Samenhang Flashcards

1
Q

Variantie

A

In de statistiek beschrijft variantie de mate van spreiding van data rondom het gemiddelde. Het geeft aan hoe ver de afzonderlijke datapunten van het gemiddelde afwijken. Een hoge variantie betekent dat de data sterk verspreid zijn, terwijl een lage variantie aangeeft dat de data dicht bij elkaar liggen.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

Correlatie r=1

A

Verschillen gaan gelijk op. Wanneer op variabele a +1 is, is bij variabele b ook +1. 100% gedeelde variantie.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

Spearman rangcorrelatie (Spearman’s p of Rho)

A

Meet de rangnummers van data (ipv werkelijke metingen). Bereik altijd tussen de +1 of -1. Geschikt voor ordinale data.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

Correlatie r=0

A

Verschillen kunnen niet worden verklaard. 0% gedeelde variantie.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

Pearson’s R van 0,25

A

0.25^2: 0.00625 = 6.25%. Een zwakke samenhang van de variabelen.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

Covariantie

A

Een positieve covariantie betekent dat als de ene variabele toeneemt, de andere ook toeneemt (en vice versa), terwijl een negatieve covariantie betekent dat als de ene variabele toeneemt, de andere afneemt.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

Overblijvende variantie

A

Wat is er al bekend in %? Dan 100 - x (wat er al bekend is) = overblijvende (onverklaarde) y.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

Partiële correlatie

A

Partiële correlatie helpt je de “zuivere” relatie tussen twee variabelen te begrijpen door de invloed van andere variabelen te verwijderen.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

Spurious correlation

A

(schijncorrelatie) is een statistisch fenomeen waarbij twee variabelen een correlatie vertonen, maar er geen daadwerkelijk oorzakelijk verband tussen hen bestaat.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

Spearman’s p of Rho bereik

A

+1 Perfecte positieve monotone relatie. Wanneer bij de ene de waarde toeneemt dan ook gelijk bij de andere. 0 geen relatie. -1 Perfecte negatieve relatie. Wanneer bij de ene de waarde toeneemt dan ook bij de andere.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q
A
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly