Seksuologie Flashcards
Incentive theory of motivation van Toates
- Wat stelt deze theorie?
- Hoe wordt het systeem geactiveerd?
- welke 4 facetten?
- Theorie stelt dat seksueel verlangen wordt gewekt door mogelijke beloningen en daarmee gepaarde emoties.
- Werkt:
Het seksuele systeem kan worden geactiveerd door een interne en een externe seksuele prikkel. Dit leidt weer tot een actietendens.
Hierin worden 4 facetten onderscheiden:
1. Aanwezigheid van seksueel activerende stimulus
2. Activering verloopt via bewuste trage pad of via het onbewuste snelle pad (verliefd op het eerste gezicht).
3. Controleprocessen gaan belangen en beloningen na en stoppen eventueel seksueel gedrag.
4. Wanneer activering sterk genoeg is leidt dit tot seksuele opwinding > seks > orgasme > verzadiging.
Epor-model/ seksueleresponscyclus van Masters en Johnson.
- Bestaat uit volgende fases?
Voornaamste therapeutische bijdrage en hoe?
- Belangrijkste factoren die cyclus negatief beïnvloeden?
- Bestaat uit volgende fases?
Existation(opwinding), plateau, orgasm, resolution (herstel).
Voornaamste therapeutische bijdrage?
Mannen hoeft niet geleerd te worden een erectie te krijgen. Psychosociale invloeden van impotentie uit de weg werken. - Belangrijkste factoren die cyclus negatief beïnvloeden?
faalangst, toeschouwersrol, seksnegatieve socialisatie (opvoeding of religieuze opvattingen).
Wat is en wat is de functie van de M. pubovisceralis? Waar gevoelig voor?
Spier die om de vagina en prostaat lussen. Meest interessant voor seksuele functie.
Kunnen bijdrage aan verhoogde bekkenbodemspanning > genitopelviene pijn.
Gevoelig voor atrofie.
Oorzaken van genitopelviene pijn/ penetratiestoornis?
- ontstekingen
- atrofie van slijmvlies
- huidkloofjes of littekens
neurinoom (littekenweefsel aan zenuwbaantjes) - lubricatieproblemen
Wat is DSD (disorders of sexual development en welke varianten?
DSD: verschillende aandoeningen aan de geslachtsontwikkeling
varianten:
- Geslachtschromosonale DSD:
- testiculaire dysgenesie: klinefeltsyndroom waarbij mannen extra x-chromosoom. Kleine testes, week, nauwelijks spermatogene. Tijdens pubertijd nog voldoende testosteron, later vaak niet meer.
- Ovariële dysgenesie: inwendig genitalië vrouwelijk, uitwendig mannelijk. Uitblijven menstruatie, onvoldoende kalkhoudend bot, hart- en vaatziekten.
- turnersyndroom: ontbreken van x-chromosoom waarbij aanleg ovaria verstoord raakt.
- Andregogenitaal syndroom:
- 46,XX DSD overmaat aan androgenen tijdens embrionale fase kunnen uitwendige genitaliën vermannelijkt zijn. Verhoogde homoseksualiteit.
- 46, XY DSD: testes in buikholte, uitwendig mannelijk of vrouwelijk. Oorzaak androgeentekort of ongevoeligheid hiervoor.
Vasocongestie, wat is het? Welke neurotransmitter belangrijk? Wat gebeurt er bij vermindering van vasoconstrictie?
Zwelling van lichaamsweefsels door verhoogde doorbloeding en bloeddruk. Belangrijkste fysiologische kenmerken van seksuele opwinding.
Ook voor vaginale lubricatie.
Noradrenaline belangrijkste anti- erectiele transmitter.
vasoconstrictie: vermindering hiervan zorgt voor ontstaan erectie.
Belangrijke oorzaken van erectiestoornissen? En bij vrouwen?
- Onvolledige relaxatie van het caverneuze gladde spierweefsel
- littekens in het kapsel van het zwellichaam
Beide processen gepaard bij normaal verouderingsproces.
Bij vrouwen anatomisch gezien zeer vergelijkbaar.
Wat is de HPG-as ( Hypotalamus-hypofyse-gonadeas) en waarvoor dient het?
Hoe verloopt de negatieve feedbackloop hiervan?
Van groot belang voor seksualiteit. Motor achter productie van geslachtshormonen en seksuele differentiatie van CZS, seksuele oriëntatie en genderidentiteit.
- Hoe verloopt de negatieve feedbackloop hiervan?
Hypothalamus produceert GnRH > hypofysevoorkwam produceert FSH en LH > gonaden (testes of ovaria) produceert gonadale hormonen > doelwitweefsel.
Bij te weinig hormoon wordt dit steeds teruggekoppeld (negatieve feedback) naar betreffend breingedeelte zodat deze weer meer aanmaakt.
Wat is PCOS en wat is het kenmerk?
Meest voorkomende oorzaak van onvruchtbaarheid. Gekenmerkt door het niet optreden van eisprong.
Wat zijn de belangrijkste stimulerende en remmende neurotransmitters voor seks?
Stimulerende: Glutamaat, dopamine, noradrenaline en NO
Remmende: opioiden, serotonine en GABA
Verschillende herzieningen van seksueleresponscyclus:
- Kaplan en directe en verwijderende oorzaken?
- Basson
- Kaplan: Fase van verlangen toegevoegd en plateau verwijderd.
- directe: seksuele disfunctie problemen tijdens seks
- verwijderende: seksuele disfunctie uitdrukking van ander probleem
- Basson: belang van intimiteit (vooral voor vrouwen) om SRC op gang te brengen.
Waar gaat het over bij algemeen(neuro)cognitieve modellen > sekssysteem?
Hoe werkt het?
Welke routes?
Gaat over aandacht, geheugen, emotie en motivatie waarmee mensen de gevoeligheid hebben om seksueel te kunnen reageren.
Hoe werkt het?
Seksuele stimulus wordt bewerkt tot een seksuele ervaring. Veelal vanuit klassieke en operante conditionering.
Welke routes? Automatische snelle (impliciet geheugen) en bewuste langzame (expliciete) route.
Wat verklaart het gedragssequentiemodel van Byrne en bestaat uit welke 7 hoofdgroepen die seksualiteit bij mensen sturen?
Verklaart hoe seksualiteit werkt als ook de verschillen tussen mensen Gaat uit van 7 hoofdgroepen van variabelen die seksualiteit bij mensen sturen. 1. Affect 2. verwachting 3. verbeelding 4. attitudes 5. cognitie 6. Fysiologische opwinding 7. karakteristieke gedragspatronen
Welke 4 aandachtspunten/ beperkingen van psychologische benadering van seksualiteit?
- Selectiviteit: bv evo psychologen voorbij gaan aan homoseksualiteit.
- ethische/ maatschappelijke verantwoordelijkheid: selectiviteit van vraagstellingen. Bv heel veel studies over genderverschillen.
- Externe validiteit/ klinische praktijk: goed onderbouwde theorieën hebben weinig opgeleverd voor klinische praktijk.
- Intrinsieke beperking van psychologische benadering van seksualiteit: gezien vanuit biopsychosociale model moet er meer zijn dan alleen psychologische benadering.
- Functie van en verschil hoog en lage niveau’s testosteron? Belangrijk bij?
- Werking van oxytocine bij nabije en afstandelijke koppels?
- Testosteron: hoog niveau = competitie (seksuele kansen, status, kinderen) laag niveau = nurturance.
Negatieve associatie met relatietevredenheid en betrokkenheid.
Belangrijk bij totstandkoming van relaties. - oxytocine: nabijheid vergroten nabije koppels, afstand bij afstandelijke koppels. Hoge mate van oxytocine gevonden bij vrouwen met relatieproblemen. Signaal dat relatie niet goed loopt.
- Verschillende type seks volgens EFT?
- Verschillende type seks volgens EFT?
* Geïsoleerde seks (negatief spanning opheffen)
* troostseks ( negatief, angst voor hechtingsverlies)
* synchrone seks (positief, emotionele openheid, erotische verkenning).
Wat wordt bedoeld met coregulatie?
Het idee dat emotieregulatie een dyadisch proces is dat wordt beïnvloed door relationele context. Mensen regulren zowel hun eigen (seksuele) emoties als die van hun partner. Seks speelt hierin een belangrijke rol.
Seksueel verlangen aanpassen aan elkaar.
- Hoe ziet de levenslooptheorie ontwikkeling?
2. Welke 6 uitgangspunten? Ontwikkeling is…
- Hoe ziet de levenslooptheorie ontwikkeling?
Het vermogen om aan te passen naar veranderende omstandigheden. - Welke 6 uitgangspunten?
Ontwikkeling is:
* levenslang
* contextgebonden: invloed verschilt per levensfase en meer bij meisjes dan bij jongens (meer biologisch).
* plastisch
* multidirectioneel: ontwikkeling kan verschillende kanten opgaan.
* multidimentioneel: ontwikkeling in bepaalde levensfase meer op het ene gebied dan tijdens een andere fase (bv pubertijd).
* studie hiernaar is multidisciplinair
Seksuele ontwikkeling per levensfase
- 15 - 19 maanden
- 2 - 5 jaar
- 7 - 9 jaar
- 10 - 12 jaar
- 12 - 14 jaar
- 15 -17 jaar
- 18 - 20 jaar
- 21 - 24 jaar
- 55+ jaar
- 15 - 19 maanden: ritmische stimulatie van geslachtsorganen (benen tegen elkaar drukken).
- 2 - 5 jaar: bekijken en aanraken van eigen en andermans geslachtsdelen. Vanaf 2 vragen over seksualiteit. Seksuele spelletjes.
- 7 - 9 jaar: 7 jaar voortplantingsfunctie van seks, 9 jaar bevredigende functie van seks bekend. Eerste keer verliefd en verkering.
- 10 - 12 jaar: Interesse in seks neemt toe. Seksueel getinte plaatjes, begin masturbatie.
- 12 - 14 jaar: Toename testosteron = toename seksueel verlangen + activiteiten (strelen, zoenen).
- 15 - 17 jaar: met 17,1 heeft helft seks gehad. Sexting.
- 18 - 20 jaar: Emerging adulthood, seriële monogamie.
- 21 - 24 jaar: Hoogste abortuscijfer, pijn bij vrijen en soa’s
- 55+ jaar: fases van lege nest, pensionering, derde en vierde leeftijd. Helft minstens 1 seksueel probleem, 1 op de 3 minstens 2. 1 op de 4 seks vermijdt.
Volgens het affirmatieve perspectief
Aan de hand van welke onderling zwak correlerende componenten wordt homoseksualiteit gedefinieerd? Welke daarvan omvat seksuele oriëntatie wel en niet?
- homoseksueel verlangen, gedrag en identiteit.
- seksuele oriëntatie omvat verlangen en identiteit, maar geen gedrag.
6 stadia van homoseksuele identiteitsontwikkeling volgens Cass
- Identiteitsverwarring: gevoel anders te zijn
- Identiteit voorzichtig onder ogen. Accepteert soms wel gedrag, maar nog niet de identiteit.
- Identiteitstolerantie: accepteert men de mogelijkheid holibi te zijn
- Identiteitsaanvaarding
- Identiteitstrots
- Identiteitssynthese: het persoonlijke en publieke zelf worden geïntegreerd.
3 fases van homoseksuele identiteitsontwikkeling volgens Troiden
- Sentisisatie: het gevoel anders te zijn
- Dissociatie: steeds sterker bewust van gevoelens, onderscheid tussen verlangens, gedrag en identiteit.
- Commitment: zelfacceptatie