Samenvatting Flashcards

1
Q

Wat houdt kansengelijkheid in?

A

Mensen met minder mogelijkheden wordt meer aangeboden om toch gelijke kansen op gezondheidszorg te bieden.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

Wat zijn de GIDS gemeenten?

A

155 gemeentes in NL met de laagste SES-scores. GIDS = Gezond In De Stad.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

het kabinet is het erover eens dat preventie belangrijk is. Waarover is er onenigheid? Wat zijn de twee kanten?

A

Hoe dit te doen, is gepolariseerd. De helft zegt dat de overheid gezond leven moet promoten (zoals een tax op vlees & frisdrank), terwijl de andere kant zegt dat mensen zijn zelf verantwoordelijk en je moet ze niet betuttelen.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

Wat zijn de ziekten in Nederland met de grootste gezondheidslast?

A

Psychische aandoeningen, hart- en vaatziekten, kanker.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

Wat is de ziektelast? Wat maakt het grootste deel van de ziektelast in NL uit? Welke andere zijn er? Wie maakt het beleid hiervoor en waar moet dit op sturen?

A

De ziektelast bepaald waarop gestuurd moet worden. Het grootste deel van de ziektelast komt door roken. Ook een ongezond milieu, overgewicht en andere leefstijlfactoren (behalve arbeidsomstandigheden) moeten worden gestuurd door de overheid via beleid. Dit sturen moet dus vooral gebeuren op gedrag en leefstijl.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

Waarom moet er meer aandacht komen voor preventie dan voor zorg van chronische problemen?

A

Doordat het aantal mensen, dat zorg nodig heeft, stijgt, moeten er later heel veel mensen in de zorg gaan werken om dit aan te kunnen. Ook gaat deze stijging geldproblemen opleveren. Deze stijging kan tegengegaan worden, door te focussen op preventie.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

Wat is de Burden of Disease Analysis? Wat is de uitkomstmaat?

A

De Burden of Disease analysis van de WHO is een uitgebreide en vergelijkende assessment van mortaliteit en verlies van gezondheid door ziekten, ongelukken en risicofactoren. Uiteindelijk wordt dit bepaald in DALY’s (disability-adjusted life years).

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q

Wat zijn DALY’s? Wat houdt dit in? Wat is een alternatieve manier?

A

Disability-adjusted life years. Dit omvat het aantal levensjaren dat verloren gaat door een vervroegde dood en door het niet hebben van een volledig gezonde staat. Gezonde mensen kunnen langer participeren in de samenleving. Daarom wil je sturen op dat mensen zo veel mogelijk gezonde levensjaren hebben en een zo kort mogelijke ziektebehandeling. Je zou ook economisch kunnen kijken. Dan zijn rokers bijvoorbeeld goed. Die roken namelijk veel jaren, dus betalen veel accijns, maar hebben een kort ziekbed (gaan snel dood).

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
9
Q

Wat is de grootste kostenpost in de zorg?

A

Cure & care (mensen met chronische problemen) ==> 90%

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
10
Q

Wat houdt de Health Gradient in? Waar ligt de verantwoordelijkheid van de overheid hierin?

A

De Health Gradient houdt in dat mensen met een lage SES een slechtere gezondheid hebben, doordat ze meer tegenslagen hebben. De overheid zou ervoor moeten zorgen dat de helling zo laag mogelijk is, en daarna kan je mensen aanspreken op hun verantwoordelijkheid.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
11
Q

Waarom moet je preventie vroeg beginnen (bij mensen op jonge leeftijd)?

A

Omdat gezondheidsproblemen en -verschillen ook allebei op jonge leeftijd zichtbaar worden.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
12
Q

Obesitas wordt vaak getriggerd door stress. Wat is het probleem hiermee wat betreft ons gezondheidsbeleid en ons eigen gedrag? Wat kun je als minister hieraan doen?

A

Het voorkomen van stress is niet opgenomen in gezondheidsbeleid. Ons eigen gedrag (pestgedrag) levert mensen met obesitas meer stress op. Er heerst een weight bias in de gezondheidszorg: dikke kinderen komen vaak uit gezinnen die dom zijn en hebben geen motivatie om af te vallen. Dit stigma klopt niet, maar draagt wel bij aan de stress en dus het probleem. Als minister kun je hier tegenin gaan d.m.v. wet- en regelgeving, geld geven aan bepaalde zaken en het sturen van middelen.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
13
Q

Welke twee vormen van preventie zijn er?

A

Collectieve en individuele preventie

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
14
Q

Welke twee vormen van collectieve preventie zijn er?

A

Universele en selectieve preventie

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
15
Q

Waar richt universele preventie zich op? Wat is het doel? Noem een voorbeeld. Waar wordt het door betaald?

A

Dit richt zich op de gezonde bevolking (of delen daarvan). Het bevordert en beschermt actief de gezondheid door bijvoorbeeld de kwaliteit van drinkwater te bewaken. Het wordt betaald door de overheid.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
16
Q

Waar richt selectieve preventie zich op? Wat is het doel? Noem een voorbeeld. Wie betaalt dit?

A

Dit richt zich op bevolkingsgroepen met een verhoogd risico op een ziekte. Het voorkomt dat mensen met één of meerdere risicofactoren daadwerkelijk de ziekte krijgen. Een voorbeeld is de griepprik voor ouderen. Ook dit wordt betaald door de overheid.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
17
Q

Welke twee soorten individuele preventie zijn er?

A

Geïndiceerde preventie en zorg-gerelateerde preventie

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
18
Q

Waar richt geïndiceerde preventie zich op? Wat is het doel? Noem een voorbeeld. Wie betaalt dit?

A

Dit richt zich op een individu met beginnende klachten. Het voorkomt dat deze klachten verergeren tot een aandoening. Een voorbeeld is een beweegprogramma voor mensen met lage rugklachten. Het wordt betaald door de zorgverzekeraar of de gemeente.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
19
Q

Waar richt zorg-gerelateerde preventie zich op? Wat is het doel? Noem een voorbeeld. Wie betaalt dit?

A

Dit richt zich op een individu met gezondheidsproblemen. Het voorkomt dat een ziekte leidt tot complicaties, beperkingen, een lagere kwaliteit van leven of sterfte. Een voorbeeld is een stoppen-met-roken-programma voor een COPD-patiënt. Het wordt betaald door een zorgverzekeraar of zorgkantoor.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
20
Q

Wat zijn de vier hoofdrolspelers in de publieke gezondheidszorg?

A

Het Rijk, de gemeente, het RIVM, de GGD

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
21
Q

Wat doet het Rijk in de gezondheidszorg? Noem vier subtaken.

