Schriftelijke test GEA Flashcards
Wat is het belang van goede vragen stellen?
Het stellen van de juiste vragen bevordert het groeiproces van de cliënt, door het activeren van het zelfoplossend vermogen en de autonomie van de cliënt en het verkrijgen van inzicht/helderheid
Noem een voorbeeld van een vraag die je kan stellen om vanuit de subjectieve evaluatie te komen bij de waarneming
- Waaruit leid je dit af?
- Wat is er precies gebeurd waardoor je het idee hebt dat…?
Noem een voorbeeld van een vraag die je kan stellen om vanuit de waarneming te komen bij de subjectieve evaluatie
- Hoe sta jij daar tegenover?
- Welk effect heeft dat op jou?
- Welke ideeën heb je daarover?
Welke algemene principes zijn goed om te hanteren bij het stellen van vragen?
- Open vragen stellen
- Doorvragen (vanuit oprechte interesse en nieuwsgierigheid)
- Waaromvragen vermijden; in plaats daarvan bv ‘Wat is volgens jou de reden?’
- Stiltes respecteren
Noem de belangrijke categorieën van vragen
- Benoemen wat je waarneemt en vragen naar de betekenis (bv ‘Het valt me op dat… wat betekent dat voor jou?’)
- Vragen naar de context (wat, wanneer, waar)
- Vragen naar diepere oorzaken/omstandigheden (5 keer doorvragen over hetzelfde thema, bv ‘Hoe is dat ontstaan?’ ‘Kun je daar een voorbeeld van geven?’)
- Doorvragen naar diepere lagen (‘Wat maakt dat je dit nu doormaakt?’)
- Vragen naar persoonlijke associaties (‘Wat roept dit bij jou op?’)
- Vragen naar subjectieve innerlijke ervaring en emoties
- Oplossingsgerichte vragen (‘Wat wil je in deze situatie? Hoe kan je dat bereiken?’ etc)
- Evaluatievragen (‘Wat doet dit met jou?’ ‘Wat is er nu veranderd?’)
Wat is de functie van het Clean Language Model? En beschrijf de 5 stappen.
Verschil helpen maken, in de manier van spreken, tussen objectieve beschrijving en subjectieve evaluatie.
- Beschrijving van het probleem/de situatie
- De effecten/gevolgen (op cliënt en omgeving)
- De gevoelens over deze gevolgen, subjectieve ideeën, emoties en evaluaties erover
- Voorstellen/suggesties voor verandering
- Prognose van de effecten daarvan (wat zal het resultaat hiervan zijn?)
Beschrijf kort het drie-fasen gesprek
Fase 1: Moeilijkheid/probleem.
Vanuit liefdevolle neutraliteit accepteren wat er is en cliënt daarbij helpen. Allerlei verkennende vragen stellen
Fase 2: Oplossing,doel. Oplossende vragen stellen (wat wil je bereiken, wat levert dat op etc.)
Fase 3: Innerlijke kracht, hulpbronnen (wie/wat kan je helpen)
Noem een aantal voorbeeldvragen om hulpbronnen beschikbaar te maken
- Wanneer heb je eerder die energie ervaren?
- Laat eens een herinnering opkomen, van toen dit lukte..? Hoe voelt dat aan?
Noem wat voorbeelden van taalpatronen die de cliënt helpen suggesties gemakkelijker uit te voeren (het onderbewuste in te schakelen)
Woorden gebruiken zoals onderbewuste, innerlijk, je binnenste, intuïtie, je innerlijk weten.
- Vraag aan je onderbewuste…
- Je kan erop vertrouwen dat je onderbewuste perfect weet hoe het (X) kan laten gebeuren
- Neem even de tijd om dit te laten gebeuren
- Merk hoe het is om..
- Hoe zou het zijn om… ?
Noem de 3 lagen van ervaring (ervaringsdriehoek) en de 3 filters
- Referentiestructuur: alles wat zich in de buitenwereld bevindt wat we waarnemen via de VAKOG, dat waar we naar verwijzen
- Dieptestructuur: onze subjectieve ervaring van de buitenwereld, gefilterd door ons MOW (= ideeën en overtuigingen)
- Oppervlakte structuur: wat we communiceren in taal over onze subjectieve ervaring van de buitenwereld.
De drie filters zijn:
- onze fysieke beperkingen in de waarneming (VAKOG) van onze pre-verbale realiteit
- ons model vd wereld
- de taal/woorden (zie meta-model)
Wat is het Meta Model en wat zijn de twee functies?
Een taalmodel om de relatie tussen taal en ervaring te bevragen, expliciteren en bewust(er) te maken. De taal is immers niet de ervaring zelf maar een voorstelling ervan. Het Meta Model onthult de taalkundige patronen in de drie processen vh filter TAAL en het uitdagen daarvan. Functies:
- Verbinden van de oppervlaktestructuur met de dieptestructuur om zo dicht mogelijk bij de referentiestructuur te komen. Dus: specifieke informatie onthullen en de taal vd persoon opnieuw verbinden met de ervaring
- Het Meta Model helpt downchunken en daardoor concretiseren en specificeren, waardoor de communicatie preciezer en effectiever wordt.
Noem drie processen die het gevolg zijn van dat taal een weergave/voorstelling is van de ervaring en niet de primaire ervaring zelf, oftewel van het filter ‘taal’.
- Generaliseren (delen losmaken en tot eigen categorie van ervaringen maken ipv als deel te zien van een ervaring, of slechts een voorbeeld ervan)
- Weglaten (selectief aandacht besteden aan bepaalde elementen en andere uitsluiten)
- Vervormen (zintuiglijke gegevens van ervaring veranderen)
In welke drie categorieën kunnen we de Meta Model-‘overtredingen’ indelen?
- Informatie verzamelen (gathering of information)/weglating
- Grenzen van het model van de spreker (limits of speakers’ model)/generalisering
- Semantische incorrectie (semantic ill-formedness)/vervorming
Noem de 4 metamodelpatronen die vallen onder de categorie ‘gathering information’ (weglating)
- Weglating (informatie wordt weggelaten, bv ‘ik ben boos’, of 2e deel vergelijking mist)
- Ontbrekende verwijzing (iets of iemand is vervangen door a-specifieke aanduiding, vaag)
- Niet specifiek werkwoord (handeling wordt niet precies omschreven, vaag)
- Nominalisatie (levend proces weergegeven als ding, met een zelfstandig naamwoord)
Wat is het verschil tussen een halve vergelijking en een impliciete vergelijking?
Bij een halve vergelijking wordt de helft van de vergelijking weggelaten of bij een overtreffende trap wordt er niet aangegeven wat er overtroffen wordt (‘groter dan wat?’).
Bij een impliciete vergelijking worden geen vergelijkingswoorden gebruikt, maar woorden zoals ‘echt’ , ‘puur’
Noem de 2 metamodelpatronen die vallen onder de categorie ‘grenzen van het model van de spreker’ en hoe hiermee te werken (generalisering)
- Verabsolutering; alles of niets uitspraak (woorden die allesomvattende eenheden aanduiden) -> naar uitzondering of tegenvoorbeeld vragen
- Modale operator (hulpwerkwoord dat de betekenis vh hoofdwerkwoord verandert/kleurt)
Bij werkwoord of bijwoord van (on)mogelijkheid) -> vragen wat hem/haar tegenhoudt.
Bij werkwoord van noodzakelijkheid -> vragen naar de gevolgen wanneer de persoon niet doet wat hij/zij moet doen, waardoor noodzaak kan worden teruggebracht tot ‘een keuze voor het vermijden van consequenties’
Noem de 4 metamodelpatronen die vallen onder de categorie ‘semantische incorrectie/slechte vormgeving’ en hoe ermee te werken (vervorming)
- Oorzaak/gevolg (externe stimulus wordt aangewezen als oorzaak van innerlijke proces/gevoel/gedachte) -> vragen naar samenhang oorzaak en gevolg (hoe precies?)
- Gedachtenlezen (iemand beweert te weten wat iemand anders denkt zonder bewijs) -> naar bron info vragen, bewijs nagaan
- Veralgemening/algemene waarheid (mening wordt gepresenteerd als feit en er wordt niet gezegd wie de uitspraak gedaan heeft) -> erachter komen wie het gezegd heeft
- Vooronderstelling (veronderstelling zonder verbaal uit te drukken)
Op welke twee vooronderstellingen is de techniek herkaderen gebaseerd?
- Er is een verschil tussen gedrag en intentie
- Er zit een positieve intentie in elk gedrag vanuit het MOW van de persoon
Wat is reframen en wat is het doel ervan?
