Rechter Ventrikel Flashcards

1
Q

Wat is het contractiepatroon van de RV?

A

van instroom naar uitstroom in een peristaltische beweging. Uitstroom contraheert 25 ms later dan instroom.
RV bouwt minder snel druk op dan LV en is dunwandig (3-4 mm). Bedraagt 1/6e van de LV massa.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

Waar bevindt zich de crista supraventricularis?

A

dikke spierband tussen instroom en uitstroomgedeelte.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

Wat is de trabecula septomarginalis?

A

de moderatorband

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

Wat zijn myocardiale afwijkingen die de RV beïnvloeden? (6)

A

Ischemie/infarct
ARVC
Amyloïdose
HCM
Littekens van cong. Hartaand.
Cyanose (bij cong. Hartaand.)

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

Waarbij moet je kijken voor infarcering vd RV?

A

TAPSE is hierbij geschikt om de RVF te beoordelen. Kijken naar wandbewegingsstoornissen of akinesie. Hierbij kan ook dilatatie of TI optreden.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

Wat zijn de kenmerken van een ARVC? (5)

A

vervetting en fibrosering van RV-wand en het septum. Ventriculaire aritmiën afkomstig uit RV, met LBTB patroon.

Dilatatie RV
Diffuse of lokale wandbewegingsafwijkingen, vooral diskinesie
Normaal of dunne wanddikte
Typische lokale aneurysmatische verwijdingen van de RV-wand, vaak basaal bij de TV, maar ook apicaal of in de RVOT
Diagnose via criteria, MRI speelt een belangrijke rol

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

Wat zijn de major criteria vd ARVC? én aan welke voorwaarde moet sowieso worden voldaan?

A

Regionale RV dys- of akinesie of aneurysma en 1 van de volgende criteria:

MAJOR
PLAX RVOT ≥ 32 mm (BSA ≥19 mm/m²)
PSAX RVOT ≥ 36 mm, (BSA ≥ 21 mm/m²)
FAC ≤ 33%

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q

Wat zijn de minor voorwaarden voor ARVC? én aan welke voorwaarde moet sowieso worden voldaan?

A

Regionale RV dys- of akinesie of aneurysma en 1 van de volgende criteria:

MINOR
PLAX RVOT ≥ 29 mm en <32 mm, BSA ≥ 16 en 19 mm/m²
PSAX RVOT ≥32 mm en 36 mm (≥18 en <21 mm/m²)
FAC ≤ 40 ≥33%

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
9
Q

Waardoor komt verminderde RVH na een open hart-chirurgie?

A

mechanisme onbekend, mogelijk ischemie of longembolie in RCA of littekens of chronische cyanose.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
10
Q

Wat zijn 4 mogelijke oorzaken voor een RV-volumebelasting?

A

ASD
PI
TI
Abnormaal inmondende longvenen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
11
Q

Wat wordt er bedoelt met een paradoxale septumbeweging en hoe kan dit?

A

Ook wel diastolische afplatting. Door diastolische drukverhoging in RV verplaatst het septum diastolisch naar de LV. Systolisch zijn de drukken weer normaal, waardoor de septumwand weer naar RV verplaatst. Kan met M-mode worden herkend.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
12
Q

Bij welke drukverhoging komt er geen afplatting voor?

A

Bij zowel links als rechts drukverhoging bij bv. Ischemie, zal er geen afplatting meer ontstaan.
Bij afplatting wordt de LV-functie beïnvloed door de stand van het septum en de paradoxale beweging: Einddiastolische LV-volume neemt af, SV en EF nemen af.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
13
Q

Wat zie je bij diskinesie vd LV?

A

systolische uitbolling RV met dunwandige LV.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
14
Q

Wat zijn de 5 verschillende vormen van RV-drukbelasting?

A
  • Longembolieën (acuut en chronisch)
  • PS (sub-, supra- of valvulair, pulmonalistakstenose
  • Double chambered RV
  • Pulmonale (arteriële) hypertensie
  • RV als systeemkamer bij:
  • ccTGA
  • complete transpositie met atriale correctie (Mustard/Senning)
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
15
Q

Hoeveel druk kan een RV bij acute druk opvangen?

A

niet meer dan 50 mmHg, daarnaast treden RV-dilatatie en falen op.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
16
Q

Wat zie je bij chronische drukbelasting bij de RV?

A

Dan past de RV zich aan. Dit gebeurt door vormverandering, hypertrofie en dilatatie. Daarnaast verkort de RV zich meer in de korte as dan in de lengteas

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
17
Q

Wanneer zou je de RV meten?

A

eind-diastolisch

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
18
Q

Hoe meet je de RV-diameter?

A

In de ap4CH, haaks op de lengteas (vanaf apex naar midden tricuspidalisannulus) van de RV. Meet de maximale- en midventriculaire diameter

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
19
Q

Wat zegt de RV-diameter over de RV-volumina?

A

Slechte correlatie tussen lineaire diameters van de RV met RV-volumina, 3D is beter en vergelijkt beter met MRI.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
20
Q

Hoe en waar meet je de wanddikte vd RV?

A

Op de pLAX maar vooral subcostaal. Vlak boven TV annulus eind-diastolisch.

21
Q

Waar staat de afkorting TAPSE voor?