A

Deze bevordert landelijk de kwaliteit en samenhang van de publieke gezondheidszorg. Het heeft vier subtaken:

  1. Het ontwikkelt landelijk beleid, ondersteunings- en kennisprogramma’s voor de volksgezondheid.
  2. Het heeft onder speciale omstandigheden de regie op infectieziektebestrijding, zoals bij de Mexicaanse griep.
  3. Het stelt de inhoud van het Rijksvaccinatieprogramma en het basistakenpakket jeugdgezondheidszorg vast.
  4. Het bepaalt voor welke risicofactoren of ziekten een bevolkingsonderzoek wordt aangeboden.
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
22
Q

Wat doet de gemeente in de gezondheidszorg? Noem drie subtaken

A

Deze bevordert de gezondheid van haar inwoners. Er zijn drie subtaken:

  1. Het ontwikkelt beleid en voert programma’s uit om de gezondheid van inwoners te bevorderen.
  2. Het is verantwoordelijk voor onder meer jeugdgezondheidszorg en infectieziektebestrijding.
  3. Het houdt een GGD met publieke gezondheidsdeskundigen in stand.
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
23
Q

Wat doet het RIVM? Noem drie subtaken.

A

Dit adviseert de rijksoverheid en gemeenten over volksgezondheid en coördineert landelijke programma’s. De drie subtaken zijn:

  1. Het adviseert het Rijk over volksgezondheidbeleid op basis van (internationaal) onderzoek.
  2. Het informeert gemeenten en zorgprofessionals over volksgezondheidsbeleid via Loket gezond leven.
  3. Het coördineert de landelijke vaccinatieprogramma’s en bevolkingsonderzoeken.
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
24
Q

Wat doet de GGD? Noem drie subtaken

A

Deze adviseert gemeenten over volksgezondheid en voert publieke gezondheidszorgtaken uit. Drie subtaken:

  1. Het voert voor gemeenten wettelijke taken uit op basis van Wet publieke gezondheid.
  2. Het voert voor gemeenten niet-Wpg-taken uit zoals lijkschouw en toezicht op kinderopvang.
  3. Het doet onderzoek naar regionale volksgezondheid en deelt deze kennis met overheden en andere organisaties.
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
25
Q

Wat zijn de vijf stelselwetten?

A

De Wet publieke gezondheidszorg (Wpg), Wet maatschappelijke ondersteuning (Wmo), de jeugdwet, de Zorgverzekeringswet en Wet langdurige zorg (Wlz)

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
26
Q

Wat doet de Wet publieke gezondheidszorg? Welke vier dingen regelt deze wet?

A

Deze beschermt burgers tegen gezondheidsrisico’s waar ze zelf geen of onvoldoende invloed op hebben. Deze wet regelt:

  • De organisatie van publieke gezondheidszorg.
  • De bestrijding van infectieziekten.
  • De opsporing van ziekten via bevolkingsonderzoek.
  • Dat gemeenten verantwoordelijk zijn voor gezondheidsbevordering en jeugdgezondheidszorg.
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
27
Q

Wie zijn er verantwoordelijk voor de publieke gezondheidszorg vanuit de Wpg? Welke rol speelt de tweede actor daarin o.a.?

A

Het Rijk en gemeenten zijn samen verantwoordelijk voor de publieke gezondheidszorg. Gemeenten zorgen voor afstemming met curatieve zorg en geneeskundige hulp bij ongevallen en rampen.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
28
Q

Voor wie is de Wet maatschappelijke ondersteuning? Hoe is de wet bedoelt? Welke vier dingen regelt deze wet?

A

Deze ondersteunt kwetsbare mensen. De wet geeft geen recht op zorg, maar is bedoeld als aanvulling op wat de burger en zijn netwerk zelf niet kunnen. De wet regelt:

  • De gemeentelijke verantwoordelijkheid voor maatschappelijke ondersteuning. Een voorbeeld zijn de organisatie Veilig Thuis en opvang bij huiselijk geweld.
  • Huishoudelijke hulp, dagbesteding, begeleiding en kortdurende verblijven in een zorginstelling.
  • Beschermd wonen voor mensen met psychosociale problemen.
  • Dat gemeenten mantelzorg en vrijwilligerswerk ondersteunen.
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
29
Q

Welke hulp regelt de jeugdwet? Wie heeft de verantwoordelijkheid voor deze hulp vanuit de wet? Welke hulp omvat de wet? Hoe is de wet bedoeld?

A

Deze regelt hulp aan kinderen, jongeren en hun ouders. Deze wet:

  • Regelt de gemeentelijke verantwoordelijkheid voor deze hulp.
  • Omvat hulp bij opgroei-, opvoedings-, psychosociale en psychiatrische problemen.
  • Geeft geen recht op zorg. Hij is bedoeld als aanvulling op wat het gezin zelf niet kan.
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
30
Q

Hoe regelen gemeenten de hulp vanuit de Jeugdwet? Wat mag een jeugdarts doen?

A

Gemeenten kopen zorg in voor jeugdigen en hun ouders in aanvulling op het basispakket jeugdgezondheidszorg. De jeugdarts mag kinderen rechtstreeks verwijzen naar de jeugd-ggz, die onder de Jeugdwet valt.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
31
Q

Waar is de zorgverzekeringswet voor? Welke drie dingen worden er vanuit de wet geregeld?

A

Deze is voor genezing gerichte zorg voor jong en oud (curatieve zorg). Hij verplicht burgers tot het afsluiten van een basiszorgverzekering. Hij regelt:

  • De basisaanspraken op zorg.
  • Dat een zorgverzekeraar iedereen moeten toelaten tot de basiszorgverzekering.
  • De financiering van de basiszorgverzekering.
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
32
Q

Wat wordt er geregeld door de Wet langdurige zorg? Wat wordt er door de wet verplicht? Welke drie dingen worden er geregeld door de wet?

A

Deze regelt de meest zware en intensieve zorg voor mensen die 24 uur per dag zorg en toezicht nodig hebben. De wet verplicht zorgkantoren om regionaal voldoende zorg in te kopen of pgb’s te verstrekken. De wet regelt:

  • De zorg voor burgers die blijvend 24 uurszorg en permanent toezicht nodig hebben.
  • Dat burgers met een indicatie van het Centrum Indicatiestelling Zorg recht hebben op zorg.
  • Dat burgers recht hebben op zorg aan huis of in een instelling.
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
33
Q

Waarbij is de interventieladder van belang?

A

Bij het maken van beleid

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
34
Q

Welke stappen omvat de interventieladder? Leg de stappen uit.

A
  • Informatie verschaffen (mensen informeren en onderwijzen)
  • Keuze faciliteren (mensen in staat stellen hun gedrag te veranderen)
  • Keuze sturen d.m.v. uitgangssituatie (maak gezondere keuzes via deze uitgangssituatie)
  • Keuze sturen d.m.v. positieve prikkel (gebruik financiële en andere prikkels om tot bepaald gedrag aan te zetten)
  • Keuze sturen d.m.v. negatieve prikkel (gebruik financiële of andere prikkel om bepaald gedrag te ontmoedigen)
  • Keuze beperken (reguleren om de beschikbare keuzemogelijkheden te beperken
  • Keuze elimineren (reguleren om keuzes onmogelijk te maken)
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
35
Q

D.m.v. welke cyclus komt gezondheidszorgbeleid tot stand? Wat maakt het een cyclus?

