rechten blok 2 tentame Flashcards

1
Q

wat zijn patientrechten

A

1)Rechten van de patient in relatie tot zijn hulpverlener
2)rechten van de patient met betrekking tot de hulpverlening als geheel

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

voorbeelden PR tot zijn hulpverlener

A

WGBO–) Embreyowet/wzd

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

voorbeelden PR tot de hulpverlening als geheel

A

who/wlz/zvw

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

wat zijn voorbeelden van grondrechten tussen arts en patient

A

1)lichamelijke integriteit–) art 11
2)privacy–)art 10
3) gelijke toegang–)art1
4)toegankelijk zorg–) Art 22

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

wat beoefen artsen

A

de grondwet

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

wat zijn de 4 medisch ethische principes

A

1 wel doen
2 niet schaden
3 respect
4 rechtvaardigheid

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

Wat is Paternalisme –) bestwilprincipe

A

De arts heeft de meeste kennis, dus hij weet wat het beste is voor de patient–) weldoen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q

wat is zelfbeschikking

A

De patient neemt zelf de keuze–) respect

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
9
Q

Wat is zelfbeschikkingsrecht

A

1 wie ga je kiezen om je te behandelen en ga je hem vertrouwen
2 wat mag de behandelaar bij de patient

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
10
Q

wat moet de hulpverlener doen tegenover de patient

A

a) Hulpverlener vertelt de gezondheidstoestand
b) Hulpverlener stelt eventuele behandeling voor
c) Patiënt begrijpt de informatie en kan vragen stellen
d) Hulpverlener moet vragen kunnen beantwoorden en wat zijn twijfel is

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
11
Q

wat zijn de drie grenzen aan zelfbeschikking

A

1 medische ethiek
2 maatschappij
3 omstreden

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
12
Q

medische ethiek

A

patiënt kan niet alles van zijn arts verwachten
Embryo als medicijn?

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
13
Q

maatschappij

A

je kan niet alles verlangen van de maatschappij. Discussie over de vergoedingen m.b.t. solidariteit. Denk aan zeldzame medicijnen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
14
Q

omstreden

A

Paternalisme; dokter heeft het beste voor met zijn patiënt. Bescherm de patiënt tegen onverantwoorde stappen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
15
Q

wat is het belang en karakter van WGBO

A
  • Dwingend recht: er mag niet ten nadele van de patiënt worden afgeweken
  • WGBO weegt mee in het medisch tuchtrecht
  • WGBO omvat diverse grondrechten
  • Gericht op belang van patiënt
  • Vaak zwaarwichtige belangen van de patiënt
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
16
Q

6 regels bij WGBO en zelfbeschikkingsrecht

A

I. Recht op passende informatie (jouw in staat stelt om een beslissing te nemen)
II. Informed consent; toestemmingsvereiste voor behandeling aangenomen
III. Recht op inzage patiëntendossier
IV. Hulpverlener dient te handelen naar beroepsnormen
V. Recht op privacy
VI. Regering in geval de patiënt zelf niet in staat is wil te bepalen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
17
Q

wat zijn plichten van de hulpverlener

A

de patient mag het dossier inzien
moet toestemming vragen aan patient

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
18
Q

wat zijn plichten van de patient

A

-Meewerken aan eigen behandeling Art. 7: 452 BW
-Betalen van de vergoeding aan de hulpverlener.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
19
Q

waarover de patiënt moet worden ingelicht

A

a. voorgenomen onderzoek
b. voorgestelde geneeskundige behandeling
c. de mogelijke behandelingsmethoden.
d. gezondheidstoestand van de patiënt

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
20
Q

wat wordt er mede gedeeld

A

info dat de patient moet hebben om te begrijpen wat hem mankeert en medische mogelijk is, –) verteld door behandelaar zelf/team betrokken

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
21
Q

wat is lege Artis

A

Volgens de reguliere regels van de behandeling

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
22
Q

wat is wilsonbekwaam

A

Niet in staat tot een redelijke waardering van zijn belangen, vertegenwoordigingsregeling in werking

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
23
Q

door wie wordt de vertegenwoordiger(curator, mentor) genoemd

A

door de rechter
het wel door de patient eerder in de dossier vastgesteld worden

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
24
Q

wat zijn de criteria voor wilsonbekwaam

A

-belang patient
-Niet in strijd met goed hulpverlenerschap /professionele standaard ex art. 7:453 BW.
-Zo veel mogelijk de betrokkene zelf betrekken bij beslissing.
-Bij verzet mag niet behandeld worden, tenzij de gezondheidstoestand ernstig wordt bedreigd (art. 7:465 lid 6 BW).

