regeling Flashcards
homeostase
het in stand houden van een dynamisch evenwicht in het inwendige milieu van organismen
oxytocine
stimuleert het ontstaan van weeën aan het einde van de zwangerschap en tijdens de geboorte
ADH
regelt de resorptie van water in de nieren bij de vorming van urine
hypofysevoorkwab produceert
groeihormoon thyreoïdstimulerend hormoon FSH en LH
uitlopers
dendrieten (impulsen naar cellichaam toe geleiden) axonen (impulsen naar cellichaam af geleiden)
myelineschede
isolerende laag om axonen heen die wordt gevormd door cellen van Schwann
gevoelszenuwcellen
geleiden impulsen van zintuigcellen naar het centrale zenuwstelsel
bewegingszenuwcellen
geleiden impulsen van het centrale zenuwstelsel naar effectoren
schakelcellen
geleiden impulsen binnen het centrale zenuwstelsel
centrale zenuwstelsel
grote en kleine hersenen hersenstam ruggenmerg
perifere zenuwstelsel
zenuwen
animale zenuwstelsel
regelt bewuste reacties de houding en beweging van het lichaam
autonome zenuwstelsel
regelt de werking van inwendige organen
zintuigcellen
vangen prikkels op en zetten deze om in impulsen
prikkel
invloed uit het milieu op een organisme
zenuwcellen
geleiden impulsen van en naar het centrale zenuwstelsel, verwerken deze
spieren of klieren
reageren op impulsen afkomstig van het centrale zenuwstelsel
zenuw
een bundel uitlopers van zenuwcellen omgeven door een laag bindweefsel (gevoels, beweging en gemengde zenuwen)
grote hersenen
verwerken van impulsen
hersencentra
plaats waar impulsen aankomen en worden verwerkt en waar ze kunnen onstaan
gevoelscentrum
hier komen impulsen binnen en worden ze verwerkt
bewegingscentrum
hier ontstaan impulsen die naar spieren of klieren worden geleid
kleine hersenen
het coördineren van bewegingen en het evenwicht handhaven
hersenstam
geleiden van impulsen van ruggenmerg naar grote en kleine hersenen en andersom. via zenuwen in hoofd en hals naar de grote en kleine hersenen en andersom
ruggenmerg
geleiden van impulsen van zenuwen in de romp en de ledematen naar de hersenen en andersom. geleiden van impulsen in reflexbogen in romp en ledematen
reflex
vaste snelle onbewuste reactie op prikkel (bescherming van lichaam)
reflexboog
weg die impulsen bij een reflex afleggen zintuigcellen > gevoelszenuwcel > schakelcel in ruggenmerg of hersenstam > bewegingszenuwcel > wel of geen impuls naar spier of klier
orthosympatische deel
beïnvloedt organen zodanig dt het lichaam activiteiten kan verrichten
parasympatische deel
beïnvloedt organen zodanig dat het lichaam in een toestand van rust en herstel kan komen
innervatie
alle organen zijn verbonden met zenuwen waardoor ze worden voorzien van impulsen
dubbele innervatie
naar elk doelwitorgaan gaat een orthosympatische en een parasympatische zenuw
impulssterkte
grootte van de verandering in elektrische lading van het celmembraan
impulsfrequentie
het aantal impulsen dat per tijdseenheid door een zenuwcel geleid
typen spierweefsel
glad spierweefsel dwarsgestreept spierweefsel
glad spierweefsel
komt voor in buisvormige of holle organen (darm long)
dwarsgestreept spierweefsel
komt voor in skeletspieren en huidspieren
antagonisten
spieren waarvan het samentrekken een tegengesteld effect heeft
doping
verboden middelen of methoden die bij sport soms worden gebruikt om prestaties te verhogen
hypofyseachterkwab geeft … af
ADH en oxytocine