sd p5 Flashcards

1
Q

Welke twee soorten effecten behoren tot de kansgebonden effecten?

A

Tumorinductie en genetische effecten

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

In het LQ-model voor kansgebonden effecten wordt een onderscheid gemaakt tussen een lineaire en een kwadratische term. Wat is de biologische verklaring achter beide termen?

A

Lineair: schade door één deeltje (STLD, single track letal damage).
Kwadratisch: schade door interactie van meerdere subletale schades (SLD, subletal damage)

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

Hoe verklaart men het feit dat bij hoge doses de kans op kansgebonden effecten afneemt? Welke soort stralingsschade ontstaat dan?

A

Bij zeer hoge doses treedt kan schade aan cellen niet meer gerepareerd worden en treedt celdood op.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

Welke dosis-effectrelatie wordt in de stralingshygiëne gehanteerd?

A

LQ model met in lage dosis gebied: lineair geëxtrapoleerd. Dit geeft een overschatting van het risico. In de stralingshygiëne geeft een overschatting geen probleem omdat dit gericht is op afscherming en je dan liever aan de veilige kant zit

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

Wat verstaat men in de stralingshygiëne onder het lineairiteitsprincipe?

A

De kans op een stochastisch (kansgebonden) effect neemt recht evenredig (lineair) toe met de dosis.
Er wordt geen drempeldosis aangehouden.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

In welke type cellen moet schade aan het DNA worden toegebracht om genetische schade te laten ontstaan.

A

Geslachtscellen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

Beschrijf de vier wijzen waarop schade op chromosomaal niveau tot uiting kan komen in het nageslacht.

A
  • Het niet innestelen van de bevruchte eicel in het baarmoederslijmvlies
  • Het niet tot ontwikkeling komen van de bevruchte eicel
  • Abortus of doorgeboorte van de foetus
  • Geboorte van kinderen met erfelijke afwijkingen.
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q

De ICRP hanteert bij risicoschattingen ten aanzien van genetische schade een risicofactor van 13 per 106 per mSv. Welke van bovengenoemde soorten genetische schades worden in dit risicogetal meegenomen?

A

Geboorte van kinderen met erfelijke afwijkingen.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
9
Q

Hoe groot is de natuurlijke incidentie van het voorkomen van genetische afwijkingen bij de mens?

A

Over het algemeen wordt een incidentiegetal van 60.000 per 106 levend geboren kinderen aangehouden

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
10
Q

Hoe is men aan gegevens gekomen om het risico op genetische effecten te schatten?

A

Dierexperimenten

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
11
Q

Waarom is de gonadendosis slechts voor 40% ‘genetisch significant’?

A

Het ICRP houdt een leeftijd van 30 jaar waarop men kinderen krijgt. Er wordt uitgegaan van een leeftijdsverwachting van 75 jaar.
30/75=0,4. Dit komt overeen met 40%.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
12
Q

Waarom wordt het risico op genetische schade voor de beroepsbevolking lager geschat dan het risico voor de gehele bevolking?

A

De gehele bevolking is inclusief kinderen en ouderen. De beroepsbevolking is een kleinere groep.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
13
Q

Van welke factoren is de tumorinductie ten gevolge van straling afhankelijk?

A

Type cel, dosistempo (denk aan bronconstante), met welke tussenpozen je de dosis oploopt ‘fractionering’.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
14
Q

Welk type dosis-effectrelatie wordt er voor risicoschattingen voor kankerinductie gebruikt?

A

LQ model met lineaire extrapolatie naar lage dosis, gebruik makend van DDREF (Dose and dose rate effectiveness factor)

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
15
Q

Wat wordt bedoeld met het begrip detriment en welke risico’s en schades worden in dit getal (detriment) mee gewogen?

A

‘detriment’ betekent schade.
Het detriment is het gewogen risico op stochastische schade. Dit geeft vier factoren:
- Risico op inductie van een fatale tumor.
- Fatale tumor: verlies van levensjaren.
- Niet fatale tumoren: schade.
- Ernstig overerfbare schade.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
16
Q

Wat houdt het begrip ‘collectieve dosis’ in?

A

De collectieve dosis is de vermenigvuldiging van het aantal personen dat blootgesteld wordt aan de straling, met de betreffende dosis. De eenheid van collectieve dosis is manSv of mensSievert.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
17
Q
  1. Wat is de collectieve dosis in de volgende gevallen?
    - 5000 personen worden blootgesteld aan een dosis van 3 mSv.
    - 50 personen worden blootgesteld aan een dosis van 300 mSv.
    - 1 miljoen personen worden blootgesteld aan een dosis van 1 mSv.
    - 20.000 personen worden blootgesteld aan een dosis van 5 mSv.
A

-15 manSv
-15 manSv
-1000 manSv
-100 manSv

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
18
Q

Wat is de definitie van celoverleving?

A

De fractie overlevende cellen als functie van de dosis

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
19
Q

Hoe werkt reoxygenatie van tumorcellen en wat is het gevolg hiervan?