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
25
Q

beginselen van de vertegenwoordiging

A

*Proportionaliteit
*Rechtsbeschermingsbeginsel
*De patiënt wordt naar vermogen bij de besluitvorming betrokken

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
26
Q

wat is proportionaliteit

A

doel dat de wil van de patient wordt genegeerd, een verhouding tussen het doel en het middel dat word gebruikt

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
27
Q

rechtsbeschemingsbeginsel

A

besluiten in het belang van de patient

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
28
Q

toestemming+ informatie

A

art 7:450+7:448

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
29
Q

wat zijn uitzonderingen van toestemmingsvereiste

A

bij nood en niet ingrijpende verrichtingen binnen behandelplan

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
30
Q

Wat zegt Art 7: 466 BW

A

als er echt spoed nodig is en het niet mogelijk is om toestemming te vragen kan men hulp verrichten zonder toestemming

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
31
Q

hoe komt de totstandkoming van GBO 5 stappen
-gbo kan alleen beëindigd worden door patient

A

1 Inschrijving in de huisartsenpraktijk
2 Spoedopname in ziekenhuis.
3 Patiënt overgedragen aan ander ziekenhuis of aan andere hulpverlener
4 Gbo geldt jegens elke hulpverlener die patiënt behandelt (bijv. tijdens dienst)
5 patiënt wordt na beoordeling in ziekenhuis in behandeling genomen.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
32
Q

wat is informatierecht

A

De patient heeft recht op info en de hulpverlener dient de patient die te geven

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
33
Q

wat zijn de 6 soorten wetten in deze sector

A
  1. Ziektekostenverzekeringen (Zorgverzekeringswet en WLZ).
  2. Arbeidsongeschiktheidsverzekeringen (WAO, WIA, ZW).
  3. Werkloosheidsregelingen (WW)
  4. Ouderdom (AOW)
  5. Ondersteuning deelname aan de maatschappij (WMO 2015, Participatiewet (sociaal minimum).
  6. Ondersteuning weduwen/weduwnaars: de Alg. nabestaandenwet.
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
34
Q

wat zijn de 5 doelen van sociale zekerheid

A

-compenseren
-deelname
-financieel bereikbaar
-zorg bieden
-zorg voor de oude

35
Q

wat doet de sociale zekerheid

A
  • Beheersen sociale onrust door compensatie inkomensverlies wegens ziekte of gebrek.
  • Bestaanszekerheid en een rechtvaardige verdeling van bestaansmogelijkheden (zoals solidariteit met zieken en gebrekkigen.
36
Q

wat voor soort recht is sociale zekerheid

A

dwingend

37
Q

waarom mag je sociale zekerheid gebruiken

A

-een reden
-in privaatrechtelijke vorm–) zvw/arbeidsrecht
-bestuursrechtelijk–) wlz/wmo

38
Q

wat zijn spanningsvelden in sociale zekerheid

A

-kosten lopen op–) bezuiniging
-msibruik–) behoefte controleerbaarheid
-zelfverantwoordelijkheid

39
Q

toegang tot sociale zekerheid

A

-criteria uitkering
-ondersteuning

40
Q

criteria toegang bestuursrechtelijke wetgeving

A

-arbeidscriteria–) art 7: 629
-zaken rond wlz
-zaken rond wmo

41
Q

hoe ga je objectiveerbaarheid aanpassen

A

1 past de aandoening in medische hokje
2 vergelijkbaar met oorzaak
3 vastgesteld worden
4 erkennen
5 je word meetbaar gemaakt

42
Q

wat is belangrijk bij sociale zekerheid 5 punten

A

1 objectiviteit
2 voorspelbaarheid
3 transparantie
4 gelijke behandeling
5 beheersbaarheid

43
Q

wat is de conclusie van sociaal zekerheidsstelsel

A

Juridische betekenis ‘ziekte/aandoening/gebrek’ heeft een doel, namelijk: heb je recht op een bepaalde voorziening?

