Recht hoofdstuk 10 - Goederenrecht Flashcards

0
Q

Wat zijn goederen?

A

Alle zaken en vermogens rechten

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
1
Q

Wat zijn vermogen?

A

Het geheel van de op geld waardeerbare rechten en plichten die toekomen aan het rechtssubject

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

Wat is schuld?

A

Passieve vermogensbestanddelen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

Wat zijn zaken?

A

Voor de menselijke beheersing vatbare stoffelijke objecten

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

Wat zijn onroerende zaken?

A

Onroerende zaken zijn grond, niet gewonnen delfstoffen, gebouwen en werken die duurzaam met de grond zijn verenigd en tot slot met de grond verenigde beplanting

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

Wat zijn roerende zaken?

A

Roerende zaken zijn alle zaken die niet onroerendzijn

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

Wat zijn vermogens rechten?

A

Het zijn geen zaken maar rechten. Het recht mag wel op een zaak rusten

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

Wat zijn relatieve rechten?

A

Deze hebben betrekking op de rechtsverhouding tussen een schuld eiser en een schuldenaar. Relatieve rechten werken slechts tegen een of meer bepaalde personen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q

Wat zijn absolute rechten?

A

Deze hebben werking tegenover eenieder. Absolute rechten verschaffen een exclusieve recht op goed aan de absoluut gerechtigde

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
9
Q

Wat zijn registergoederen?

A

Goederen voor overdracht of vestiging waarvan inschrijving noodzakelijk is in de daartoe bestemde openbare registers

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
10
Q

Wat is eigendom?

A

Meest omvattende recht dat een persoon op een zaak kan hebben

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
11
Q

Wat is het revindicatie?

A

Terugvorderingactie. De eigenaar is bevoegd om zijn zaak van iedereen op te eisen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
12
Q

Wat is bezit?

A

Degene die het goed voor zichzelf houdt

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
13
Q

Wie is een houder?

A

Degene die een goed houdt voor een ander

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
14
Q

Wat is door feitelijke overhandiging?

A

Levering geschiedt doordat men het goed aan de ander ter hand stelt

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
15
Q

Wat betekent door een tweezijdige verklaring zonder feitelijke handeling?

A

Levering geschiedt door levering constitutum possessorium, traditio brevi manu of traditio longa manu

16
Q

Wat betekent constitutum possessorium ofwel levering c.p?

A

De vervreemder is bezitter en gaat voor de verkrijger houden

17
Q

Wat betekent traditio brevi manu?

A

Verkrijger is houder voor de vervreemder en wordt bezitter door tweezijdige verklaring

18
Q

Wat betekent traditio longa manu?

A

Een derde die houder is voor de vervreemder wordt houder voor de verkrijger door een tweezijdige verklaring

19
Q

Wat is een vuistpand recht?

A

Pandrecht wordt gevestigd door de onroerende zaak in de macht te brengen bij de pandhouder

20
Q

Wat betekent bezitloos pandrecht?

A

Pandrecht wordt gevestigd bij authentieke of geregistreerde onderhandse akte

21
Q

Wat houdt verhaalsrecht in?

A

Men kan zich verhalen op het vermogen van de schuldenaar door diens goederen te gelde te maken en zich uit de opbrengst hiervan te voldoen

22
Q

Wat zijn de speciale voorrechten?

A

Deze rusten slechts op een bepaald gedeelte van het vermogen

23
Q

Wat zijn algemene voorrechten?

A

Deze rusten op het gehele vermogen

24
Q

Wat is retentierecht?

A

De schuld eiser heeft de bevoegdheid om de nakoming van een verplichting tot afgifte van een zaak aan de schuldenaar op te schorten totdat de schuldenaar zijn vordering aan hem heeft voldaan