad. smelt door het piepschuim. Piepschum nooit zagen of knippen!
26
schuurmachine
Hiermee kun je schuren om een gladder oppervlak te krijgen.
27
Zaagmachine
dun hout zagen.
28
Bankschroef
Om voorwerpen in vast te klemmen.
29
Blikschaar
Voor het knippen van blik en andere dunne materialen.
30
Buigmal
Hiermee kun je kunststof op een gewenste hoek buigen.
31
drevel
Om een spijkerkop meet te verzinken.
32
Kunststofbuiger
hiermee verwarm je kunststof door middel van een gloeidraad. Daarna kun je het kunststof buigen.
33
Metalen liniaal
Om een lentemaat mee af te meten.
34
Rolmaat
Afstnad meten waarbij het beginpunt kan worden vastgemaakt.
35
Hamers: rubberen hamer
Aanslaan van houten of metalen onderdelen (krast niet)
36
schuifmaat
Diepte, binnemaat of buitenmaat nauwkeurig meten.
37
Schuren: schuurpapier
Een oppervlak glad schuren voor een mooie afwerking.
38
Sleutels: inbussleutel
vast of losdraaien bouten zeshoekig gat.
39
sleutels: steeksleutel
Bepaalde bout of moer los- of vastdraaien. De maat van de steeksleutel bepaalt welke bou of moer hij op past.
40
sleutels: verstelbare moersleutel (bahco)
Alle maten bouten of moeren los- of vastdraaien.
41
soldeerbout
Gebruik je om te solderen. Dit is een techniek om metalen onderdelen met elkaar te verbinden.
42
speedboor
Een speciale houtboor om grote gaten in hout te boren.
43
Tangen: rondbektang
metaaldraad in ronde vormen buigen.
44
Tangen: striptang
Kunststof bescherming van elektriciteitsdraad.
45
Tangen: waterpomptang
Bouten en moeren van verschillende maten vast of losdraaien, vastgrijpen.
46
waterpas
Bepalen of iets exact horizontaal of verticaal is.
47
Grote kniptang, metaalknipper
(Dikke) metalen draad doorknippen. Door het lange handvat kun je veel kracht zetten.