Signaal Woorden Flashcards

1
Q

Conclusie

A

dus, vandaar, om die redenen, dan ook, dat betekent, concluderend, kortom, aldus, hieruit volgt

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

Chronologisch

A

eerst, dan, toen, vroeger, later, terwijl, al, wanneer, nadat, daarna, voordat, tot nu toe, plots, plotseling, reeds, wanneer, aanvankelijk, inmiddels, sinds, + dagen, maanden, jaartallen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

Doel

A

om … te, opdat, daartoe, met de bedoeling te/om, de bedoeling is, voor, om, waarmee,

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

Middel

A

doordat, door, de oorzaak is…, zodat, daardoor, dus, dit leidt tot, het gevolg/resultaat/effect (daarvan) is, hierdoor, waardoor, te danken aan, te wijten aan, ten gevolge van, zodoende

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

Oorzaak/gevolg

A

doordat, door, de oorzaak is…, zodat, daardoor, dus, dit leidt tot, het gevolg/resultaat/effect (daarvan) is, hierdoor, waardoor, te danken aan, te wijten aan, ten gevolge van, zodoende

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

Opsomming

A

en, ook, ten eerste, ten tweede, een ander.., daarbij, daarnaast, voorts, verder, bovendien, niet alleen … maar ook, zowel … als, noch … noch, ten slotte, enzovoort, eveneens, evenals, tevens, dan, vervolgens, ofwel, of…of

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

Overeenkomst

A

ook, eveneens, hetzelfde

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q

Reden/gevolg

A

aangezien, omdat, want, immers, namelijk, vanwege, wegens, daarom, waarom

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
9
Q

Samenvatting

A

samenvattend, kortom, alles bij elkaar genomen, om kort te gaan

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
10
Q

Tegenstelling

A

maar, echter, daarentegen, al(hoewel), (des)ondanks, toch, doch, integendeel, enerzijds … anderzijds, niettemin, in tegenstelling tot, daar staat tegenover dat, terwijl (in de betekenis van ofschoon, hoewel)

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
11
Q

Vergelijking

A

zoals, als, zowel … als, alsof, eveneens, evenzeer, op dezelfde wijze, net als, in vergelijking met, zo ook, evenals, eenzelfde, soortgelijke, hetzelfde/dezelfde als, vergeleken met, ook, ten opzichte van

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
12
Q

Volgorde

A

eerst, hierna, daarna, vervolgens, ten slotte, ten eerste, ten tweede, voordat, nadat, vroeger, later, oorspronkelijk, intussen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
13
Q

Voorbeeld toelichting

A

zoals, zo, bijvoorbeeld, ter illustratie, stel, neem, denk hierbij aan, dat komt voor bij, dat is het geval bij, onder meer, onder andere, met name

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
14
Q

Voorwaarde

A

als, indien, wanneer, onder voorwaarde dat, mits, tenzij, zolang

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly