secundaire kenmerken Flashcards
Karakterverandering
Meestal treedt er een versterking van de reeds typische karaktertrekken op.
Emotionele labiliteit
Emoties liggen ‘aan de oppervlakte’ en worden niet of moeilijk onder controle gehouden
Decorumverlies
De persoon met dementie kan nog moeilijk inschatten wat wel of niet mag.
Agitatie
onrust , Onrust komt meestal ’s nachts voor, al kan het zeker ook tijdens de dag. De bejaarde met dementie rommelt in zijn kamer, versleept stoelen en planten, loopt luid pratend of zingend in de kamer rond of dwaalt door de gang op zoek naar thuis
Paranoia
achterdocht ,Achterdocht is een zeer veel voorkomend verschijnsel, dat alles te maken heeft met het geheugenverlies
Confabuleren
De ‘gaten’ in zijn geheugen vult de persoon met dementie dikwijls op met fantasie, verzinsels of halve waarheden.
Persevereren
De bejaarde met dementie herhaalt voortdurende dezelfde verhalen.
Verzamelwoede
Sommige bejaarden met dementie verzamelen lukraak allerlei ‘dingetjes’ (suikerklontjes, lepeltjes, stukjes touw …) en nemen ze overal met zich mee.
Incontinentie/slikproblemen
Door de aftakeling van het zenuwstelsel kan de werking van organen en spieren ontregeld of verloren raken