De cliënt helpen zaken anders te bekijken (zonder ze op te dringen) door het kader en daarmee de betekenis en categorie van de ervaring te veranderen.
Doel: creëren van meer positieve mogelijkheden voor een beperkend gedrag. Laten ontdekken dat alle delen van de persoon het beste met diegene voorhebben.
Elke ervaring heeft plaats in een kader. Noem de 3 leden van dit kader
Context/omgeving, gedrag, intentie/betekenis
Hoe kan je je cliënt helpen om gedrag dat hij/zij als beperkend ervaart, positiever te zien?
Verbal reframing. De cliënt vragen wat de positieve intentie/bedoeling achter het gedrag zou kunnen zijn.
Wat is context reframing en wat is het doel daarvan?
Van omgeving veranderen. Meer keuzes in contexten creëren, kaders toevoegen, grenzen verleggen, voor meer vrijheid en bewustzijn.
Vraag cliënt bv ‘In welke situatie zou dat gedrag wel het bedoelde effect als resultaat gegeven hebben?’
Wat is gedragsherkadering en hoe doe je dit?
Onderscheid maken tussen intentie (oorspronkelijke bedoeling vh gedrag) en effect (betekenis die het gedrag uiteindelijk krijgt voor persoon/omgeving).
Door het inzicht dat de intentie achter het gedrag niet altijd het verwachte effect geeft kan je het gedrag herkaderen door bv te vragen ‘Wat zou je een volgende keer anders kunnen doen, met behoud van dezelfde intentie?’
Van welke 3 bewustzijnstoestanden is het bewustzijn een combinatie op elk moment?
Denken (interne processen/IP)
Voelen (interne toestand/IT)
Handelen (extern gedrag/EG)
Voor resonantie belangrijk om te matchen op systeem waar iemand op dat moment in zit.
Wanneer je het verhaal van je cliënt beluistert vanuit deze driehoek zoom je uit, evalueer je het binnen het geheel vd sfeer, je hoort het breder.
Wat is belangrijk in het begeleiden van een cliënt om een emotie te kunnen voelen en exploreren?
Vertragen met stem en intonatie.
Wat is de definitie van coaching? (omschrijf de GEA definitie en de ICF definitie)
Inzicht/helderheid brengen in het functioneren (denken/voelen/handelen), zodat cliënt bewuster keuzes kan maken vanuit wat echt belangrijk is voor diegene en het grote geheel. Antwoorden vinden op de levensvragen.
ICF: een partnerschap aangaan met de cliënt in een creatief proces dat hem/haar stimuleert om nieuwe, ondersteunende gedachten te hebben met als doel dat de cliënt geïnspireerd is om de maximale mogelijkheden te ontwikkelen.
Noem de stappen van jezelf instellen
Lichaamscontact, gronding, ruggengraat, energieën laten stromen, centrale as, energie uitwisselen, 3 energieën op centrale as bundelen en centreren (hoofd buik hart), perifeer bewustzijn
Beschrijf het verschil tussen up-time en down-time en welke elementen een goede up-time bevat.
Bij up-time is je bewuste aandacht gericht op de buitenwereld (cliënt) terwijl je verankerd bent in je lichaam, bij down-time is je aandacht gericht op je binnenwereld.
Elementen up-time:
- volledig naar buiten gericht zijn met alle zintuigen behalve kinesthetisch, niet met eigen denken en voelen bezig zijn
- lichaamshouding die je in je kracht brengt
- behouden van grenzen
Wanneer je in up-time bent vertrouw je op je onderbewuste, dat dat de dingen naar boven brengt die nodig zijn.
Noem een aantal zaken die je kan doen om de resonantie te activeren
Up-time, sorting by other, matchen, pacing overlap leading
Wat is pacing, overlap & leading?
Specifieke toepassing van matching.
Je cliënt naar een andere modus (inhoud, lichaamshouding, intonantie) leiden door eerst zijn/haar modus te matchen (zodat hij/zij zich gehoord/gezien voelt) en dan met een overgang naar een andere modus te leiden door woordgebruik, lichaamshouding en intonatie. In één zin gebruik je eerst communicatie-elementen van de ander en vervolgens nieuwe elementen waar je de ander naartoe wil leiden.
Te gebruiken om te leiden naar meer spreken over gedachtes of juist gevoelens of gedrag. Maar ook toe te passen op vlak van de VAKOG, om een ruimer palet van info te krijgen en cliënt bewust te maken van de andere zintuigen, van zijn MOW.