A

D.m.v. de preventiecyclus komt gezondheidszorgbeleid tot stand. Het is een cyclus, want het gebeurt elke 4 jaar in dezelfde volgorde.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
36
Q

Welke stappen zijn er in de preventiecyclus?

A
  • Landelijke Volksgezondheid Toekomst Verkenning (VTV)
  • Landelijke beleidsnota Volksgezondheid
  • Gemeentelijke beleidsnota Volksgezondheid
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
37
Q

Wat beschrijft de landelijke Volksgezondheid Toekomst Verkenning (VTV)? Hoe vaak verschijnt deze? Van welke organisatie is dit een product en in opdracht van wie?

A

De VTV verschijnt elke 4 jaar. Het beschrijft de huidige en de te verwachten volksgezondheidssituatie en maatschappelijke opgaven. Het is een product van het RIVM, in opdracht van de minister van VWS.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
38
Q

Hoe vaak verschijnt de landelijke beleidsnota Volksgezondheid? Wat beschrijft deze? Wat bevat deze (incl. voorbeeld)?

A

Het verschijnt elke vier jaar. Het beschrijft de prioriteit van de minister van VWS. Het bevat landelijke speerpunten, zoals het voorkomen van depressie en overgewicht.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
39
Q

Wanneer verschijnt de gemeentelijke beleidsnota Volksgezondheid? Waar is deze op gebaseerd? Wat beschrijft deze? Wat bevat het?

A

Het verschijnt binnen twee jaar na de landelijke nota. Het is gebaseerd op de VTV en de lokale gegevens van de GGD. Het beschrijft thema’s die de gemeente van belang vindt voor de gezondheid van zijn inwoners. Het bevat de speerpunten uit de landelijke nota.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
40
Q

Wanneer verscheen de eerste VTV?

A

In 1993.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
41
Q

In de preventiecyclus is er eigenlijk nog een vierde stap. Welke? Wie voert deze stap uit en wat doet deze?

A

Dit is de evaluatie van de nota’s. Dit wordt gedaan door de Inspectie Gezondheidszorg en Jeugd (IGZ). Deze houdt toezicht op de vormgeving van het gezondheidsbeleid en publiceert de staat van de gezondheidszorg.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
42
Q

Uit welke zes stappen bestaat het beleidsvormingsproces?

A

Agenda setting, formulering, adoptie, implementatie, evaluatie en support/onderhoud.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
43
Q

Wat gebeurt er bij agendasetting van een probleem? Wat wordt er geïnduceerd door een focusing event en wat is hierbij belangrijk? Noem een voorbeeld.

A

Bij agendasetting krijgt een gezondheidsprobleem politieke en publieke interesse en moet het op de agenda komen. Het is een complex proces, waarbij betrokkenheid van de overheid legitiem is. Het is moeilijk van tevoren te bepalen wat er op de agenda komt. Overheidsingrijpen wordt geaccepteerd door publiek en politieke ideologie. De urgentie wordt gevoeld en dit wordt geïnduceerd door een ‘focusing event’. Framing is hierbij belangrijk (hoe een agendapunt weergegeven wordt). Een voorbeeld is de suikertaks. In Nederland is meer dan de helft van de bevolking voor een suikertaks als het geld dat het opbreng ook daadwerkelijk voor gezondheidsinitiatieven wordt gebruikt. Er is alleen nog geen suikertaks, want het lobbyen van stakeholders die voor de suikertaks zijn, is lastig. Er is niet een sterke boodschap vanuit gezondheidsprofessionals. Er is wel een sterke lobby van de industrie. Daarom is de suikertaks erg controversieel.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
44
Q

Wat bepalen beleidsformuleringen in de formuleringsstap in bij het beleidsvormingsproces? Waar gaat het over en wat volgt eruit?

A

Beleidsformuleringen bepalen de beleidsdomeinen (welzijn, zorg, onderwijs, etc.). Het gaat over probleemanalyses vanuit verschillende perspectieven (zoals de economie of SES verschillen). Er worden globale doelen opgesteld en er is een selectie van beleidsmaatregelen. Het gaat over de implementatie van een plan, waarin de kosten, voordelen en het beschikbare budget worden bepaald. Uiteindelijk volgt er een definitief voorstel.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
45
Q

Wat gebeurt er tijdens de adoptie-stap in het beleidsvormingsproces? Wanneer is er sprake van parlementaire goedkeuring?

A

Bij goedkeuring kan beleid worden aangenomen. Dit is de adoptie-stap in het beleidsvormingsproces. Er is sprake van een parlementaire goedkeuring bij een wetswijziging.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
46
Q

Waar gaat de implementatiestap van het beleidsvormingsproces over? Wat gebeurt er daarnaast nog?

A

Bij de implementatie gaat het om het structureel inbedden van beleid in de organisatiestructuur van (preventieve) gezondheidszorg. Het beleid gaat van regelgeving naar de uitvoerende branche. Hierbij wordt het beleid ook gemonitord.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
47
Q

Waar gaat het om bij de evaluatie van beleid in het beleidsvormingsproces? Noem vier dingen.

A

Bij de evaluatie van beleid gaat het om de effecten op de gezondheid (AKA een health impact assessment), de legitimiteit (kosten VS baten, publieke zichtbaarheid), neveneffecten (zoals gezondheidsverschillen) en de haalbaarheid.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
48
Q

Waar wordt er naar gekeken bij de support/onderhoudsstap in het beleidsvormingsproces?

A

Bij support/onderhoud wordt er gekeken naar of er doorgegaan moet worden met het beleid, of er aanpassingen nodig zijn of dat het moet worden beëindigd.

49
Q

Wat zijn, van binnen naar buiten, de verschillende lagen in het model van Dahlgren en Whitehead?

A
  1. Leeftijd, geslacht en erfelijke factoren
  2. Individuele leefstijlfactoren
  3. Sociale- en gemeenschapsnetwerken
  4. Leef- en werkomstandigheden
  5. Algemene sociaal-economische, culturele en omgevingsomstandigheden
50
Q

Noem 9 factoren die van invloed zijn op gezondheid.

