Reden/argument Flashcards
1
Q
weil, da
A
omdat
2
Q
denn
A
want
3
Q
deshalb
A
daarom
4
Q
deswegen
A
daarom
5
Q
daher
A
daarom
weil, da
omdat
denn
want
deshalb
daarom
deswegen
daarom
daher
daarom