Welke 3 vaardigheden zet je in om je psychisch-emotionele grenzen te houden?
Stevig lichaamscontact, perifeer bewustzijn, gelijkenissen en verschillen opmerken tussen jou en cliënt
Wat is resonantie?
Het vertrouwen wekken (door zowel verbale als non-verbale signalen) bij de coachee dat jij de kennis, deskundigheid, interesse en het begrip hebt om hen te helpen. Het is de mogelijkheid om het model van de wereld van de ander te herkennen en binnen te treden zonder oordelen. Het gaat over aandacht en respect krijgen voor je deskundigheid. De ander beschrijft resonantie als het gevoel begrepen te worden zonder beoordeeld te worden.
Wat is sorting by other?
De attentie en intentie is gericht op de ander, vanuit het belang voor de ander. Intonatie omhoog, houding naar voren
Wat is matching?
Het centrale concept binnen de resonantie.
In harmonie treden met de ander door woorden (= meest directe manier), houding, ademhaling, gebaren, volume, tempo en toonhoogte.
Als de match er helemaal is zal iemand openstaan voor suggesties.
Wat is backtracking?
Backtrackting: meevoelend en met een positieve instelling luisteren en laten merken dat je luistert door te herhalen, terug te spiegelen. Even teruggaan, om aan te geven dat je de andere spreker volgt. (bv met kleine woordjes half mompelend, herformuleren van de sleutelwoorden, synthetiseren, herhalen van het betekenis dragende deel van de zin) Minimale interpretatie. Meevolgen in MOW van cliënt, afstemmen, zonder agenda aandachtig luisteren, verwachtingen loslaten.
Noem een aantal zaken die belangrijk zijn in het stemgebruik
Variëren in ritme, volume en toonhoogte, geluid projecteren tot voorbij de cliënt, fraseren (melodieboog), zinnen neerzetten, spreken op basistoonhoogte en 3 verschillende toonhoogtes.
Beschrijf kort het PAVA bewustzijnsmodel
Op elk moment in je leven heb je een bepaalde basisattitude (tov jezelf, anderen, de situatie en het leven). Met het PAVA-model kan je je bewustzijn/ontwikkelingsgraad in een specifieke situatie peilen, mbv een staafdiagram met 4 pijlers: Perceptie (zuiver waarnemen), Acceptatie (emotionele houding), Visie (mentale richting) en Actie (fysieke activiteit).
Voor elk van deze 4 vormen van intelligentie geldt: hoe hoger de ontwikkelingsgraad, hoe meer voldoening, levensvreugde en energie je ervaart. De 4 pijlers beïnvloeden elkaar positief wanneer je aan een van de pijlers aandacht besteedt. Het doel van dit model is om jou te helpen je bewustzijn in zoveel mogelijk situaties maximaal te ontwikkelen zodat je op het punt komt waar de 4 assen samenkomen.
Beschrijf de pijler Perceptie
Zintuiglijke waarneming.
Hoge ontwikkelingsgraad: helder waarnemingsvermogen (vanuit het Al-bewustzijn), onderscheidingsvermogen, zuivere en brede waarneming, zonder vervorming of subjectieve evaluatie. Je kan je inleven in standpunten en posities van anderen.
Lage graad: moeilijk loslaten van eigen standpunt, onduidelijke waarneming, verwarring, oordelen, veronderstellingen.
Minstens: bewustzijn dat we de dingen zelden zien zoals ze zijn, we kunnen moeilijk waarnemen zonder te interpreteren.
Onderscheid maken tussen waarneming en interpretaties.
Uiteindelijk: gehechtheid loslaten aan al je interpretaties.(“Wil je in je lijden blijven door vast te houden aan je interpretaties?” “Ben je bereid je gehechtheid/oordelen los te laten?”)
Door een situatie vanuit een ander perspectief te zien, begrijpen we het beter en kunnen we makkelijker loslaten.
Beschrijf de pijler Acceptatie
Emotionele houding.
Hoge ontwikkelingsgraad: volledige aanvaarding van wat er is, vrede hebben met jezelf en de wereld. Volledige desidentificatie met lichaam, emoties, ideeën, etc.
Lage graad: verzet, weerstand tegen wat zich aandient
Beschrijf de pijler Visie
Mentale richting.
