Rijbewijs Flashcards

1
Q

verschillende plaatsen

A

openbare weg = plaatsen waar je met bijna alle voertuigen mag komen & geen reden moet hebben om daar te zijn
–> enkel toepassing verkeersregelement

openbaar terrein = plaatsen waar je met bijna alle voertuigen mag komen & een reden moet hebben om daar te zijn (niet gecontroleerd)

niet-openbaar terrein = plaatsen waar je met bijna alle voertuigen mag komen & een reden moet hebben om daar te zijn (gecontroleerd) & private wegen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

wat is de openbare weg

A

rijbaan
fietspad
zacht of verharde berm
tot gracht of eigendom

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

Wanneer mag je niet rijden met een voorlopig rijbewijs

A

weekends (vrijdag - maandag) & feestdagen (2 dagen) : 22-6u

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

voorwaarden ritsen

A

meerdere rijstroken
vermindering van rijstroken
veel/traag verkeer

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

busstrook

A

niet op rijden of parkeren enkel laatste meters voor kruispunt, uitzonderingen aangegeven door onderborden

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

fietspad

A

<=> fietsuggestie strook (geschilderd)

  • fietsers
  • bromfietsen klasse A
  • soms bromfietsen klasse B

aangeduid door borden of door dubbele stippenlijnen
bord: naast elkaar = appart voetganger & fiets, onder elkaar = delen

nooit met auto op fietspad

oversteekplaats:
- aangeduid door borden
- geen vooral enkel als ze al op zijn
- niet stoppen op/5meter rond
- niet inhalen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

fietstraat

A

auto’s & brommers toegelaten
- max 30
- niet inhalen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q

gevaren driehoek

A

bij stilstaan
normale weg = 30m
snelweg = 100m
zichtbaar vanaf 50m
+ fluovestje

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
9
Q

invoegstrook

A

snelweg
geen voorrang & niet ritsen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
10
Q

autoweg

A

<=> autosnelweg
zelfde toegang: bromfietsen, slepen, landbouw, 4 wielen zonder passagier

ook 120 als
- buiten bebouwde kom
- 2 rijstroken elke kant
- middenberm -> geen = 70
- min geen limiet

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
11
Q

woonerf

A

= bord
max 20

speelstraat = niet binnenrijden behalve als wonen = stapvoets
wegen voorbehouden = max 30

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
12
Q

bijzonder overrijdbare bedding

A

≠ deel van openbare weg = niet oprijden behalve onderborden ook niet laatste meters
enkel OVER rijden
voor trams & bussen

op borden
- volle lijn = bijzonder overrijdbare bedding
- stippenlijn = busstrook

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
13
Q

zebrapaden

A

oversteeksborden

  • voorrang ook aan wachtende
  • niet op of 5 m rond parkeren
  • niet inhalen

–> voetgangerszone enkel met speciale vergunning = stapvoets rijden

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
14
Q

motorvoertuig duwen

A

brommer = voetganger, geen helm, fietspad
moto = bestuurder, helm, rijbaan

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
15
Q

toegelaten wagens rijbewijs

A
  • MTM 3,5 ton = maximaal toegelaten massa
  • max 9 zitplaatsen

onderborden = MTM
verbodsborden = MBT = massa in beladen toestand

MBT moet < MTM

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
16
Q

verplichtingen in auto

A

verplicht aanwezig
- EHBO kit
- Fluo vestje
- gevaren driehoek
- brandblusser
- gelijkvormigheidsattest, verzekering, keuring & inschrijving
- banden met min 1,6 mm diepte & banden druk

niet verplicht aanwezig
- trekkabel
- krik
- reserve wiel
- parkeerwiel

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
17
Q

lading

A

totale hoogte = max 4
-> andere maximale hoogte door borden onder bruggen of tunnels

totale breedte = max 2,55

lading vooraan = niet voor neus
lading achteraan = 1m
als langer dan max 3m met
- waarschuwingsbord
- licht & oranje reflector
maximale lengte bepaald door borden

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
18
Q

zitplaatsen

A

bestuurder: 55 cm
passagier: 40 cm
gordel moet aanwezig zijn & gedragen worden behalve:
- taxi
- postbode
- politie
- achteruitrijden

kinderstoeltje als jonger als 18 & kleiner 135cm

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
19
Q

lichten

A
  • zelf beter zien
  • gezien worden

soorten
- dimlichten
- grootlichten/verstralers: niet als tegenligger of net achter
–> beide bij donker of minder als 200m zicht
- mistlichten = nooit verplicht
- rood achtermistlicht = verplicht als zicht onder 100m & regen
- standlichten
- rode achterlichten als minder 200m
- waarschuwingslichten = enkel bij gevaar of waarschuwen
- richting aanwijzers

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
20
Q

verhoogde inrichting

A

aangegeven door borden
max 30
geen enkel voertuig inhalen ook niet fietsers

21
Q

volgafstand

A

sneller = groter
snelheid / 2 = aantal meter

22
Q

weg versmalling

A

voorang verlenen als aan u kant behalve als bord anders zegt

23
Q

inhalen

A
  • niet over maximale snelheid
  • tegenliggers
  • zelf ingehaald worden
  • ruimte voor invoegen
  • verbodsborden

met enkele rijstrook = 1 voertuig tegelijk inhalen
meerdere rijstroken = meerdere

24
Q

tripleren

A

= auto inhalen di aan het inhalen is
- 2 richtinsverkeer met enkele rijbaan: enkel auto die bromfiets inhaalt
- 3 rijstroken = mag tripleren

25
Q

bevoegde personen

A

arm omhoog = kruispunt verlaten & alle personen stoppen
1/beide armen horizontaal = die richtingen mogen door
zwaaien met licht = stoppen
fluitje = aandacht

26
Q

gemachtigde opzichters

A

= aanwijzingen geven
≠ geen bevoegde personen
≠ geen bevelen

27
Q

prioritiar voertuig

A

= enkel voorang verlenen als lichten aanstaan

28
Q

hierachrische volgorde

A

1 bevoegd persoon
2 verkeerslichten
3 verkeersborden
4 verkeersregels

29
Q

verkeerslichten

A

= enkel rechts in toepassing
enkel oprijden als groen & vrij
voorbij knipperd = opletten

achter opstelvlak fietsers blijven

ontruimingspijlen = aantonen dat tegeliggers rood hebben voor afslag

30
Q

lichten overweg

A

knipperend maanlicht = mag overrijden
afwisselende rode lichten = stoppen

31
Q

tramlichten

A

Omgekeerde driehoek = groen licht
Cirkel = vast oranjegeel licht
Horizontale balk = rood licht
Verticale balk = alleen rechtdoor te rijden
Schuine balk naar links = om alleen in die richting te rijden
Schuine balk naar rechts = om alleen in die richting te rijden
rond oranjegeel knipperlicht = met dubbele voorzichtigheid voorbijgereden worden

32
Q

voorrangsweg

A

inhalen op kruispunt
rekening houden mer hierarchie
specifieke borden voor bepaalde kruispunten
borden die aantonen welke weg de hoofdweg is
omgekeerde driehoek & haaientanden = voorrang verlenen

33
Q

uitzonderingen voorrang van rechts

A

doorlopend fietspad
oversteekplaats
verboden rijrichting
aardeweg/pad
tram (altijd voorrang)

34
Q

bushalte

A

bushalte = afgebakend gebied of 30m rond paal

binnen bebouwde kom voorrang verlenen bij vetrekken, buiten niet

rijden & stilstaan mag
parkeren niet

35
Q

soorten verkeersborden

A

waarschuwingsborden = rode driehoek
<=> voorrangs bord = omgekeerde driehoek

verbodsborden = rode cirkel
gebodsbord = blauwe cirkel
aanwijzignsbord = blauwe rechthoek

