Sales Flashcards

1
Q

Waarvoor is het AIDA model.

A

Het AIDA mode is een marketingmodel waarbij vier essentiële stappen die in een reclame uitleg aan bod moeten komen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

Waar staan de letters in het AIDA Model voor

A
  1. Attention
  2. Interest
  3. Desire
  4. Action
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

Wanneer gebruik je het VOITA model

A

Het VOITA model gebruik je bij een verkoopgesprek

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

Waar staan de letters in het VOITA model voor

A
  1. Voorbereiding
  2. Opening
  3. Informatie fase
  4. Transformatie fase
  5. Afsluiting
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

Wanneer gebruik je VOCATIO

A

Voor een verkoopgesprek

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

Waar staat de letter van VOCATIO voor

A
  1. Verkennen
  2. Omschrijven
  3. Confronteren
  4. Argumenteren
  5. Instemmen
  6. Order sluiten
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

Intrapersoonlijke communicatie

A

Communicatie gericht op zichzelf, in jezelf praten, aantekening maken

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q

Interpersoonlijke communicatie

A

Communicatie gericht op één of meer personen, overleg groepsbijeenkomst

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
9
Q

Groepscommunicatie

A

communicatie gericht op een bepaalde groep mensen, WhatsApp groep, directe mailing naar directe groep

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
10
Q

Massacommunicatie

A

Communicatie gericht op iedereen, de boodschap is voor iedereen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
11
Q

Interne communicatie

A

Alle communicatie binnen in een organisatie, zoals personeelsblad, werkoverleg

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
12
Q

Externe communicatie

A

Alle communicatie met externe partijen, zoals advertenties, commercials

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
13
Q

Non verbale communicatie

A

communicatie zonder woorden, zoals lichaamstaal, gezichtsuitdrukkingen.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
14
Q

Verbale communicatie

A

communicatie door praten of schrijven

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
15
Q

Formele communicatie

A

communicatie volgens bepaalde regels en structuur van een organisatie, (Bijv. Werkoverleg, mail, beursbezoeken)

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
16
Q

Informele communicatie

A

communicatie die buiten de vastgestelde regels en procedures van een bedrijf verlopen, zoals gesprekken tijdens vrije tijd en pauzes.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
17
Q

ZMBO Model

A
  1. Zender: de gene die de informatie overdraagt
  2. Boodschap: Informatie waarin een boodschap met een onbewuste of bewust doel verpakt zit
  3. Medium: het middel dat informatie overdraagt, bv krant, tv internet.
  4. Ontvanger: de gene die informatie ontvangt
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
18
Q

Ruis

A

Een verstoring van communicatie elementen, waardoor miscommunicatie kan ontstaan

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
19
Q

Interne ruis

A

ruis vanuit de zender en of ontvanger

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
20
Q

Externe ruis

A

Ruis buiten de zender of ontvanger waarvan zij beperkt invloed op hebben

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
21
Q

Coderen

A

Het vormgeven van de boodschappen zodat de ontvanger het begrijpt

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
22
Q

Decorenen

A

Decoderen houd in dat de ontvanger zich afvraagt, wat voor waarde de boodschap heeft

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
23
Q

Redundantie

A

Overbodige elementen in de communicatie tussen twee partijen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
24
Q

Verkoopproces eenvoudig product

A
  1. Door middel van juiste vragen ondervinden wat klant juist wilt
  2. Door middel van vakkennis juiste product aanbieden
  3. klant tot koopbeslissing laten komen
  4. Klant tevreden weg laten gaan
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
25
Q

Verkoopproces complex product

A
  1. Gebruik maken product specialist om juiste technische vragen te kunnen stellen
  2. gebruik maken van product specialist om technische vragen van klanten te kunnen beantwoorden
  3. Bij deze stap zou je financiële calculatie kunnen maken, RIO, zo kan je aan klant laten zien wanneer ze investeringen kan terugverdienen
26
Q

Affiliate Marketing

A

Affiliate marketing is een vorm van internetmarketing waarbij. De adverteerders hun affiliates belonen voor de gegenereerde verkopen of leads die de affiliate heeft aangeleverd.