A
  • Alcoholgebruik (naar opleiding en inkomen);
  • Borstvoeding (naar opleiding);
  • Drugsgebruik (naar opleiding);
  • Fysieke omgeving (denk aan bijv. geluidshinder);
  • Overgewicht (naar opleiding en inkomen);
  • Participatie (eigen regie naar opleiding en inkomen, mantelzorg naar opleiding en migratieachtergrond, vrijwilligerswerk naar opleiding);
  • Roken (naar opleiding en inkomen);
  • Seksueel risicogedrag (risico op ongeplande zwangerschap naar leeftijd en opleiding);
  • Sport en bewegen (naar opleiding).
51
Q

Wat houdt integraal gezondheidsbeleid in? Waarom moet je dit hebben? Wat is de uitwerking ervan?

A

Omdat je gezondheid kan aanpakken vanuit verschillende domeinen, moet je integraal werken en dus een integraal gezondheidsbeleid (IGB, Engels: Health in All Policies (HiAP)) hebben. IGB is beleid, waarbij relevante sectoren binnen en buiten het domein van volksgezondheid samenwerken aan het aspect gezondheid, waarbij het doel is het beschermen en bevorderen van gezondheid. De uitwerking van IGB is een integrale aanpak of programma. Het is een mix van interventies en maatregelen in een diverse setting en voor diverse doelgroepen.

52
Q

Hoe wijkt in de praktijk IGB vaak af van de originele definitie? Noem drie dingen.

A
  • Vaak gaan maatregelen en interventies om een integrale aanpak en minder om integrale beleidsvorming.
  • Ook zijn er vaker samenwerkingspartijen tussen zorg en sociale omgeving en minder vanuit de fysieke omgeving.
  • Bovendien is het doel vaker gezondheidsbevordering dan -bescherming.
53
Q

Waar gaat integraal werken op bestuurs- en beleidsniveau over? Welke ontwikkelingen vinden er plaats (noem drie)?

A

Integraal werken op bestuurs- en beleidsniveau gaat over samenwerken aan een maatschappelijke opgave, zoals gezond opgroeien of gezond oud worden. Er vinden ontwikkelingen plaats, zoals:

  • Preventieakkoorden die worden gemaakt, bijv. over alcoholgebruik of overgewicht.
  • Het creëren van omgevingswetten.
  • De landelijke nota gezondheidsbeleid die wordt gemaakt. Deze gaat o.a. over gezondheidsachterstanden en leidt tot lokaal beleid.
54
Q

Waar gaat integraal werken op uitvoeringsniveau over? Noem twee dingen.

A

Op uitvoeringsniveau gaat integraal werken over:

  • Een gezonde wijkaanpak, met uitvoeringsprogramma’s over o.a. overgewicht onder jongeren en eenzaamheid onder ouderen.
  • Samenwerkingsverbanden, o.a. d.m.v. preventiecoalities.
55
Q

Welke vier mechanismen spelen een rol bij integraal beleid? Wat moet er worden gedaan?

A

Bij integraal werken spelen verschillende mechanismen een rol:

  • Kennis is verspreid. Onderzoekskennis, situatie-specifieke kennis en lokale leerprocessen moeten bij elkaar gebracht worden.
  • Er is een verdeelde handelingscapaciteit. Diverse betrokkenen, afstemming en samenwerking moeten gemobiliseerd worden. Er moet worden geïnvesteerd in relaties, worden gewerkt aan vertrouwen en partners moeten uitgebreid worden.
  • Regimes moeten worden afgestemd. Er moet worden gezocht naar gemeenschappelijke ambities en nieuwe verbindingen. Men moet zicht hebben op elkaars belangen.
  • Doelen moeten evolueren. Een zorgvuldig proces moet worden georganiseerd met delen van elkaars perspectieven en samen moeten doelen gesteld worden. Een goed begin is bijvoorbeeld een nieuwe opdracht rond een gezondheidsprobleem of gemeentelijke nota’s of visie. Vervolgens moet er procesmatig aan de slag gegaan worden.
56
Q

Wat is de eerste stap van de IGB cyclus? Noem 4 onderdelen.

A
  1. Ontwikkelen: gestructureerd analyseren van relaties of impact om samen beleid te maken. Hieronder vallen:
    - het adresseren van determinanten
    - het betrekken van meerdere sectoren
    - het versterken van verbindingen in beleid
    - het creëren van gedeelde interesse.
57
Q

Wat is de tweede stap van de IGB cyclus? Noem 4 onderdelen.

A
  1. Uitvoeren: programmatisch werken op basis van een gezamenlijke diagnose en aanpak. Hieronder vallen:
    - het investeren in (data)netwerken
    - het maken van duidelijke plannen en afspraken
    - het stimuleren van stuctureel samenwerkingen
    - het benoemen van een procesbegeleider.
58
Q

Wat is de derde stap van de IGB cyclus? Noem 4 onderdelen.

A
  1. Evalueren: generen van informatie over de voortgang van IGB (kenmerken) voor sturing en groei. Hieronder vallen:
    - het meten van relevante kenmerken
    - het nadruk leggen op procesmaten
    - het stimuleren van de juiste methoden
    - het afstemmen op de praktijk.
59
Q

Wat is de vierde stap van de IGB cyclus? Noem 4 onderdelen.

A
  1. Verbeteren: het ontvangen van steun en doorlopend leren om mogelijkheden op te bouwen. Hieronder vallen:
    - de zorg voor steun en draagvlak
    - zorg voor beschikbare middelen,
    - het ontwikkelen van vaardigheden
    - het voortbouwen op eerdere ervaringen.
60
Q

Noem drie voorbeelden van ondersteunende tools voor IGB

A

Per stap is er een andere tool. Voorbeelden zijn:

  • Screeningen en gezondheidseffectschattingen voor het ontwikkelen van beleid;
  • Wijkprofielen, dialogen en netwerkanalyses voor het uitvoeren van beleid;
  • Volwassenheidsmodellen voor het evalueren van beleid.
61
Q

Noem de 6 stadia van volwassenheid van IGB. Wat houden de stadia in? Waarop moet er gestuurd worden tussen de stadia?

A
  1. Niet herkennen: geen specifieke aandacht voor het probleem. ==> sturen op bewustzijn ==>
  2. Herkennen (van het probleem en het belang van IGB). ==> sturen op personen ==>
  3. Erkennen: het voorbereiden van IGB om een probleem op te lossen. ==> sturen op processen ==>
  4. Realiseren. Verschillende sectoren dragen bij aan IGB om het probleem op te lossen. ==> sturen op resultaten ==>
  5. Integreren. Werken vanuit een gezamenlijke visie op IGB om een probleem op te lossen. ==> sturen op verbetering ==>
  6. Harmoniseren. Systemisch verbeteren IGB als onderdeel van een organisatiestructuur.
62
Q

Noem 5 voordelen van een gezonde wijkaanpak.

A
  • Betrokken en krachtige burgers;
  • Een goede schaalgrootte voor het oplossen van problemen;
  • Een scherpe focus;
  • Een efficiënte aanpak om interventies samenhangend aan te bieden;
  • Planmatige en structurele aandacht.
63
Q

Langs welke vier pijlers wordt er gewerkt bij integraal werken?

A
  • Fysieke en sociale omgeving;
  • Voorlichting en educatie;
  • Regelgeving en handhaving;
  • Signalering, advies en ondersteuning.
64
Q

Noem een praktijkvoorbeeld van een gezonde wijkaanpak.

A

Stevenshof Vitaal (Leiden)

65
Q

Wat werd er als eerste gedaan bij de gezonde wijkaanpak “Stevenshof Vitaal”? Welke twee dingen werden er hiervoor gedaan?

A

Eerst werd er een wijkgezondheidsprofiel opgesteld. Hiervoor werd er informatie verzameld via een inspiratiebijeenkomst, waarbij er gesprekken met bewoners en professionals werden gevoerd. Ook verzamelde de GGD informatie over de gezondheid in de wijk.

66
Q

Wat werd er gedaan n.a.v. het wijkgezondheidsprofiel in de wijkaanpak “Stevenshof Vitaal”? Wat was het doel in het plan?

A

Vervolgens werd er een wijkgezondheidsplan geschreven. Dit plan werd daarna geïmplementeerd, waarbij de gekozen interventies werden toegepast. Het doel was om langer gezond in de wijk en thuis te kunnen blijven wonen.

67
Q

Welke drie thema’s werden er gekozen om aan te pakken in de wijkaanpak “Stevenshof Vitaal”? Hoe werden deze thema’s nagestreefd?

A
  • Een gezonde leefomgeving. Dit werd nagestreefd d.m.v. een uitnodigende wijk met kleur op de bebouwing en groen in de omgeving. Er werd een groen beweeglint gemaakt en geveltuinen werden aangelegd.
  • Sociale contacten en vriendschap. Er werd gestreefd naar meer aandacht voor het ontmoeten van elkaar en met elkaar activiteiten ondernemen. Samen koken en eten werden gestimuleerd, bewoners werden persoonlijk betrokken en er werden aantrekkelijke activiteiten aangeboden.
  • Gezond eten en bewegen. De wijk moest uitnodigender zijn wat betreft bewegen en gezond eten. Er werd in gesprek gegaan met ondernemers over gezond eten en het beweegaanbod werd uitgebreid.
68
Q

Welke 6 principes golden er bij het maken van de keuzes in de wijkaanpak “Stevenshof Vitaal”?

A
  • Het thema/doel is een prioriteit o.b.v. het wijkgezondheidsprofiel.
  • Er wordt uitgegaan van bestaande interventies die bewoners positief vinden.
  • Waar nodig worden de bestaande interventies aangepast.
  • Alle interventies van en door bewoners blijven van hen. Er wordt wel in gesprek gegaan met bewoners of ze openstaan voor bijv. verbreding.
  • Iedere nieuwe interventie wordt kostenneutraal in- en uitgevoerd.
  • Interventies sluiten aan op het beleid van de gemeente.
69
Q

Wat is een sociaal netwerk?

A

Een sociaal netwerk is een breed begrip en omvat alle sociale actoren binnen een gekozen kader, die (bewust of onbewust) met elkaar gelinkt zijn. Actoren gaan met elkaar om vanwege een bepaalde gelijkenis, zoals het studeren bij dezelfde instelling, het gaan naar hetzelfde café of het beoefenen dezelfde sport. Tussen actoren is sprake van een verband: mensen kunnen broer of zus, vrienden, rivalen of collega’s van elkaar zijn. Over die relatie kan men een waardeoordeel geven, zoals aardig, leuk, aantrekkelijk, ontzag of haat. Er vindt interactie plaats tussen de sociale actoren, zoals adviseren of helpen. Die interactie wordt gekenmerkt door een transactie, bijvoorbeeld informatie, communicatie of geld.

70
Q

Waarop hebben sociale netwerken veel invloed? Waardoor komt dit?

A

Sociale netwerken hebben veel invloed op individueel gedrag, doordat homogene gedachten, ideeën en normen rondgaan in groepen. Dezelfde ideeën en gedragingen zorgen voor vertrouwen, identificatie en cohesie binnen een groep, maar niet tussen groepen. Mensen met overgewicht gaan bijvoorbeeld vaak om met mensen met overgewicht. Die hebben namelijk dezelfde perceptie op voeding.

71
Q

Waar moet je rekening mee houden bij het in kaart brengen van een netwerk? Wat kun je hieraan doen?

A

Bij in kaart brengen netwerk: houd in gedachten dat iemand een ander wel als vriend kan zien, maar vice versa niet en ook de mate van vriendschap kan verschillen. Het wordt bekeken vanuit een egoperspectief. De één kan een ander waardeoordeel hebben dan een ander. Ondervraag dus allebei de actoren. De sterkte van een verbinding kun je testen door te vragen te stellen over wat je samendoet. Daar komen als het goed is dezelfde antwoorden uit.

72
Q

Via welke weg kunnen sociale netwerken van invloed zijn op bijvoorbeeld gezondheid?

A

Sociale netwerken kunnen toegang geven tot resources, zoals informatie, kennis, vaardigheden, geld, faciliteiten, etc. De positie van een actor in een netwerk bepaalt de toegang tot resources. Resources kunnen ingezet worden voor het beïnvloeden van bijvoorbeeld gezondheid en welzijn.

73
Q

Wat doe je als een individueel netwerk te complex is om toe te passen?

A

Als het individuele netwerk te complex is, kijk je naar de intermediaire doelgroep. Dit zijn alle actoren in een wijk. Het is de route naar de doelgroep toe. Ze zijn belangrijk om informatie over de doelgroep te verschaffen.

74
Q

Wat houdt een open netwerkbenadering in? Wat is het nadeel van zo’n benadering?

A

Bij een open netwerk benadering weet je niet wie er precies in je netwerk zitten (dan krijg je het netwerk in kaart vanuit het perspectief van de individu zelf). Hier wordt er bijvoorbeeld gebruik gemaakt van snowball sampling. Ook heb je een herinneringsbias (bijv. als je een top 10 uitvraagt).

75
Q

Wat is een gesloten netwerkbenadering? Wat is het nadeel hiervan?

A

Bij een gesloten netwerk benadering weet je wie er in je netwerk zitten, door het niet vanuit een individu maar vooraf te bepalen. Hierbij bestaat de kans dat je iemand hebt gemist. Herinneringsbias is geen ding hier.

76
Q

Wat is de missie van de Amsterdam Healthy Weight Approach en door welke organisatie wordt dit uitgevoerd?

A

The Amsterdam Healthy Weight Approach wordt uitgevoerd door Sarphati Amsterdam. Diens missie is het om alle Amsterdamse jeugd een gezond gewicht te laten hebben in 2033.

77
Q

Wat houdt een wicked problem in? Wat voor aanpak heeft het nodig?