44
Q

conclusie soaialzekerheidsrecht

A
  • Het sociaalzekerheidsrecht gaat al naar gelang de wet uit van een vermogen tot arbeid of een mate van zelfredzaamheid (zorg). (En dat gebeurt vanwege ziekten, gebreken, aandoeningen)
  • Er wordt enkel gelet op het doel van de wet waarop belanghebbende zich beroept.
  • Er is geen wettelijk begrip ‘ziekte’,‘aandoening’,‘gebrek’.
  • Er wordt gehecht aan objectieve medische rapportage door een professional (meestal een arts).
  • Daarom heersen de normen van de reguliere geneeskunde en wel met betrekking tot het arbeidsvermogen.
  • FML is in dit kader een belangrijke leidraad.
45
Q

wat is wia

A

is voor arbeidsongeschikten langer dan twee jaar

46
Q

voor wie is de ziektewet

A

voor mensen die niet in loondienst zijn maar minder dan 2 jaar

47
Q

voor wie is Wajong

A

voor mensen vanaf 18 jaar die gelijk arbeidsongeschikt zijn

48
Q

sociale zekerheid toegang tot recht

A

uitkering
vergoedingen
voorzieningen
doorbetaling bij ziekte

49
Q

principes zorgverzekeringswet

A

1 acceptatieplicht art 3
2 ngezetene verplicht een zorgverzekeringscontract
3 jeugd tot 18 jaar gratis
4 zorgplicht art 10
5 verbod op premiedifferentiatie
6 algmene basisverzekering
7 transparante informatie/prestatie informatie
8 risicoverevening

50
Q

welk art is zvw en wat doet het

A

art 13
regelt op hoofdlijnen de aanspraken op

51
Q

welk art is zin en wat doet het

A

art 64,
adviseer de overheid over de inhoud en omvang van het wettelijke verkeerde zorgpakket door zvw en wlz

52
Q

welke art is rechtsbescherming

A

art 114 zvw

53
Q

waar staat wat vergoed is

A

in besluit zorgverzekeringen art 2.1–) 2.15 en in art 10 de hoofdlijnen

54
Q

wat zijn de voorwaarden voor dat iets vergoed word

A

de behandeling is effectief
de verzekerde is daarop aangewezen

55
Q

wat gebeurt er met onverzekerd

A

wanbetaling premie

56
Q

wat als er een doorgaande premieachterstand is

A

art 18d
zorginstituut heeft bij verzekerde een bestuursrechtelijke premie van 110-130%

57
Q

wat is de restitutiepolis

A

wanneer de verzekeraar de rekening vergoed
alle zorg wordt geheel vergoed- jaarlijkse eigen risico

58
Q

naturapolis

A

zorgverzekeraar betaalt direct de kosten aan verleners
(niet gecontracteerde –) 75% vergoed

59
Q

welk art is hinderpaalcriterium

A

art 13 lid 1

60
Q

wat is dbc systeem

A

-om de verleende zorg te declareren bij een zorgverzekeraar
-prikkelt voor innovatie

61
Q

rol VWS

A

verantwoordelijk voor de wettelijke kaders van het pakketbeheer en politieke agendering

62
Q

rol ZIN

A

onafhankelijke partij medeverantwoordelijk voor het pakketbeheer in het algemeen

63
Q

belang ZIN

A

voor de methodiek van beoordelen en het doen van uitspraken bij geschillen.

64
Q

rol verenigingen

A

inzichtelijk maken van de onderbouwing van en de bewijslast voor passende zorg. Deze onderbouwing wordt gebruikt voor het opstellen van richtlijnen.

65
Q

rol patiëntenorganisaties

A

Ontwikkeling naar patiënt passende zorg;
-advies voor pakketbeheer;
-behoeften, verwachtingen
-ervaringen van patiënten in kaart brengen en werken mee aan monitoring van het perspectief van de patiënt in de zorg

66
Q

wat doet de wpg

A

-zet belang collectief op kaart
-wetten buiten zetten
-collectief belang

67
Q

wat zijn drie rechten die aan de zorgverzekeringswet kunne worden ontleend

A

zorgplicht
acceptatieplicht
wisseling zorgverzerkaar

68
Q

idee achter zvw criterium

A

alleen zorg dat doet aan genezing

69
Q

geneesmiddelne betaling

A

de voordeligste anders zelf betalen

70
Q

belagnerijk zorgverlening

A

alleen reguliere geneeskunde

71
Q

wat is een specialistische geneesmiddel

A

zijn geneesmiddelen die deel uitmaken van de prestatie geneeskundige zorg, zoals omschreven in het Besluit zorgverzekering Ze zijn onderdeel van een behandeling in het ziekenhuis.