A

Tricuspid Annular Plane Systolic Excursion

22
Q

Wanneer is een FAC afwijkend en wat is de formule hierachter?

A

De formule is: FAC= RVEDopp - RVESopp / RVEDopp x100%
De FAC is afwijkend wanneer < 35%

23
Q

Waarbij is de TAPSE goed te gebruiken?

En waarbij juist minder?

A

Goed bij ischemisch hartlijden
Minder bij drukbelaste RV

24
Q

Waar is de TAPSE een maat voor?

A

De longitudinale verkorting van de RV.

25
Q

Wat zegt de s’ bij een ToF patiënt?

A

Deze is gemiddeld lager bij gecorrigeerde Fallot-patiënten en is er een relatie met het inspanningsvermogen. Verminderde systolische RV functie wanneer < 9,5cm/s met PW en < 6cm/s met TDI

26
Q

Waar staat FAC voor en waartussen ligt deze waarde in normale situatie?

A

Fractional Area Change, tussen 32% en 60%.

27
Q

Waar staat ARVC voor?

A

Aritmogene rechterventrikelcardiomyopathie

28
Q

Wat zijn de specifieke kenmerken van een anatomische RV? (3)

A

*Lagere inhechting van de TV
*Moderatorband
*Inhechting van de chordae tendinae direct in de ventrikelwand.

29
Q

Bij een paradox bewegend IVS is er sprake van een afwijkende beweging van het IVS primair in een bepaalde fase van de hartcyclus. Welke fase is dat?

A

In de relaxatiefase (diastole).

30
Q

ARVC is ook wel bekend als ARVD, hierbij staat de D voor dysplasie. Er wordt ook wel gesproken over de ‘driehoek van dysplasie’. Uit welke RV-gebieden bestaat deze ‘driehoek’?

A

*RVOT
*RV-apex
*TV-inlet

31
Q

Bij Morbus Ebstein is er in de meeste gevallen sprake van een lagere insertie van het septale TV-klepblad. Wat is er met de RV aan de hand?

A

Deze heeft een geatrialiseerd stuk

32
Q

Men spreekt van RV-hypertrofie op echo wanneer er vanuit een subcostale opname een RV-wanddikte gemeten wordt van…

A

> 5 mm

33
Q

Wanneer er in een PSAX-opname een diastolische afplatting van het IVS te zien is, waar moet dan naar worden gezocht?

A
  • PI
  • TI
  • ASD
  • abnormaal inmondende longvene

Dit zijn allemaal volume overbelastingen van de rechter harthelft

34
Q

Waarom is een VSD (met links-rechtsshunt) geen volumebelasting voor de rechterharthelft?

A

De oversteek van links naar rechts vindt (m.n) plaats tijdens de systole. Op dat moment staat de PV open dus het bloed van de shunt gaat direct door naar de PA en blijft dus niet ‘hangen’ in de RV.

35
Q

Welke vier echocardiografische bepalingen zijn nodig om een inschatting te maken van de systolische pulmonaal arteriële druk (SPAP)?

A
36
Q

Hoe berekent u uit echobepalingen de SPAP?

A

SPAP = 4(V)2 + RA pressure

waarin:

V = de pieksnelheid (in m/s) van de regurgitatieflow over de tricuspidalisklep,
RA = de rechter atriumdruk (geschat door meting van diameter en mate van collaps van de vena cava inf.

37
Q

Wanneer is het echografisch bepalen van de SPAP mogelijk bij patiënten zonder TI? Benoem de benodigde bepalingen.

A

Bij een VSD

38
Q

Wanneer spreekt men van ‘een verhoogde RV-piekdruk’?

A

Wanneer deze gelijk aan- of meer is dan 35mmhg. Er is dan ook sprake van pulmonale hypertensie.

39
Q

Wat houdt RV-piekdruk?

A

Ook wel RVSP-> systolische RV-druk bepaling

40
Q

Wanneer is er sprake van een afwijkende waarde voor RA-volume bij vrouwen?

A

> 27 ml/m2.

41
Q

Er is sprake van een afwijkende distale RVOT-meting wanneer deze

A

> 27 mm is.

42
Q

Bij de beoordeling van de rechterventrikelfunctie kunt u gebruikmaken van de ‘myocardial perfomance index’ (MPI), ook wel TEI-index genoemd. Dit is een maat voor…

A

De systolische en diastolische RV-functie gecombineerd.

43
Q

Wat is de invloed van een ernstige TI op de TAPSE?

A

Deze neemt toe bij een TI.

44
Q

Men meet een maximaal diastolisch drukverval over een PI-signaal van 30 mmHg. De mean PAP (Pulmonary Artery Pressure) is normaal/verlaagd/verhoogd?

A

Verhoogd

45
Q

Bij een paradoxaal bewegend septum is er meest waarschijnlijk sprake van…

A

een volumebelasting van de RV

46
Q

Hoe kan op echo een onderscheid worden gemaakt tussen een ARCV en een RV-infarct?

A

Dit is met alleen echo niet mogelijk.

47
Q

De FAC-bepaling van de RV-functie wordt gebruikt voor de evaluatie van

A

Globale systolische RV-functie.

48
Q

Aan welke diagnose moet u denken bij een ‘swinging heart’?

A

Tamponade

49
Q

Men vindt een VCI-collaps van < 50%, de RA-druk is ten minste…mmHg

A

5 mmHg.