A

Er is geen oplossing die alleen maar positieve uitwerkingen heeft (AKA er is geen goede oplossing). Wicked problems zijn complex (i.e. ze hebben veel onafhankelijke determinanten die interacties vormen met elkaar), ze hebben geen enkele oorzaak en ook geen enkele oplossing. Ze hebben een multisectorale en multidisciplinaire aanpak nodig.

78
Q

Wat doet het Sarphati Amsterdam? Wat willen ze met hun cohort?

A

Sarphati Amsterdam doet interdisciplinair, innovatief en distinctief wetenschappelijk onderzoek. Het Sarphati is een onderzoeksinstituut met als standplaats GGD en met ziekenhuizen in de regio. Er is een dynamisch cohort waar kinderen in komen die geboren worden en hun gezondheid wordt dan gevolgd. Ze willen een compleet mogelijk beeld krijgen van de situatie van het kind in het gezin (ook qua gezondheid).

79
Q

Noem 5 principes van Sarphati Amsterdam

A
  • Samenwerken met kennisinstituten.
  • Het verbinden van wetenschap aan beleid en praktijk.
  • Het ondersteunen van beleid en praktijk bij het evidence-informed werken.
  • Het gebruiken van ‘system view’ om complex gezondheidsgedrag te begrijpen.
  • Het gebruiken van het HiAP-framework om duurzame oplossingen te bedenken die passen in de gemeente en haar infrastructuur.
80
Q

Waar dient een assetassessment voor?

A

Er is veel interactie tussen actoren en determinanten van gezond slapen. De context/omgeving waarin je die actoren bepaald en hun interactie, kan anders zijn. In Amsterdam kun je andere oorzaken hebben dan in bijvoorbeeld Dronten. Daarvoor maak je een assetassessment = wat voor materialen heb je ter beschikking om iets met je probleem te doen?

81
Q

Wat is het verschil tussen een integrale aanpak en een systeemaanpak?

A

Bij een integrale aanpak is er sprake van meerdere onderdelen, maar het is niet per se een samenhangend geheel. Vooral een lerende benadering, waarin het programma wordt gemonitord, geëvalueerd, en ontwikkeld (om er één geheel van te maken), is hier niet per se aanwezig. Bij een systeemaanpak is dat wel.

82
Q

Waar moet je rekening mee houden bij het meten van het effect van een aanpak?

A

Of iets werkt, is een rotvraag. Je hebt namelijk veel verschillende dingen aangepast en ook dingen die met elkaar samenhangen. Een RCT is niet echt mogelijk. Je kan een effect wel onderzoeken. Je moet alleen niet alleen maar je uitkomst meten, want je weet niet waar die door wordt beïnvloed. In dit geval dus niet alleen slaapgezondheid meten, maar ook de dingen die kunnen leiden tot slaapgezondheid.

83
Q

Met wat voor lobbypartijen praat een beleidsmedewerker? Noem 3.

A

Brancheverenigingen (zoals aanbieders van ziekenhuiszorg), beroepsverenigingen (van bijv. artsen) en belangenverenigingen (zoals die van patiënten)

84
Q

In de Landelijke Nota Gezondheidsbeleid 2020-2024 hebben staatssecretaris Blokhuis en de Vereniging Nederlandse Gemeenten (VNG) afgesproken aan de slag te gaan met welke vier dingen?

A
  • Het verbeteren van gezondheid in de fysieke- en sociale leefomgeving.
  • Gezondheidsachterstanden te verminderen.
  • Het verlagen van de druk op het dagelijkse leven bij de jeugd en jongvolwassenen.
  • Het bijdragen aan vitaal ouder worden.
85
Q

Bij de gezondheidsbevordering gaat het mis bij het preventieve aanbod dat onvoldoende is. Waaraan ligt dat? Noem 6 dingen.

A
  • Waar verantwoordelijkheden liggen is onduidelijk
  • rendement komt pas op lange termijn
  • het is ingewikkeld (veel partijen)
  • er is geen zorgvrager
  • het is de vraag in hoeverre iemand zelf daarvoor verantwoordelijk is
  • er zijn grote verschillen in de positie en kwaliteit van de GGD’en.
86
Q

Wat is er nodig om het preventie aanbod voor gezondheidsbevordering te verbeteren? Noem twee (aan elkaar verwante) dingen.

A

Wat nodig is, is een wettelijke plicht tot

gezondheidsbevordering en een bijbehorende, structureel geoormerkte financiering.

87
Q

Wat is een evidence-informed aanpak?

A

Evidence-informed is een aanpak
waarbij mensen goed geïnformeerd worden en op basis daarvan beslissingen nemen wat betreft beleid,
interventies en projecten.

88
Q

Oplossingen voor gezondheidsproblemen zijn handig te testen a.d.h.v. 4 criteria. Noem deze.

A
  • Medisch-technische effectiviteit (in hoeverre het een ziekte beheerst).
  • Organisatiemogelijkheden (past een interventie binnen de bestaande services).
  • Sociale, culturele en politieke haalbaarheid (acceptatie van een interventie).
  • Financiële haalbaarheid (kosten).
89
Q

Oplossingen voor gezondheidsproblemen zijn handig te testen a.d.h.v. 4 criteria. Noem deze.

A
  • Medisch-technische effectiviteit (in hoeverre het een ziekte beheerst).
  • Organisatiemogelijkheden (past een interventie binnen de bestaande services).
  • Sociale, culturele en politieke haalbaarheid (acceptatie van een interventie).
  • Financiële haalbaarheid (kosten).
90
Q

Wat is beleid?

A

Beleid is een breed statement van doelen en middelen die een framework bieden voor een handeling. Vaak is het in een geschreven vorm (zoals een ziekenhuisprotocol), maar het kan ook bestaan uit ongeschreven regels.

91
Q

Wat zegt Rogers’ diffusiemodel?

A

Dit zegt dat kennis zich geleidelijk door de maatschappij verplaatst.

92
Q

Wat bepaald de snelheid van verplaatsing van informatie volgens Rogers’ diffusiemodel? Noem 5 dingen.

A

De snelheid van deze verplaatsing wordt bepaald door:
- De ervaren relatieve verandering van wat het verplaatst.
- Hoe zichtbaar de effecten van een verandering zijn.
- De testbaarheid (kan het op kleine schaal worden toegepast of heeft het grote veranderingen nodig?).
- De simpliciteit (het gemak waarmee een innovatie kan worden begrepen en hoeveel actoren en
processen hierbij betrokken zijn).
- De compabiliteit wat betreft het samengaan met een cultuur, gedragspatronen of een
organisatiestructuur.

93
Q

Welke vier modellen zijn er beschreven die laten zien hoe onderzoek een weg naar beleid vindt?

