reuma Flashcards
Noem de patientengroepen waarop de richtlijn reuma van het KNGF gericht is.
De KNGF richtlijn gaat over reumapatienten en RA pt met een gewrichtsvervangende prothese.
Geef de definitie van reuma volgens de richtlijn.
RA is een chronische, systemische ontstekingsziekte van onbekende oorzaak, die zich voornamelijk presenteert in perifere gewrichten.
Noem de structuren waarop RA invloed heeft.
Gewrichten, peesscheden, slijmbeurzen, aanhechtingsplaatsen van spieren, afwijkingen in de wervelkolom mn het lig atlanto-transversale.
De verdeling van RA tussen geslacht is 2:3
Bij welk geslacht komt reuma het meest voor.
Vrouwen.
Noem de leeftijdscategorie waar reuma meestal in ontstaat.
40 tot 60 jaar.
Noem het weefsel wat bij reuma in de gewrichten altijd aangedaan is.
Synoviale membraan en vandaar uit raakt kraakbeen aangedaan. De synoviale membraan vind je ook terug in een peesschede en bursa.
Beschrijf wat pannus is.
Bij patienten met RA is het synoviale weefsel verdikt en ontstoken, dit onstoken weefsel groeit op de overgang tussen het synovium en het kraakbeen en wordt dan pannus genoemd.
Noem de oorzaak van reuma.
Deze is onbkend, RA wordt beschouwd als een immuno-gemedieerde ziekte. Er is sprake van een ontspoorde afweerreactie.
Noem de risicofactoren voor RA.
Genetische factoren (Human Leukocyt antigenen) en de aanwezigheid van auto-antistoffen als reumafactoren en anti CCP anti-lichamen
Noem karakteristieke symptomen van reuma.
leeftijd 40-60, en een chronische ontsteking van gewrichten van handen en voeten. Met name de MCP`s zijn aangedaan. Ook zijn er soms onstekingen van 1 of meerdere grote gewrichten die soms gepaard gaan met koorts.
Noem algemene symptomen die bij reuma voorkomen.
Gegeneraliseerde ochtendstijfheid, vermoeidheid en zeldzamer koorts en algemene malaise.
Soms treden er ook aandoeningen op van de organen. Bv Pericarditis (hart).
Er zijn ook Extra-articulaire manifistaties van reuma.
Noem de structuren waar noduli of reumaknobbels worden aangetroffen.
In de huid subcutaan vaak waar het bot oppervlakkig ligt de richtlijn noemt als vb de strekzijde van de elleboog en aan de mediale zijde van de pips.
Risicofactoren zijn genetisch en reumafactoren. Noem negatief prognostische factoren bij RA.
reumafactoren en anti CCP anti-lichamen
Noem de gewrichten die in het begin het meest zijn aangedaan bij RA.
Volgens de richtlijn zijn dat MCP`s Polsen en PIPS
Noem de meest voorkomende algemene klachten van een RA patient.
Gewrichtspijn, ochtendstijfheid en vermoeidheid.
Daarnaast is er vaak sprake van verminderde spierkracht en aeroob vermogen.
Noem drie neurologische aandoeningen die bij reuma voorkomen.
Carpaal tunnel syndroom, ulnaropathie bij de elleboog en medulla of myelumcompressie thv C1/C2
Noem drie verschillende soorten beloop van reuma.
Langdurig mild beloop, persiterende onstekings activiteit en een op en af beloop, waarbij actieve periodes worden afgewisseld met rustige periodes.
Noem de 6 classificatiecriteria voor RA volgens de American College of Rheumatology.
1 ochtendstijfheid, 2 artritis in 3 of meer gewrichten 3 artritis in de handgewrichten 4 symetrische artritis 5 reumafactoren. 6 radiologische afwijkingen.
Bij hoeveel van de classificatie criteria voor RA van de American College of Rheumatology wordt de diagnose reuma gesteld.
4 van de 7 waarbij de eerste 4 zes weken moeten bestaan
Welke gewrichten zijn volgens Bijlsma het meest betrokken bij reuma.
Pips, DIPs en MCP`s
Wie stelt de diagnose reuma.
Een arts meestal de reumatoloog. Wij stellen dus niet de diagnose reuma. Bij verdacht sturen wij door.
Noem een reden waarom de uitslag radiologisch onderzoek voor de fysiotherapeut van belang is bij de behandeling van RA patienten.
De fysiotherapeut moet tijdens de diagnostiek en therapie rekening houden met deze afwijkingen. Ze zeggen wat over de belastbaarheid van de patient.
Noem 3 kenmerkende radiologische afwijkingen bij reuma.
Kraakbeenverlies(gewrichtsspleetversmalling) erosieve afwijkingen van het bot(donkere vlekken) en ontkalking rond het gewricht.
De ft richt zich volgens de richtlijn vooral op de domeinen participatie en activiteit. Beschrijf waarom je het hier (on)eens mee bent.
Om tot bewegen te komen moet de pt vaak pijn/angst en ziekte perceptie overwinnen. Kortom de persoonlijke factoren zijn ook van groot belang. Echter het einddoel ligt binnen het domein van participatie en activiteit.