Romaans Flashcards

1
Q

Welke drie gewelven zijn er?

A

Koepel, kruis en tong gewelf

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

Hoe werd rijkdom getoont in het Romeinse rijk?

A

Door openbare gebrouwen en kleding

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

Wat was de kleur van de toga die Julius Caesar droeg? Welk teken gaf deze kleur?

A

Paars en het toonde oppergezag

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

Wie droeg kleur en wie droeg bleken stoffen?

A

Rijke elite liepen in kleur en het gewone volk in bleken stoffen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

Waar stond wit voor?

A

Hoe witter de kleding, hoe duurder. Witte kledin duidde op een verkiezingskanidaat

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

Wat betekende het dragen van zwart of grijze kleding

A

Rouwen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

Wat was kenmerkend aan de patronen?

A

Het was vaak symmetrisch

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q

Welke elementen waren standaard terug te zien in kerken?

A

Vaste e-vorm, kerkportalen met beeldhouwwerken en ramen met glas in lood.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
9
Q

Waarvan werd kleding gemaakt?

A

Wol of linnen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
10
Q

Waar van werd de kleding van de elite gemaakt?

A

Zijde uit China

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly