Rijbewijs Flashcards
verschillende plaatsen
openbare weg = plaatsen waar je met bijna alle voertuigen mag komen & geen reden moet hebben om daar te zijn
–> enkel toepassing verkeersregelement
openbaar terrein = plaatsen waar je met bijna alle voertuigen mag komen & een reden moet hebben om daar te zijn (niet gecontroleerd)
niet-openbaar terrein = plaatsen waar je met bijna alle voertuigen mag komen & een reden moet hebben om daar te zijn (gecontroleerd) & private wegen
wat is de openbare weg
rijbaan
fietspad
zacht of verharde berm
tot gracht of eigendom
Wanneer mag je niet rijden met een voorlopig rijbewijs
weekends (vrijdag - maandag) & feestdagen (2 dagen) : 22-6u
voorwaarden ritsen
meerdere rijstroken
vermindering van rijstroken
veel/traag verkeer
busstrook
niet op rijden of parkeren enkel laatste meters voor kruispunt, uitzonderingen aangegeven door onderborden
fietspad
<=> fietsuggestie strook (geschilderd)
- fietsers
- bromfietsen klasse A
- soms bromfietsen klasse B
aangeduid door borden of door dubbele stippenlijnen
bord: naast elkaar = appart voetganger & fiets, onder elkaar = delen
nooit met auto op fietspad
oversteekplaats:
- aangeduid door borden
- geen vooral enkel als ze al op zijn
- niet stoppen op/5meter rond
- niet inhalen
fietstraat
auto’s & brommers toegelaten
- max 30
- niet inhalen
gevaren driehoek
bij stilstaan
normale weg = 30m
snelweg = 100m
zichtbaar vanaf 50m
+ fluovestje
invoegstrook
snelweg
geen voorrang & niet ritsen
autoweg
<=> autosnelweg
zelfde toegang: bromfietsen, slepen, landbouw, 4 wielen zonder passagier
ook 120 als
- buiten bebouwde kom
- 2 rijstroken elke kant
- middenberm -> geen = 70
- min geen limiet
woonerf
= bord
max 20
speelstraat = niet binnenrijden behalve als wonen = stapvoets
wegen voorbehouden = max 30
bijzonder overrijdbare bedding
≠ deel van openbare weg = niet oprijden behalve onderborden ook niet laatste meters
enkel OVER rijden
voor trams & bussen
op borden
- volle lijn = bijzonder overrijdbare bedding
- stippenlijn = busstrook
zebrapaden
oversteeksborden
- voorrang ook aan wachtende
- niet op of 5 m rond parkeren
- niet inhalen
–> voetgangerszone enkel met speciale vergunning = stapvoets rijden
motorvoertuig duwen
brommer = voetganger, geen helm, fietspad
moto = bestuurder, helm, rijbaan
toegelaten wagens rijbewijs
- MTM 3,5 ton = maximaal toegelaten massa
- max 9 zitplaatsen
onderborden = MTM
verbodsborden = MBT = massa in beladen toestand
MBT moet < MTM
verplichtingen in auto
verplicht aanwezig
- EHBO kit
- Fluo vestje
- gevaren driehoek
- brandblusser
- gelijkvormigheidsattest, verzekering, keuring & inschrijving
- banden met min 1,6 mm diepte & banden druk
niet verplicht aanwezig
- trekkabel
- krik
- reserve wiel
- parkeerwiel
lading
totale hoogte = max 4
-> andere maximale hoogte door borden onder bruggen of tunnels
totale breedte = max 2,55
lading vooraan = niet voor neus
lading achteraan = 1m
als langer dan max 3m met
- waarschuwingsbord
- licht & oranje reflector
maximale lengte bepaald door borden
zitplaatsen
bestuurder: 55 cm
passagier: 40 cm
gordel moet aanwezig zijn & gedragen worden behalve:
- taxi
- postbode
- politie
- achteruitrijden
kinderstoeltje als jonger als 18 & kleiner 135cm
lichten
- zelf beter zien
- gezien worden
soorten
- dimlichten
- grootlichten/verstralers: niet als tegenligger of net achter
–> beide bij donker of minder als 200m zicht
- mistlichten = nooit verplicht
- rood achtermistlicht = verplicht als zicht onder 100m & regen
- standlichten
- rode achterlichten als minder 200m
- waarschuwingslichten = enkel bij gevaar of waarschuwen
- richting aanwijzers