Semester 2 Flashcards
1
Q
العلئلة
A
De familie
2
Q
مخطوب
مخطوبة
ل
A
Verloofd
Vz ‘li’
3
Q
متزوج
متزوخة
من
A
Getrouwd
Vz ‘min’
4
Q
عازب
عازبة
A
Vrijgezel
5
Q
أرمل
أرملة
A
Weduwnaar
Weduwe
6
Q
مطلق
مطلقة
A
Gescheiden
7
Q
لست متزوج
A
Ik ben niet getrouwd
8
Q
الجنس
A
Geslacht
9
Q
مكان الميلاد
A
Geboorteplaats
10
Q
مهنة
A
Beroep
11
Q
جنسية
A
Nationaliteit
12
Q
الحالة الأجتماعية
A
Burgerlijke staat
13
Q
الشهادة الدراسية
A
Diploma (school certificate)
14
Q
أنثى
A
Vrouwelijk / vrouw
15
Q
ذكر
A
Mannelijk / man
16
Q
نحن
A
Wij
17
Q
إنتم
A
Jullie (mannelijk, alles)
18
Q
انتن
A
Jullie (vrouwelijk)
19
Q
هم
A
Zij (mannelijk, alles)
20
Q
هن
A
Zij (vrouwelijk)
21
Q
هما
A
Die/zij twee
22
Q
انتما
A
Jullie twee