A
  • Het engineering model
  • Het enlightenment model
  • Het strategic/symbolic model
  • Het elective affinity model
94
Q

Wat is het engineering model? Wat is er nodig voor dit model?

A

Dit is het dominante perspectief. Het probleem wordt geïdentificeerd en onderzoekers lossen het op. Zo wordt er in de gezondheidszorg over nagedacht. Hiervoor zijn begrijpelijke, authoratieve statements nodig die gebaseerd zijn op systematic reviews. Daarnaast moet er de mogelijkheid zijn om beslissingen te vormen in specifieke context a.d.h.v. deze statements, welke moeten worden geaccepteerd door alle relevante actoren.

95
Q

Wat is het enlightenment model?

A

Er wordt hier van uit gegaan dat bevindingen uit onderzoek langzaamaan het beleidsdomein infiltreren. Immers, als onderzoek opstapelt, kun je er niet meer omheen. Onderzoek heeft dus een cumulatief, indirect effect.

96
Q

Hoe wordt onderzoek gebruikt volgens het strategic/symbolic model?

A

Onderzoek wordt hier strategisch gebruikt. Het is meer om beleid te ondersteunen dan dat onderzoek het beleid vormt. Je wil dan bijvoorbeeld iets zeggen in een paper en zoekt er een referentie bij. Eigenlijk is dit verkeerd, maar het wordt veel gedaan door beleidsmedewerkers.

97
Q

Waar gaat het elective affinity model over?

A

Gaat over hoe het in de waarheid gebeurt

98
Q

Welke vier limitaties heeft onderzoek voor een beleidsmaker?

A
  • Beleidsmakers hebben te maken met complexe problemen in diverse contexten.
  • Onderzoek biedt vaak maar een klein stukje van een waarheid en is alleen toe te passen in een
    bepaalde context.
  • Niet al het bewijs is even overtuigend.
  • De waardering van bepaald bewijs is niet altijd even expliciet.
99
Q

Welke 3 andere factoren beïnvloeden het vertalen van onderzoek naar beleid?

A
  • Timing (onderzoek moet op het juiste moment worden gedaan en worden gebracht).
  • Reputatie (wie brengt de boodschap?).
  • Communicatie (hoe wordt de boodschap gebracht?).
100
Q

Wat is een Health Impact Assessment? Wat is het doel? Wat is belangrijk erbij te hebben?

A

Een Health Impact Assessment (HIA) of gezondheidseffectbeoordeling is een combinatie van procedures, methodes en instrumenten om systematisch de potentiële en soms onbedoelde effecten van beleid, een plan of programma op de gezondheid van een populatie en de verdeling van deze effecten binnen een populatie te evalueren. Het is een kritische evaluatie van beleid of project met als doel het maximaliseren van
gezondheidswinst en het minimaliseren van gezondheidsschade. Het hebben van een brede blik is hierbij belangrijk.

101
Q

HIA is niet wettelijk verplicht in Nederland. Wat is wel verplicht?

A

Een Milieu Effect Rapportage

102
Q

Waar zorgt de Omgevingswet voor? Waar wordt hierin voor gepleit? Wat voor rol speelt de GGD hierin?

A

Via de Omgevingswet is er wel meer aandacht voor gezondheid in ruimtelijke plannen. Hierin wordt gepleit voor een Omgevingsvisie door iedere gemeente. Lokale overheden kunnen zelf lokale omgevingswaarden vaststellen. De Omgevingsvergunning kan worden geweigerd bij onvoorziene gezondheidsrisico’s. De GGD kan de gemeente adviseren hoe gezondheid op te nemen in de Omgevingsvisie.

103
Q

Wat onderzoekt een HIA qua methode? Naar welke drie dingen wordt er gekeken? Welke groepen worden er meegenomen en wat is de duur van de effecten waarnaar wordt gekeken?

A

Qua methode onderzoekt een HIA hoe een plan de gezondheid kan beïnvloeden. Er wordt gekeken naar:
- de uitgangssituatie voor gezondheid
- de ernst
- de omvang van gezondheidseffecten t.g.v. een plan.
Het gaat hier om positieve en negatieve gevolgen. Ook kwetsbare groepen worden meegenomen en de effecten worden bekeken op korte en lange termijn.

104
Q

Welke vragen worden er gesteld tijdens een HIA? Noem er 5. Wat is hierbij daarnaast belangrijk? Noem 2 dingen.

A
  • Wat is de omkeerbaarheid van de gezondheidseffecten/beleid
  • wat is de duur ervan
  • wat is de verdeling tussen lusten en lasten (equity)
  • wat zijn punten van zorg
  • wat vragen we ons nog af?
    Het is hierbij belangrijk dat gezondheid goed gedefinieerd wordt. Er moet een brede blik zijn hierop en er moet consensus over zijn. Anders levert dit later problemen op. Alle belanghebbenden moeten participeren en de lokale bevolking/hun zorgen moeten erbij worden betrokken.
105
Q

Uit welke 5 stappen bestaat een HIA?

A
  1. Screening. Wat is de gezondheidssituatie ter plekke? Heeft het plan invloed effecten op gezondheid?
    Voor deze laatste: als het antwoord ‘nee’ is, dan door naar stap 5.
  2. Scoping. Hierbij moet worden vastgesteld welke factoren binnen de plannen invloed hebben op de
    gezondheid. Hoe zouden deze meegewogen moeten worden?
  3. Assessment. Dit is het feitelijke onderzoek (kwantitatief en kwalitatief).
  4. Beïnvloeden van beleid: aanbevelingen. Dit is heel belangrijk. Hoe frame je je bevindingen?
  5. Monitoring en evaluatie. Dit wordt nu nog weinig gedaan.
106
Q

Wat zijn de vier kernvragen die horen bij een HIA?

A
  • Wat is de referentiesituatie?
  • Wat als je kijkt vanuit het plan/project?
  • Hoe groot is de potentiële impact op gezondheid?
  • Op welke manier kan een plan/gebied/idee bijdragen aan gezondheid?
107
Q

Welke 3 vragen passen er bij de kernvraag “Wat is de referentiesituatie?” bij een HIA? Waar wordt deze informatie in verzameld en wat volgt daaruit?

A
  • Hoe ziet de (toekomstige) populatie bewoners/gebruikers eruit?
  • Wat zijn de gezondheidsuitdagingen/trends in het gebied?
  • Zijn er groepen mensen kwetsbaarder/gevoeliger dan andere (door bijv. een hogere
    gevoeligheid als groep (kinderen, etc.) of een verhoogde blootstelling (locatie, werk, etc.)?
    Deze informatie wordt verzameld in een bevolkings-/gezondheidsprofiel. Daaruit volgen aanknopingspunten hoe het plan bijdraagt aan gezondheid.
108
Q

Welke 5 vragen passen er bij de kernvraag “Wat als je kijkt vanuit het plan/project?” van een HIA? Waar verzamel je deze informatie in?

