Samenvatting Flashcards

1
Q

Voordelen van het filmen op film

A
  • Beste kleurweergave en contrastomvang
  • “bewust” draaiproces
  • Unieke “look”
  • Camera’s zijn goedkoop en gaan lang mee
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

Nadelen van het filmen op film

A
  • “Korrelig” (vooral bij weinig licht)
  • Hoge kosten van filmmateriaal
  • Materiaal niet herbruikbaar
  • Materiaal is niet direct klaar
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

Wat zijn de drie soorten lenzen?

A

groothoek-, standaard- en telelenzen.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

Als we meer scherptediepte (Depth of field) willen, kan je? (4 dingen)

A

 Een groothoeklens gebruiken
 Het diafragma sluiten
 Verder van het onderwerp staan
 Een camera met een kleine opnamesensor nemen

(Voor minder het tegenovergestelde)

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

ISO zonnige dag

A

100

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

ISO bewolkte dag

A

400

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

ISO avond

A

800

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q

Wat doet de witbalans

A

Bepaald de kleurtint van je foto.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
9
Q

De 4 belangrijkste kenmerken van licht zijn?

A

kleur, richting, intensiteit en karakter (KRIK)

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
10
Q

Er zijn 3 hoofdrichtingen, van waaruit licht kan komen.

A

meelicht, zijlicht, tegenlicht

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
11
Q

Of je genoeg, te veel, of te weinig licht uit een lichtbron krijgt is afhankelijk van een aantal factoren (6):

A
	De gevoeligheid van film/sensor
	Het gekozen diafragma
	Het soort lichtbron
	Het vermogen van de lichtbron
	De soort diffusie van de lichtbron
	De afstand van de lichtbron tot het object
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
12
Q

Als je het gerichte karakter van een lichtbron niet wil aantasten, terwijl je toch de opbrengst wilt verminderen, staan je een aantal mogelijkheden ten dienst (4):

A

 De spot/spreid stand veranderen
 De afstand tot het object vergroten
 De lamp dimmen
 Er een filter voor zetten

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
13
Q

Kunstmatige lichtbronnen:

A

Halogeenlamp, HMI-licht, TL licht, LED-licht, reflectieschermen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
14
Q

Hoe lager de kleurtemperatuur, hoe … het licht en hoe hoger de kleurtemperatuur, hoe … het licht.

A

roder / blauwer

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
15
Q

Kleurentemperatuur Kaarslicht

A

1500K

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
16
Q

Kleurentemperatuur Halogeenlamp

A

3200K

17
Q

Kleurentemperatuur Normaal daglicht (HMI lampen)

A

5600K

18
Q

Kleurentemperatuur Neutraal wit

A

6500K

19
Q

Kleurentemperatuur Heldere blauwe lucht

A

10000K

20
Q

Als we de camera ver onder de horizon plaatsen noemen we dat?

A

kikvors perspectief

21
Q

horizontale beweging camera vanuit één punt

A

pan

22
Q

horizontale beweging camera

A

rijder

23
Q

verticale beweging camera vanuit één punt

A

tilt

24
Q

verticale beweging camera

A

lift

25
Q

Een camerabeweging omhoog (tilt) geeft het gevoel …

A

dat je naar een onbereikbare plaats op zoek bent.

26
Q

Als je als kijker in de verticale beweging van een camera mee omhoog gaat (lift), geeft dat …

A

een gevoel van verheffing. Je komt op het niveau van koningen en elfen.

27
Q

variatie op de steadycam

A

gimbal

28
Q

Verantwoordelijkheden DOP (5)

A

 Verantwoordelijk voor het beeld (dus kadrage, licht, bewegingen van de camera, kleurcorrectie, etc).
 Verantwoordelijk voor decoupage
 Eventueel verantwoordelijk voor storyboard
 Verantwoordelijk voor cameratest
 Stuurt gaffer en grip aan

29
Q

Verantwoordelijkheden 2e Camera-assistent/Clapper-loader (4)

A

 Verantwoordelijk voor in- en uitleggen cassettes
 Verantwoordelijk voor camerarapporten
 Beheer filmmateriaal
 Clappen

30
Q

Verantwoordelijkheden 1e Camera-assistent/focuspuller (3)

A

 Verantwoordelijk voor scherpte en technische instellingen apparatuur
 Zorgt voor de apparatuur
 Behoed cameraman voor fouten