Hoge ontwikkelingsgraad: desidentificatie met de realisatie van je waarden, de realisatie overlaten aan het universum. Voorstadium daarvan: weten wat je wil en wat daarvoor nodig is, visiegericht blijven (en evt visie bijstellen)
Lage graad: gericht op problemen en moeilijkheden, op dat wat je niet wil. En/of gebrek aan visie
Beschrijf de pijler Actie
Fysieke activiteit.
Hoge ontwikkelingsgraad: daadkracht, creatieve en efficiënte actie, in de flow zijn, constructieve pauzes nemen.
Lage graad: passiviteit, apathie, uitstelgedrag of juist overactiviteit, actie zonder effect, reactiviteit tégen wat je niet wil
Wat wordt er bedoeld met de term zelfrealisatie?
Maximale ontwikkelingsgraad van alle 4 de bewustzijns-assen die samengaat met de beleving van een diep gevoel van verbondenheid, eenheidsbewustzijn, inspiratie, creativiteit (enz.)
Wat is een valse vergelijking?
De extremen van twee verschillende assen worden ten onrechte beschouwd als elkaars gelijke (x is niet hetzelfde als y), er wordt een koppeling gemaakt die niet klopt.
Wat is een valse tegenstelling?
De extremen van twee verschillende assen worden ten onrechte beschouwd als elkaars tegengestelden (x is het tegenovergestelde van y)
Wat zijn de belangrijkste vaardigheden om in elke situatie een hoog bewustzijn te ontwikkelen voor elk van de 4 PAVA-kwaliteiten?
Zuivere Perceptie:
- leren puur waar te nemen zonder te interpreteren. Bewust zijn van oordelen, onderscheid maken tussen beschrijvende en evaluerende taal
- je kunnen verplaatsen in de 5 verschillende waarnemingsposities
Volledige Acceptatie:
- volledig leren accepteren van alles dat er is (= ook herkennen en toelaten van weerstand en verzet)
- je emoties leren herkennen en accepteren
Heldere Visie:
- Weten wat je intenties, doelen en waarden zijn (in het belang van het geheel) en deze helder kunnen formuleren
- Bewust visiegericht zijn (opmerken wanneer niet)
Efficiënte Actie:
- Bewuste pauzemomenten (zonder inspanning nietsdoen)
- Juiste timing afwachten om over te gaan tot actie met maximaal effect
Noem voorbeelden van vragen die je zou kunnen stellen om je cliënt te helpen het bewustzijn te verhogen t.o.v. een situatie m.b.v. de pijler Perceptie
(4 basisvragen: Ben je bereid om…?, Wat zal er veranderen als je..? Wat zou jou kunnen helpen om…? Wil je nu….?)
- Hoe zou het zijn als je X zou waarnemen zoals het is, zonder interpretatie of oordeel?
- Kan je X bekijken vanuit de verschillende waarnemingsposities (noem de 5)?
- Wat zou je kunnen helpen om jouw beperkte standpunt los te laten?
Noem voorbeelden van vragen die je zou kunnen stellen om je cliënt te helpen het bewustzijn te verhogen t.o.v. een situatie m.b.v. de pijler Acceptatie
(4 basisvragen: Ben je bereid om…?, Wat zal er veranderen als je..? Wat zou jou kunnen helpen om…? Wil je nu….?)
- Hoe zou het zijn om even niets te doen om X te veranderen of om X weg te hebben?
- Kan je X er helemaal laten zijn zoals het is?
- Welke emotie(s) heb je over X wanneer je er nu aan denkt? Ben je bereid die er helemaal te laten zijn?
- Is er bij jou nu iets van verzet of weerstand tegen x? Hoe zou het zijn om al jouw gevoelens en emoties over X niet meer te onderdrukken?
Noem voorbeelden van vragen die je zou kunnen stellen om je cliënt te helpen het bewustzijn te verhogen t.o.v. een situatie m.b.v. de pijler Visie
(4 basisvragen: Ben je bereid om…?, Wat zal er veranderen als je..? Wat zou jou kunnen helpen om…? Wil je nu….?)
- Ben je bereid om, betreffende X, je enkel te richten op wat je wil en wat er nodig is?
- Wat zou er gebeuren als je je aandacht enkel zou richten op de mogelijke oplossingen?
- Hoe zou het zijn om helemaal niet meer bezig te zijn met de moeilijkheden, problemen, of met wat je niet (meer) wil?
