Samenvatting 2 Flashcards

1
Q

wortelstelsel

A

alle wortels in een plant

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

vaatbundel

A

de vaten liggen in groepjes bij elkaar

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

de nerven van eeen blad bestaan uit

A

vaatbundel

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

de functie van een vatenstelsel is

A

transport

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

cel

A

bouwsteen van een organisme

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

celplasma

A

water met opgeloste stoffen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

celmembraan

A

een dunne vlies om het celplasma

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q

celkern

A

regelt alles wat er in de cel gebeurt

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
9
Q

dierlijke en plantaardige cellen

A

celplasma celmembraan celkern

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
10
Q

plantaardige cellen

A

grote vacuole
celwand
celmembraan
celkern

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
11
Q

vacuole

A

blaasje gevuld met vocht

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
12
Q

celwand

A

een steving laagje om de cel

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
13
Q

bladgrroenkorrel

A

hiering vind fotosynthese plaats en word de plaamt groen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
14
Q

hoeveel chromosomen zitten er in een celkern

A

46 chromosomen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
15
Q

moedercel

A

de cel die zich deelt

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
16
Q

dochtercellen

A

de cellen die ontstaan