72
Q

wat zijn extramurale geneesmiddelen

A

geneesmiddelen die rechtstreeks aan een verzekerde worden geleverd (via de apotheek). Alleen vergoed indien het middel voorkomt in het GVS

73
Q

wat is gvs

A

geneesmiddelenvergoedingssysteem
-eigen betaling als er goedkopere medicijn is
-apotheek controleert ander middel dan voorgeschreven

74
Q

wie controleer de medicijn voor dat het op de markt komt

A

CBG

75
Q

4 pakketcriteria

A

1 effectiviteit
2 kosteneffectivitiet
3 noodzakelijkheid
4 uitvoerbaarheid

76
Q

wat is scoping

A

een voortraject
-zin kan dit inzetten indien er inhoudelijke vraagpunten zijn over het geneesmiddel binnen de behandeling van de ziekte

77
Q

wat zijn groeiende aandacht preventie

A

-aandacht ernstige incidenten
-economie
-terugkeer paternalisme
-milieu

78
Q

5 voorbeelden openbare gezondhiedzorg

A

I. Biologische determinanten: erfelijke en verworven en eigenschappen zoals geslacht en huidskleur;
II. Fysieke omgevingsdeterminanten: zoals lucht, water, bodem, geluid, geur, etc. in de woon- en werkomgeving ofwel leefmilieu. Hiervoor bestaat aandacht in de milieuwetgeving, zoals de wet milieubeheer, waarin regels staan omtrent het behouden van de kwaliteit van
het milieu.
III. sociale omgevingsdeterminanten: zoals de invloed van familie, arbeidsomstandigheden en andere groepsverbanden. Deze factor is voor wat betreft arbeidsomstandigheden uitgewerkt in de Arbo-wet met eisen die aan de werkomgeving gesteld worden.
IV. leefstijl determinanten: of gedragsdeterminanten zoals roken, voeding, beweging, alcoholgebruik, etc. Hieronder valt bijvoorbeeld de Tabakswet en de Warenwet (voeding).
V. gezondheidszorgdeterminanten: waaronder ziektepreventie, genezing, rehabilitatie, en verzorging.
Dit is het wellicht meest herkenbare deel met wetten als de Wet Publieke Gezondheid (WPG) en de Wet Bevolkingsonderzoek.

79
Q

4 elementen voor openbare gezondheid

A
  1. preventie;
  2. voorbereiden op rampen en epidemieën.
  3. zorg voor bijzondere groepen zoals bijvoorbeeld zorgmijders, die wel zorg nodig hebben maar daar niet actief om vragen.
  4. het uitvoeren van bevolkingsonderzoek en het zorgen voor landelijke preventiecampagnes’.
80
Q

3 soorten domeinen openbare gezondheid

A

A. Collectieve preventie
(infectieziekten bestrijding, jeugdgezondheidszorg, gezondheidsbevordering, bevolkingsonderzoek)
B. Zorg voor specifieke groepen
(verslaafden, dak- en thuislozen)
C. Verdeling van voorzieningen
(Voorzieningen gehandicapten, integrale indicatiestelling)

81
Q

preventies voor zorg

A
  • collectieve preventie (leefstijl, etc);
  • Infectieziektenbestrijding.
  • Jeugdgezondheidszorg (o.a. Rijksvaccinatieprogramma).
  • Bestrijding pandemie en epidemie.
82
Q

3 verschillende soorten zorg

A

1 publieke gezondheidszorg
2jeugdheidzorg
3ouderengezondheidzborg

83
Q

wat doet de wbo

A

preventie en vroegtijdige opsporing van bepaalde ziekten en risico indicatoren

84
Q

rechtsbeginsel subsidiariteit wat is het?

A

Het minst ingrijpend middel inzetten om doel te bereiken