Noem voorbeelden van vragen die je zou kunnen stellen om je cliënt te helpen het bewustzijn te verhogen t.o.v. een situatie m.b.v. de pijler Actie
(4 basisvragen: Ben je bereid om…?, Wat zal er veranderen als je..? Wat zou jou kunnen helpen om…? Wil je nu….?)
- Hoe zou het zijn om enkel die stappen te zetten die het meest effect hebben?
- Ben je bereid om over te gaan tot die acties die jou het meest inspireren?
- Als je regelmatig bewust pauze zou nemen en in stilte bij jezelf zou zijn, wat zou er dan anders zijn, aangaande X?
- Wat zal jou helpen om in de flow te komen van de acties die juist aanvoelen?
- Wat zal er veranderen als je het ‘continu bezig zijn’ zou loslaten?
Noem 3 voorbeelden van een valse vergelijking (noem de + en - pool en de verwarring)
(eigen invulling)
Noem 3 voorbeelden van een valse tegenstelling (noem de + en - pool en de verwarring)
(eigen invulling)
Noem een aantal punten uit de ethische code voor coaches
- Vertrouwelijkheid (“Jij mag alles wat ik hier zeg aan anderen vertellen, maar andersom zeg ik aan anderen niets hierover zonder jou toestemming”)
- Duidelijkheid scheppen voor jezelf en de ander; heldere rolverdeling, afspraken en verwachtingen
- De relatie is gelijkwaardig
Wat is een mega verwarring? (t.a.v. PAVA)
Eenheidsbewustzijn (de sterk ontwikkelde pool van alle 4 kwaliteiten) onterecht gelijkstellen met de niet-ontwikkelde pool van perceptie, visie, actie of een combinatie daarvan.
Daarnaast de misvatting dat eigenheid het tegenovergestelde is van verbondenheid.
Noem de 4 mega verwarringen
Zelfrealisatie = Per-
Wanneer je één bent met alles wat er is, zie je alles als hetzelfde
Zelfrealisatie = Vis-
Iemand die verlicht is is niet meer bezig met het bereiken van doelen, gaat met alles akkoord.
Zelfrealisatie = Act-
Innerlijke vrede beleven betekent passief zijn, inactief
Eigenheid en verbondenheid zijn twee uitersten van eenzelfde parameter. Hoe meer je in verbondenheid leeft, hoe minder je verbinding hebt met je eigenheid en andersom.
Beschrijf de techniek ‘bewustworden en herkennen van lage PAVA-scores’
Voor elke pijler de volgende vragen stellen:
- Wat zijn de (.. bij elke pijler de - pool, dus bij perceptie ‘oordelen en interpretaties’, bij acc weerstanden, bij visie ‘op welke manier ben je probleemgericht in x, bij act ‘op welke manier zit je vast in passiviteit of overactiviteit?’) die je hebt over X?
- Ben je bereid dit helemaal toe te laten?
- Ben je bereid dit los te laten?
- Welke .. heb je nog meer?
… (herhaal)
Beschrijf kort de stappen van de handen-oefening om 2 PAVA’s te verbinden met een situatie waar je graag verandering in wil brengen.
- 2 pava’s bepalen
- 2 positieve referentie-ervaringen laten opkomen voor de 2 pava’s
3.4. gevoel van die ervaringen in resp. linker- en rechterhand plaatsen en zeg daarbij de zinnen die passen bij de pijlers - denken aan de situatie en gevoel in linkerhand voelen, zin uitspreken: “In deze situatie….x”
- denken aan situatie en gevoel in rechterhand voelen, zin uitspreken: “In deze situatie…x”
- denken aan de situatie, beide handen voelen, beide zinnen uitspreken en aan elkaar verbinden: “In deze situatie ..x EN ..x”
Noem voorbeelden van formuleringen voor de verschillende pijlers die je in de handen-oefening kan gebruiken
Perceptie:
- Ik zie de dingen precies zoals ze zijn.
- Ik neem zuiver waar wat er is.
Acceptatie:
- Ik accepteer alles wat er is.
- Ik heb vrede met wat er is.
Visie:
- Ik ben visiegericht/ik blijf doelgericht.
- Ik blijf me richten op de beste oplossing.
Actie:
- Ik doe de juiste actie op het juiste moment.
- Ik volg mijn inspiratie om te doen wat effectief is.
Wat is ervoor nodig om echt zuiver te kunnen waarnemen?