(Link van de verkoper op jouw website plaatsen. Als de consument via jouw link iets kopen, krijg jij een percentage van de verkoop)

27
Q

Link Building

A

Is het genereren van links vanaf externe websites naar je eigen website. Het doel hiervan is waardering of een andere zoekmachine te vergroten

28
Q

Email marketing

A

E-mail marketing is een vorm van direct marketing die email gebruikt om commerciële of fondsenwervende boodschappen naar een doelgroep te sturen

29
Q

Zoekmachine adverteren

A

Betalen om hoog op google te kunnen staan

30
Q

App-vertising

A

Banners en tekst advertenties die tonen binnen een mobiele app

31
Q

Web-vertising

A

Het plaatsen van reclame-buttons en banners op websites van derden om extra bezoekers naar de eigen website te trekken

32
Q

Merchandiser

A

Functiebenaming voor een vertegenwoordiger die vooral een verkoopondersteunende taak voor de detaillist vervult, meer dan een verkopende taak vanuit de producent. Deze verkoopondersteunende taak omvat alle activiteiten die op de plaats van verkoop het product zichtbaar of beter grijpbaar maken.

33
Q

Binnendienst

A

Vooral voorbereidend werk om de verkoper van de buitendienst te ondersteunen

34
Q

Buitendienst

A

Meer een vertegenwoordiger, goed in het verkoopgesprek en is amper op kantoor

35
Q

Accountmanager

A

Verantwoordelijke voor een aantal klanten van je bedrijf of organisatie

36
Q

key accountmanager

A

Beheerd de belangrijkste klanten van het bedrijf

37
Q

Salesmanager

A

Iemand die verantwoordelijk is voor het verkopen van producten of diensten en in deze tol een team van verkopers, vertegenwoordigers en of accountmanagers aanstuurt

38
Q

Vertegenwoordigers

A

Iemand die namens een bedrijf klanten of mogelijke klanten bezoekt om ze te enthousiasmeren voor de dienstverlening of product van het bedijf

39
Q

Commercial directeur

A

Heeft een leidinggevende functie over de gebieden en marketing en staat boven de sales manager

40
Q

Jobber

A

Onderhoudt de schap van een bepaald merk in een winkel

41
Q

Makelaar

A

Een makelaar handelt als tussenpersoon voor een partij bezig met het verkopen van onroerend en registergoed en de partijen op zoek om deze te kopen

42
Q

Dealer

A

Iemand die een specifiek merk product verkoopt in een bepaald gebied

43
Q

Agent

A

Werkt voor eigen rekening en importeert vaak uit het buitenland.

44
Q

Commissionair

A

Een commissionair is een tussenpersoon die in eigen naam overeenkomsten sluit, maar voor rekening van een opdrachtgever (de committent). Hij heeft zogenaamde onrechtstreekse vertegenwoordiging

45
Q

Value add reseler

A

wedeverkoper die bijvoorbeeld service en installatiecontracten verkoopt

46
Q

Ambassadeur

A

Ambassadeur van een merk, product of bedrijf zijn tevreden en loyale gebruikers van een product. Ze staan volledig achter een bedrijf en zullen andere klanten dan ook wijzen op de voordelen en de waarden van dat product of merk

47
Q

Persoonlijke verkoop

A

Directe contact tussen de onderneming en haar afnemers met als doel het afsluiten van een verkoop transactie

48
Q

Beursverkoop

A

Kijkje van assortiment en kan informatie gegeven worden over producten

49
Q

Catalogusverkoop

A

Een boek waar het assortiment en info staat, verkoopt zichzelf

50
Q

E commerce

A

Met behulp van digitale mogelijkheden die een verkoper kan inzetten om zijn producten te verkopen

51
Q

Customer contact center

A

Locatie waar klanten terecht kunnen met hun vragen

52
Q

Actieve verkoop

A

De verkoper neemt het initiatief

53
Q

Receptieve verkoop

A

De klant neem het initiatief

54
Q

Niet persoonlijke verkoop

A

Koper komt niet persoonlijk in contact met verkoper

55
Q

Directe acquisitie

A

Koud bellen/bezoeken. dit houdt in dat je bedrijven

56
Q

Indirecte acquisitie

A

Geen sprake van directe sales en ook niet van directe marketing en netwerken met persoonlijke acquisitie

57
Q

Algemeen distribiteur

A

toeleverancier die niet zelf produceert maar alleen fungeert als tussenhandel, heeft een breed scala aan producten die verkocht en ingekocht worden, heeft een lage toegevoegde waarde omdat hij niet altijd zelfde producten verhandelt

58
Q

Gespecialiseerde distributeur

A

toeleverancier die niet zelf produceert maar alleen fungeert als tussenhandel, verkoop vaak dezelfde producten waardoor die is gespecialiseerd in de producten die worden verkocht en ingekocht, kan mee waarde verschaffen zoals informatie over producten.

59
Q

Gecombineerde distributeur :

A

toeleverancier die niet zelf produceert maar alleen fungeert als tussenhandel, verhandelt verschillende producten die in combinatie met elkaar worden ingekocht en verkocht, heeft vaste partijen waarmee samengewerkt word.

60
Q

Geografische indeling

A

Bij deze indeling wordt