scheikunde hoofdstuk 1 begrippen Flashcards
waarneming
hoe je een stof waar neemt (zien, ruiken, horen, voelen en proeven)
stofeigenschappen
zijn de kenmerken van de stoffen waaraan je ze kunt herkennen (geur, kleur, smaak, oplosbaarheid in water, kookpunt, smeltpunt en dichtheid)
dichtheid
formule p=m/v aan de dichtheid kan je een stof herkennen
zuivere stoffen
bestaan uit één soort stof
mengsels
bestaan uit 2 of meerdere stoffen
kookpunt
als je een zuivere vloeistof laat koken zal het op één vaste tempratuur koken
kooktraject
Als je een mengsel laat koken, zal dat niet op één temperatuur gebeuren, maar tussen twee temperaturen in
homogeen mengsel
Mengsel dat samen één geheel is geworden. Je ziet de bestanddelen niet door elkaar zweven.
heterogeen mengsel
Mengsel waarbij je wel de bestanddelen kunt zien (omdat het niet is opgelost) het is troebel
oplossingen
2 stoffen die goed in elkaar passen het is helder
oplosmiddel
vloeistof waarin je een vloeistof oplost
rook
fijn verdeelde vaste stof in gas
suspensie
vaste stof in vloeistof (troebel)
emulsie
vloeistof in vloeistof Er wordt een emulgator toegevoegd, om een emulsie te laten mengen. emulsie is troebel
nevel
vloeistof in gas