Skeletspieren Flashcards
1
Q
Origo
A
Oorsprong, aanhechtingspunt het dichtst bij het centrum (romp)
2
Q
Insertie
A
Aanhechtingsplaats het verst van het centrum (romp)
3
Q
Concentrische contractie
A
Spier verkort. Wanneer spierkracht groter is dan weerstand.
4
Q
Isometrisch spierwerk
A
Interne spanning maar lengte van de spier verandert niet.
5
Q
Excentrisch spierwerk
A
Spier rekt uit. Uitwendige kracht is groter dan spierkracht.
6
Q
Musculus
A
Spier
7
Q
Abdomen
A
Buik
8
Q
M. Rectus Abdominis
A
Rechte buikspier
9
Q
M. Obliquus Externus Abdominis
A
Uitwendige schuine buikspier.
10
Q
M. Obliquus Internus Abdominis
A
Inwendige Schuine Buikspier
11
Q
M. Erector Spinae
A
Rugstrekker
12
Q
A