Tijdelijk opzij zetten van al je visies, ideeën en overtuigingen, zodat je kan opmerken wat zich in het hier en nu afspeelt. Hetgeen wat je waarneemt niet afzetten tegen je eigen normen en waarden (= verwarring tussen pijlers perceptie en visie). Stoppen met alleen waarnemen via je eigen standpunten. Eerste stap: bewust worden van je oordelen en veroordelingen (en deze verwelkomen).
Oefening van 5 waarnemingsposities.
Beschrijf de drie niveaus van waarnemen (aan de hand van het ABC)
A. Onderscheidingsvermogen: objectieve analyse. Feitelijke beschrijving (omgeving en gedrag)
B. Oordeel: subjectieve betekenis
Meestal op niveau van capaciteit, waarden of overtuigingen.
C. Veroordeling: algemene conclusie. Op niveau van identiteit of missie van betrokken perso(o)n(en), positief of negatief. Meestal met werkwoord ‘zijn’
Wat betekent zelfreflectie?
Jezelf verplaatsen in de rol van neutrale observator, waardoor je los kan komen van je eigen standpunt (van waaruit je normaal gesproken de wereld waarneemt).
Wat zijn de consequente waarnemingsposities? Benoem ze ook.
Verschillende standpunten van waaruit je een concrete situatie kan observeren teneinde het bewustzijn van de perceptie-as te vergroten. Je krijgt veel informatie over het geheel van de situatie en kan lessen trekken uit de interacties die je hebt met anderen. Daardoor kunnen we zaken (bv onze eigen interpretaties) ook makkelijker loslaten.
Posities:
1. jezelf, je eigen standpunt
2. de neutrale waarnemer
3. de ander
4. het systeem
5. het universum
Beschrijf kort de stappen van de oefening van de 5 waarnemingspositie
- Situatie oproepen en herbeleven door je eigen ogen en oren. Stilstaan bij gedachten, gevoelens en emoties
- Terug naar het begin en verplaats je in neutrale observator, kijk naar de personen (incl jezelf). Opmerken wat zich aandient
- Standpunt van de ander. Zie jezelf vanuit de ander. Merk wat je opvalt
(eerste 3 stappen 2x) - Standpunt systeem. Merk wat je opvalt. Welke suggestie zou je geven aan de persoon die jou naam draagt?
- Standpunt universum. Al-wetend. Wijsheid in je opnemen, alle kwaliteiten vh bewustzijn. Geduld, humor, liefde, etc
- Terug naar niveau vh systeem terwijl je alle info meeneemt vanuit de kosmos
- Terug naar je eigen positie, alle info van systeem en kosmos in je opnemen.
Een goede algemene vraag per positie is ook “Wat is je ervaring/beleving als.. x”? Dan laat je het helemaal open en kan cliënt antwoorden vanuit VAKOG of driehoek denken/voelen/handelen.
Wat zijn de 4 essentiële elementen van informatie (die je kan opvragen voor elk standpunt van de 5)?
Het visuele, auditieve, gedachten en de gevoelens.
Beschrijf kort de stappen van de oefening ‘de gekleurde bril’
Leef je in in de negatieve ervaring.
Vraag:
- “Wat is de betekenis/interpretatie die ik heb gegeven aan deze situatie? Oftewel, wat is de bril waardoor ik deze situatie vervormd heb waargenomen?” Laat ze allemaal toe.
- “Kan je zien dat dit maar een van de vele mogelijke betekenissen is die iemand kan geven aan deze situatie? Dat dit maar een vand e vele mogelijke brillen is waardoor je deze situatie kunt bekijken?”
- “Welke andere betekenis zou je kunnen geven aan deze situatie? Door welke andere bril zou je kunnen kijken?”
- “Wat zou je waarnemen als je deze situatie puur waarnam zoals ze is, zonder er betekenis aan te geven? Zonder door een gekleurde bril te kijken?”
Welke vraag kan je stellen om een koppeling te maken tussen waarneming en interpretatie? Geef een voorbeeld
Als ik je goed begrijp, voel/denk je X wanneer je hem/haar Y hoort zeggen. Klopt dat?
Geef een aantal voorbeelden van vragen die je je cliënt kan stellen om zich goed in te leven in de verschillende waarnemingsposities
- Wat zie jij, (naam), vanuit jouw ogen?
- Wat hoor je (persoon) zeggen?