A
  • Hoe is het van invloed op gezondheid?
  • Welke invloeden (determinanten) kun je identificeren?
  • Voor welke factoren is deze populatie gevoelig?
  • Welke factoren moeten beter?
  • Waar zit potentiële gezondheidswinst?
    Deze informatie verzamel je in een determinantenprofiel.
109
Q

Welke 9 vragen passen er bij de kernvraag “Hoe groot is de potentiële impact op gezondheid?” bij een HIA? Hoe analyseer je dit?

A
  • Wat is het environmental frame (de causale relaties schematisch in kaart)?
  • Wat is de aard van de impact (welke effecten)?
  • Hoe waarschijnlijk is de impact?
  • Wat is de ernst en de omvang van de impact?
  • Zijn er significante effecten?
  • Hoe zeker is het dan de impact optreedt?
  • Is er cumulatie van effecten te verwachten?
  • Zijn effecten omkeerbaar?
  • Wat is de verhouding tussen de duur en de omkeerbaarheid van de effecten VS dat van
    beleid? Soms kan je risico’s op korte termijn accepteren als er voordelen voor de lange termijn
    zijn.
    Voor een analyse kun je berekeningen maken, zoals het berekenen van verloren levensjaren of hoeveel mensen ergens gezondheidseffecten van zullen ondervinden. Vaak zijn wettelijke normen hoger dan advieswaarden. Kwalitatieve analyses kunnen ook worden toegepast.
110
Q

Welke 4 vragen passen er bij de kernvraag “Op welke manier kan een plan/gebied/idee bijdragen aan gezondheid?” van een HIA?

A
  • Kunnen we gezondheid positief beïnvloeden?
  • Kunnen we de impact minder negatief maken?
  • Kunnen we sturen op de verdeling van lusten en lasten tussen groepen of is compensatie op
    zijn plek?
  • Kunnen we bijsturen om gezondheidswinst te boeken en onbedoeld verlies van gezondheid te
    beperken?
111
Q

Waar moet rapportage van een HIA aan voldoen?

A

Rapportage n.a.v. HIA’s is vaak te uitgebreid. De rapporten zijn te groot. De validiteit en onzekerheid van
uitkomsten moeten duidelijk worden en het moet leesbaar en begrijpelijk zijn. Ook moet het op tijd zijn en
relevant voor gebruikers. De aanbevelingen moeten haalbaar zijn.

112
Q

Wat doet een beleidsanalyse? Waarom wordt het gedaan? Noem 4 dingen.

A

Een beleidsanalyse geeft advies dat gebaseerd is op verschillende aspecten, waaronder feiten, data en bewijs op basis van literatuur. Een beleidsanalyse wordt ook gedaan om te anticiperen op gevolgen van beslissingen en om daar serieus en kritisch over na te denken. Het geeft dus de volledige context om argumenten aan te leveren voor een besluit om een beleidsmaatregel wel of juist niet te implementeren. Daarnaast wordt een beleidsanalyse uitgevoerd om evidence-based te handelen, beleid te faciliteren en om te kijken wanneer er geïntervenieerd dient te worden (en hoe).

113
Q

Welke 7 stappen zijn er in een beleidsanalyse?

A
  1. Het vaststellen van het probleem.
  2. Achtergrond/onderbouwing.
  3. Het beleidslandschap.
  4. Beleidsalternatieven.
  5. Evaluatiecriteria opstellen.
  6. Alternatieve analyse.
  7. De aanbeveling.
114
Q

Wat houdt stap 1 van een beleidsanalyse in? Wat wordt erin bepaald? Welke twee dingen beschrijf je o.a.?

A

Het vaststellen van het probleem. Dit is de meest kritische stap. Zonder een probleem of een ervaren
probleem, is er namelijk geen reden om beleid uit te voeren of te veranderen. In de probleemstelling is
het belangrijk om de omvang van het probleem te bepalen, en ook hoe lang dat probleem al aanwezig
is. Een probleem dat namelijk sinds kort aanwezig is, bijvoorbeeld korter dan een jaar, hoeft niet echt
als een wezenlijk probleem te voelen, maar kan het wel als de impact aanzienlijk is en het veel mensen
treft, zoals dus bij corona. Als je een probleembeschrijving uitvoert, is het ook van belang dat je meer
aspecten erbij betrekt, zoals hoe het probleem is voor andere groepen, hoe het probleem is over de
tijd. Daarbij gebruik je altijd betrouwbare databronnen.

115
Q

Wat houdt stap 2 van een beleidsanalyse in? Aan welke dingen besteed je aandacht? Noem er 4.

A

Achtergrond/onderbouwing. In de onderbouwing geef je het bewijs/de informatie om de grootte van
het probleem te ondersteunen. Je geeft dus meer details over het onderwerp van het probleem om de
probleemstelling te onderschrijven. Daarbij besteed je aandacht aan vragen, zoals:
- Waarom is het probleem de moeite waard voor de overheid?
- Wat is de impact van het probleem?
- Voor wie is het een probleem (denk daarbij aan de gelijkheidsvraagstukken en
gezondheidsverschillen voor bepaalde groepen)?
- Hoe lang is het probleem?

116
Q

Wat houdt stap 3 van een beleidsanalyse in? Hoe kun je dit doen? Waar moet je in deze stap nog meer over nadenken?

A

Het beleidslandschap. Het beleidslandschap richt zich op de politieke context van het probleem, en
beschrijft waar de geschiedenis van het beleid ligt en welke beleidsmaatregelen allemaal al zijn
ingevoerd. Dit kun je bijvoorbeeld doen door een tijdlijn te maken waarin je laat zien op welke manier,
met welke maatregelen men geprobeerd heeft het probleem in het verleden aan te pakken. Daarnaast
moet je in deze stap nadenken over alle stakeholders. Daarvoor is een stakeholder analyse van belang,
waarin je de verschillende betrokken partijen beschrijft, en hun rol met betrekking tot het probleem.

117
Q

Wat houdt stap 4 in van een beleidsanalyse? Wat beschrijf je hier? Wat kun je hierbij gebruiken?

A

Beleidsalternatieven. In deze stap beschrijf je de opties om het probleem aan te pakken, wat kan er
gedaan worden om het probleem te tackelen. Hierbij beschrijf je alleen de alternatieven, maar kent ze
geen gewicht toe. Dat komt later, in stap 6. Er zijn verschillende opties of alternatieven op verschillende
niveaus. De eerste, meest toegankelijke, is om niets te doen of niets nieuws. Daarna zijn er
verschillende alternatieven, waarvoor je beleidsinstrumenten kunt gebruiken (zoals de interventie
ladder), maar er zijn meer van dat soort instrumenten.

118
Q

Wat houdt stap 5 van een beleidsanalyse in? Wat specificeer je hier?

A