schritt 19 Flashcards
anbieten
aanbieden
der Apparat
de apparaat
die Apparate
de apparaten
auf jeden Fall
in elk geval
auf keinen Fall
in geen geval
aufmachen
opendoen
kreigen, bekommen
krijgen
der Benutzer, der Nutzer
de gebruiker
sich beschweren
klagen
Du beschwerst dich darüber.
Jij klaagt daarover.
der Besitzer
de eigenaar
der Bildschirm
de beeldscherm
die Datei
het bestand (the file)
die Dateien
de bestanden (the files)
die Daten
de gegevens
iets
etwas
der Fehler
de fout
die Fehler
de fouten
der Fernseher
het televisietoestel
herstellen
maken, produceren
heruntderladen
downloaden
Ich lade viel vom Internet herunter.
Ik download veel van internet.
sich interessieren fur
geïnteresseerd zijn in
der Kunde
de klant (m)
die Kundin
de klant (v)
im Netz, im Internet
op internet
notwendig
noodzakelijk
die Person
de persoon
die Personen
de personen
praktich
handig
der Preis
de prijs (price)
die Preise
de prijzen (prices)
preiswert
voordelig
der Rabatt
de korting
der Computer, der PC, der Rechner
de computer
sogar
zelfs
speichern
opslaan
unbedingt
beslist, per se
der Unterscheid
het verschil
die Unterscheide
de verschillen
wählen, sich entscheiden
kiezen
zeigen
laten zien, tonen