A

Hypoxische cellen zijn niet stralingsgevoelig en wel in staat om te delen. Na bestraling sterven de oxische cellen af, hierdoor komt er ruimte om de hypoxische cellen te laten delen in normoxische cellen. Bij de volgende fractie gaan deze normoxsiche cellen weer kapot waardoor er weer hypoxische cellen normoxisch worden. Zo verminderd het aantal hypoxische cellen en daarmee de tumor

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
20
Q

wat zijn de 5 R’s van RT?

A
  • Repair ; herstel van sublethale schade (beta)
  • repopulatie ; aangroei van populatie cellen na blootstelling
  • redistributie ; herstel van verdeling over verschillende celcycli
  • reoxygenatie ; tijdens/na blootstelling daalt de zuurstof spanning in de cel. Het herstel hiervan heet reoxygenatie
  • radiosensitivieit ; de gevoeligheid van een cel voor straling
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
21
Q

waar hangt tolerantiedosis van af?

A
  • stralingsschema
  • type straling
  • bestraald volume
22
Q

in welke perioden is een embryo in te delen?

A
  • innesteling (week 1+2)
  • embryonale periode/organogenese (week 3 t/m 8)
  • foetale periode (week 9 t/m week 38)
23
Q

In welk trimester is er het hoogste risico op stralingsschade?

A

eerste trimester, innesteling

24
Q

In welke periode is het centraal zenuwstelsel (CNS) het meest gevoelig voor stralingsschade?

A

Voor 25 weken. Hoogste gevoeligheid in de periode van 8-15 weken. Minder gevoelig in de periode 16-25 weken. Daarna relatief ongevoelig.

25
Q

Boven welke in utero dosis, opgelopen na de implantatie periode, treedt schade op? En om welke schade gaat dit.

A

100 mGy, mentale schade in de vorm van verlies van IQ punten.

26
Q

Welk effect kan er optreden t.g.v. een radiologisch onderzoek?

A

Carcinogenese, dit is het enige effect zonder drempelwaarde. De andere effecten treden pas op bij een drempeldosis van 50 mGy, dit bereik je nooit bij een radiologisch onderzoek.

27
Q

Wat is het gevolg voor de foetus bij schildklier therapie met jodium?

A

Als de foetus ouder dan 8 weken is kan stapeling in de schildklier optreden met hyperthyreoidie als gevolg

28
Q

Wat is belangrijk advies voor een zwangere patiënt bij een NG onderzoek?

A

Veel drinken zodat het nuclide snel wordt uitgescheiden en geen stapeling in de blaas ontstaat.

29
Q

Of radiotherapie mogelijk is bij een zwangere patiënt hangt af van verschillende factoren, welke factoren zijn dit?

A
  • Het stadium en de agressiviteit van de tumor;
  • De locatie van de tumor;
  • Mogelijke hormonale effecten van zwangerschap op de tumor;
  • Verschillende therapieën en hun lengte, werkzaamheid en complicaties;
  • Impact van het uitstellen van de therapie;
  • Verwachte effecten van moederlijke gezondheidsproblemen op de foetus;
  • Het stadium van de zwangerschap;
  • Foetale beoordeling en monitoring;
  • Hoe en wanneer de baby veilig geboren kan worden
  • Of de zwangerschap moet worden beëindigd;
  • Juridische, ethische en morele kwesties
30
Q

Waarom is het stadium van de zwangerschap nu wel belang?

A

De foetale dosis kan de 100 mSv nu wel overschrijden, dus is het belangrijk rekening te houden met de gevoeligheid tijdens de organogenese.

31
Q

Formuleer de 10 dagen regel

A

Radiologisch onderzoek (van abdomen en bekken) moet in de eerste 10 dagen, volgend op het begin van de menstruatie, uitgevoerd worden.

32
Q

Waarom zijn de risicogetallen voor het ontwikkelen van een maligniteit bij kinderen hoger dan bij volwassenen?

A

Kinderen hebben een langere levensverwachting en een hogere (snellere) celdeling.

33
Q

Waarom is het zo moeilijk om maligniteiten bij kinderen ten gevolge van straling aan te tonen?

A

De natuurlijke incidentie is bijzonder laag. Daardoor is een eventuele verhoging slecht aantoonbaar. Er zouden studies met een grote controlegroep gedaan moeten worden.

34
Q

Welk verband zit er tussen de conversiefactor k bij Computer Tomografie en de leeftijd van de patiënt?

A

Hoe jonger de patiënt, hoe hoger de conversiefactor.

35
Q

Welk verband zit er tussen de e50 en de leeftijd van de patiënt?

A

Hoe jonger de patiënt, hoe hoger de e50.

36
Q

Waarom heeft radiotherapie als behandeling bij kinderen niet de voorkeur?

A

Er is een groot risico op late effecten, waaronder secundaire tumoren, vergroeiing van botten, mentale retardatie.

37
Q

Waarom zou bestraling met protonen wel de voorkeur kunnen hebben?

A

Na de zogenaamde Bragg piek is er geen dosisafgifte in de omliggende en kritieke organen meer, daardoor zijn er veel minder late effecten.

38
Q

Hoe zou je goed aan ouders kunnen uitleggen dat de dosis van een onderzoek relatief laag is?

A

Door een vergelijking te trekken met achtergrondstraling.

39
Q

wat is de natuurlijke incidentie voor kanker?

A
  • erfelijke afwijking (1-6%)
  • fatale kanker tot 15 jaar (0,7%)
  • fatale kanker in het gehele leven (20-25%)
40
Q

wat is de P-fractie ?

A

veel celdeling zorgt voor veel proliferatie (grote P-fractie), huid/darmweefsel hebben een hoge turnover en reageren dus bij een lage dosis. zenuwcellen hebben een lage turnover en reageren pas bij een hoge dosis.

41
Q

typen schade aan het DNA

A
  1. punt mutaties (base modifications)
  2. enkelstrengsbreuken
  3. dubbelstrengsbreuken
  4. crosslinking
42
Q

wat is let?

A

LET is de gemiddelde energie die wordt afgegeven per weglengte (keV/micrometer). Lange LET behoort bij emma, x-ray & elektronen. Korte LET behoort bij alfa, zwarte deeltjes, neutronen met lage energie) dit leidt tot dubbelstrengsbreuken.

hoge LET –> dubbelstrengsbreuken
lage LET –> enkelstrengsbreuken

43
Q

wat zijn de DNA reparatie mechanismen?

A
  • BER ; Base Excision Repair
  • NER; Nucleotide Excision Repair, hele streng DNA wordt vervangen
  • HR; Homologus Recombination, de sequentie wordt vervangen naar bv een zelfde sequentie elders in de kern, gedaan bij belangrijke informatie
  • NHEJ ; Non Homologus End Joining, losse einden worden verbonden, gedaan bij onbelangrijke sequentie is ook foutgevoelig.
44
Q

wat zijn vormen van foutief hersteld DNA? en waar kan dit toe leiden?

A
  • delities, stukjes DNA onderbreken
  • reciproke translocaties, dubbelstrengsbreuken zijn op verkeerde wijze aan elkaar gezet

dit kan leiden tot :
-chromosoomaberaties
-tumorvorming

45
Q

wat zijn de gevolgen van chromosoomaberaties?

A
  • mitose dood; geen celdeling -> weefsel sterft af -> apoptose/necrose
  • numerieke chromosoomafwijking ; haploïde cellen met afwijkend chromosoom aantal -> non - disjunctie (downsyndroom)
46
Q

wat zijn acute & late effecten?

A

Acuut (binnen 6 maanden)
- erytheem (rode huid)
- xerostomia (droge mond)
- radiatie pneumonitis (longontsteking tgv straling door fibrose)

laat (na 6 maanden)
- alle kansgebonden effecten (tumor & genetische effecten)
- fibrose vorming (litteken vorming
- teleangiëctasieën (schade aan haarvaatjes)

Secundaire schade hierdoor is slechte doorbloeding naar orgaan

47
Q

welke cellen bij mannen & vrouwen zijn het meest gevoelig en welke lopen de meeste schade op?

A

Bij vrouwen
- rijpende oocyten –> meest gevoelig
- rustende oocyten –> leven langst –>
meeste schade

bij mannen
- spermatiden –> meest gevoelig (elke 3 maanden vervangen deze)
- spermatogonia –> meeste schade

48
Q

wat is kenmerkend voorde lineaire alfa component?

A
  • deze wordt vooral beïnvloed door de hoge LET
  • deze beschrijft intrinsieke stralingsgevoeligheid van weefsel
49
Q

wat is de RBE?

A
  • de RBE geeft aan hoeveel effectiever een bepaalde stralingssoort is toz van referentiestraling
  • rfrstr ; röntgenstraling van 200 kV
    RBE = Dref/Dx
50
Q

kenmerken van stochastische(kansgebonden) en deterministische(niet kansgebonden) effecten?

A

STOCHASTISCH (kansgebonden)
-geen drempeldosis
-ernst onafhankelijk van dosis
-kans op optreden neemt toe met dosis
-tumorinductie, genetische effecten

DETERMINISTISCH (niet-kansgebonden)
-drempeldosis
-ernst afh van de dosis
-effect treedt boven drempeldosis op
- erytheem, xerostomia

51
Q

wat is de relatie tussen LET en RBE

A

wanneer de LET toeneemt, neemt de celdood toe, dus de RBE neemt toe. de RBE neemt toe tot 100 kV/micrometer, hierna daalt deze door overkill

52
Q

wat is de relatie tussen LET en OER

A

de OER daalt met toenemende LET omdat relatief meer schade via het directe effect wordt veroorzaakt, geen radicalen (geen O2)