- Welke ideeën heb jij, (naam), over de situatie?
- Wat is jouw gevoel, als buitenstaander, over die 2 personen daar?
- Wat valt jou, (naam), op wanneer je kijkt naar.. ?
- Welke suggestie zou jij, als (naam), geven aan …x?
Wat is het verschil tussen een gevoel en een emotie?
Gevoel = fysieke gewaarwording (VAKOG), objectief, sowieso waar.
Emotie = reactie/commentaar van ons model van de wereld op een stimulus van buiten of op een stimulus van binnen. Subjectief, zelf gecreëerd, het is iets dat de cliënt doet.
Wanneer ervaren we een emotie als ‘mismatchend’ oftewel negatief?
Als er een duidelijk verschil is tussen de stimulus en ons model van de wereld, oftewel de verwachting of ons verlangen komt niet uit.
De aard/kwaliteit van de emotie is in principe niet gelinkt aan datgene dat de emotie in gang zet (de trigger) maar wordt bepaald door het verschil tussen jouw MOW (overtuigingen/verwachtingen) en wat er op dat moment op je af komt.
Wat is een van de meest voorkomende ‘verslavingen’ in de westerse samenleving?
In verzet gaan tegen wat er is, tegen wat er anders gaat dan zoals hij/zij gedacht op gehoopt had
Wat is het nadeel van je verzetten tegen iets?
Doordat je je verzet blijf je hetgeen waartegen je je verzet juist voeding geven en in stand houden. Dit kost veel energie en moeite. Je knijpt telkens je levensenergie een stukje af.
Wat is het voordeel van het loslaten van weerstand en de dingen laten zijn zoals ze nu zijn?
De emotionele lading begint vanzelf op te lossen, er komt veel positieve energie vrij, je hebt meer contact met je intuïtie, je ziet sneller een mogelijke oplossing en kan er gemakkelijker iets aan doen.
Hoe weet je of je iets/iemand helemaal geaccepteerd hebt?
Je voelt alleen rust en vrede wanneer je ermee geconfronteerd wordt (bv aan denkt)
Beschrijf kort de 8 + 3 stappen van de acceptatie-oefening
- Kies onderwerp als vertrekpunt
- Laat spontane associaties naar boven komen, ‘Wat roept X nu bij jou op?’
- Laat evt emoties opkomen, ‘Wat voel je wanneer je nu denkt aan x?’
- Kies één emotie (of weerstand) en laat die zoveel mogelijk toe, ‘In welke mate kan je het gevoel van Y er laten zijn zoals je het nu voelt?’
- Exploreer de fysieke gewaarwording; locatie, vorm, kleur, materie/energie, ‘Als y een … zou hebben, wat zou dat dan zijn?’
- Associaties en gevoelens die erbij komen actief verwelkomen, ‘In welke mate kan je Y nu helemaal verwelkomen?’
- Laat het alle ruimte innemen, ‘In welke mate heb je Y nu de ruimte gegeven die het vanzelf wil innemen?’ ‘Mag Y er helemaal zijn?’
- Laat de neiging los om te willen veranderen, weg hebben of verkleinen, ‘Merk op hoe het is om nu even niets te doen om X of Y te veranderen, verminderen of weg te hebben.’
Tussendoor terug naar de situatie of emotie en vragen hoe cliënt het op dit moment ervaart.
- Verhaal/ideeën erover herkennen en toelaten, ‘Welke ideeën en verhalen heb jij gekoppeld aan deze …?’ ‘Wat is jouw ervaring wanneer je die verhalen en je gehechtheid eraan nu helemaal toelaat?
- Vereenzelviging met verhalen, gehechtheden en aversies rondom X toelaten en ruimte geven, ‘Wat gebeurt er wanneer je nu alle verhalen waarmee je jezelf geïdentificeerd hebt, er laat zijn.’
- Vereenzelviging ermee loslaten, ‘Kan je zien dat jij niet Y bent?’ ‘Ben je bereid om jouw eventuele gehechtheid aan de verhalen over x los te laten?’
Wat zijn de 4 basis-emoties en wat zijn de achterliggende positieve intenties?
Blij: belangrijke doelen en waarden die je gerealiseerd hebt
Bang: zelfbehoud, veiligheid
Boos: beschermen en aangeven van grenzen
Verdrietig: duidelijk maken welke belangrijke waarden ontbreken of verloren zijn