36
Q

verschil stilstaan & parkeren

A

stilstaan = laden & lossen van passagiers of lading
parkeren = langer als dat nodig is
defect = kapot voertuig (max 24u)
gestopt = achter roodlicht/file

37
Q

waar parkeren

A

binnen bebouwdekom
- op gelijkgrondse berm
- op rijbaan

buiten bebouwdekom
- op elke berm
- niet op rijbaan

-> altijd 1m voor & achter vrijlaten

-> 2u als parkeer schijf

-> als berm niet breed genoeg dan deels berm/deels rijbaan: 1,5m vrije doorgang voor voetgangers op berm

38
Q

verboden plaatsen parkeren

A

autosnelwegen & op/afritten
autowegen
trottoir/voetpad
verhoogde berm binnen de bebouwde kom
fietspand
busstrook
verdrijvingsvlak
overwegen
5m oversteekplaatsen voetgangers & fietsen
5m voor kruispunt & 20m als verkeerslichten/verkeersborden
–> uitzondering: als auto 1,65m & bord 2m dan mag wel
burggen, tunnels, top helling & bocht
30m rond bushalte
inritten eigendom
smalle weg: 3m overblijven
gele onderbroken streep = enkel stilstaan

39
Q

uitstappen

A

handrem
ramen toe
motor uit
sleutel uit contact
deuren toe
controle
naar verkeer toe stappen

40
Q

alcohol test

A

S = safe
A = alarm = tussen 0,22 & 0, 35
-> adem analyse
P= positief = meer als 0,35
-> adem analyse

niet meedoen = 6u rijverbod

ademanylse = gedetaileerd
tussen 0,22 & 0, 35 = 3u
meer als 0,35 = 6u

of bloedtest & speeksel test -> 12u (drugs)

41
Q

ongeval zonder gewonden

A
  1. parkeren & motor uitzetten
  2. fluo vestje
  3. lading opruimen
    -> als 1/2 niet mogelijk dan verkeer omleiden = gevarendriehoek & waarschuwingslichten
  4. politie niet verwittigen
  5. aanrijdingsformulier invullen
  6. eigenaar van aangedane schade verwittigen
42
Q

ongeval met gewonden

A
  1. parkeren & motor uitzetten
  2. fluo vestje
  3. lading opruimen
    -> als 1/2 niet mogelijk dan verkeer omleiden = gevarendriehoek & waarschuwingslichten
  4. situatie inschatten & hulpdiensten inlichten
  5. zelf geen aanrijdingsformulier

gewonden
- niet verplaatsen
- wonde afdekken
- geen drak/medicijnen

43
Q

banden

A

banden
- profiel diepte van 1,6mm
- radiaal = vooraan & achteraan toegelaten
- diagonaal = vooraan & achteraan toegelaten
- vooraan radiaal & achteraan diagonaal is verboden

spijkerbanden = enkel tussen 1 november tot 31 maart & enkel op MTM 3,5
- 70 -> 60km/u & 120 -> 90km/u

44
Q

te snel rijden

A

intrekking rijbewijs
- meer dan 30km/u als 70+
- meer dan 20km/u als 30+

vervallenverklaring = naar rechter
- meer dan 40km/u als 70+
- meer dan 30km/u als 30+

45
Q

code banden

A

code
165/70 R 14 81 T

165 = breedte in mm
70 = verhouding hoogte/lente
R = radiaal
14 = diameter velg in inch
81 = belastingsindex
T = snelheidsindex

46
Q

olie

A

smeren, koelen & reinigen

47
Q

afslaan

A

1) spiegels
2) richtingsaanwijzer
3) afremmen

48
Q

ESP & ABS

A

ABS = anti blokkeer systeem bij hard remmen
ESP = electronic stability program bij slippen

49
Q

schakelen

A

benzine = 2500
diesel = 2000