Samenvatting Flashcards
Orgaan
Een deel van een organisme met een of meer functies
- Voorbeelden: maag, lever, long, hart
-Organen kunnen samenwerken in een orgaanstelsel
Bijv. Spijsverteringsstelsel
- Organen zijn opgebouwd uit weefsels
Weefsel
Een groep cellen met dezelfde bouw en dezelfde functie
- Bij veel weefsels komt tussencelstof voor tussen de cellen
Plantaardige Cellen
Cytoplasma (cel plasma) : Bestaat uit water met opgeloste stoffen
-Celmembraan: de buitenste laag van het cytoplasma
-Celkern: regelt alles wat er in de cel gebeurt
-Vacuolen: holte gevuld met vocht
*Jonge planten cellen hebben meerdere kleine vacuolen
* Oudere planten cellen hebben 1 grote vacuole
- Plastiden: korrels in het cytoplasma . 3 soorten;
*bladgroen korrels (groen) spelen een rol bij fotosynthese
* kleurstof korrels (geel, oranje, rood) geven bloemen en vruchten hun kleur
* zetmeel korrels (kleurloos) hierin is zetmeel opgeslagen
Plastiden kunnnen van de ene soort overgaan in de andere soort
- Celwand: een stevig laagje om de cel heen
* celwanden bestaan uit dood materiaal
* celwanden behoren niet tot de cel, maar zijn tussencelsof
- Intercellulaire ruimtes: holten tussen de celwanden
In de intercellulaire ruimtes bevindt zich lucht
Dierlijke Cellen
- Cytoplasma (cel plasma)
- Celmembraan
- Celkern
Amoebe
Onderdelen:
- cytoplasma
- celkern
- schijn voetjes
- voedingsvacuolen
Amoebe
Voortbeweging:
Door schijn voetjes, waarin het cytoplasma een bepaalde richting uitstroomt
Voeding:
Door schijn voetjes die voedsel (bacteriën) insluiten.
- het voedsel word in voedingsvacuolen verteerd
- onverteerde voedsel resten worden via het celmembraan verwijderd
Voortplanting:
Door deling
Pantoffel diertjes
Voortbeweging door tril haartjes
Voeding: tril haartjes zorgen ervoor dat er voedsel in de celmond terechtkomt
- Hierna wordt het voedsel in voedingsvacuolen verteerd
- Onverteerde voedsel resten worden via de celanus verwijderd
Voortplanting: door deling
Chromosomen
Zijn dunne “draden” in elke celkern.
- In de chromosomen ligt de informatie voor de erfelijke eigenschappen van een
organisme
- Chromosomen komen in paren voor (2n)
- Elke soort organisme heeft een vast aantal chromosomen in elke celkern
Mitose en Celdeling
Doel: vorming van nieuwe cellen voor groei, vervanging en herstel
Verloop: Eerst mitose (de celkern van de moeder cel deelt zich)
Daarna deelt de cel zich en er ontstaan 2 dochter cellen
- Elke chromosoom is 1 langgerekt dunne draad
- Elke chromosoom vormt een tweede draad erbij
- Draden worden korter en dikker (worden zichtbaar met een microscoop)
- Chromosomen komen in het midden van de cel
- de Twee draden van elke chromosoom gaan uit elkaar
- Elke draad word een afzonderlijke chromosoom
- Er ontstaan 2 kernen
- Er ontstaat 1celmembraan: er treedt celdeling op
- draden worden langer en dunner
Na de celdeling worden de twee dochter cellen zo groot als de moedercel
Mitose
2n —>2n + 2n
Tumor (gezwel)
Is een wildgroei van cellen
Kwaadaardige tumor (kanker)
Cellen delen zich heel snel.
De bouw van het weefsel word verstoord en veranderd
Tumoren kunnen uitzaaien = cellen van de tumor komen terecht in de bloedvaten en kunnen door het bloed worden meegevoerd naar andere lichaamsdelen.