Realisme Flashcards

1
Q

Wat zijn de drie analyse niveaus van Waltz?

A
  1. Individu/menselijke natuur en psychologie
  2. Units / collectieve actoren (staten, stadsstaten, lobby’s, instituties, firma’s, partijen, …)
  3. Het internationale systeem als structuur

Ons beperken tot het tweede niveau noemt Waltz: reductionistisch (systemische druk is afwezig)

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

Realisme in het algemeen: 5 kenmerken

A
  1. Geen vooruitgangsgeloof (reactie op idealisme na WOI)
  2. Macht, conflict en oorlog
  3. Moraal en recht (in functie van maatschappelijke orde en machtsuitoefening, mag gebruikt worden in functie daarvan)
  4. Wereld van staten (Westfaalse staat vs Natiestaat)
  5. Moraal en mensenrechten (legitimatie voor interventie)
  6. Publieke opinie (legitimatie, manipulatie en misleiding)
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

Drie bouwstenen van het realisme:

A
  1. Anarchie (afwezigheid hiërarchie)
  2. Staat als centrale actor (unitair/biljartbal model en rationeel (-eigenbelang) als aanname)
    - Klassiek: staatsman moet zo handelen
    - Neo/structureel: aanname in verklarende theorie (waarom)
  3. Overleving/Zelfhulp/Nationaal belang
    - Klassiek: macht als ultieme doelstelling
    - Neo/structureel: door anarchische situatie is elke keer een andere staat macht vergaard een bedreiging
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

Wat is klassiek Realisme: 6 kenmerken

A
  1. Menselijke natuur streeft naar macht – zo ook de staats-man
  2. Verklarende én theorie van buitenlands beleid
  3. Pro ‘rationeel’ beleid en ter verdediging van staatsbelangen
  4. Tegen idealisme, gezien als een moralistisch-legalistisch buitenlands beleid van VS isolationisme
  5. Tragisch verantwoordelijkheidsgevoel vd wijze staatsman
  6. Oproep tot prudentie (omzichtigheid & oordeelsvermogen)
    Bv. Britse diveda et impera
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

Structureel realisme: 3 kenmerken

A
  1. Ordeningsprincipe: anarchie = afwezigheid hiërarchie
  2. Aard van de eenheden: anarchie = functionele gelijkheid.
  3. Verdeling van capabilities (machtsverdeling)
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

Leg uit: verandering in de structuur betekent verandering in stabiliteit

A

STRUCTUREEL REALISME

Verandering in de structuur: allianties, kansen op oorlog en vrede, en vormen van machtsevenwicht
- Unipolair machtsevenwicht: hegemoon, vreedzaam
- Bipolair: hoge graad van stabiliteit met perifere conflicten over het status quo; beoordeling van elkanders’ capabilities, meer samenwerking, meer gedragsregels, snellere aanpassing
- Multipolair: Multipolair: onstabiel; veel, niet erg intensieve oorlogsvoering

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

Wat met kleine of zwakkere staten in het structureel realisme?

A
  • Balancing: machtsevenwicht zoeken
  • Bandwagoning: bescherming zoeken
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q

Wat is het verschil tussen defensief en offensief realisme?

A
  • Defensief / structureel (Waltz 1979): streven naar status quo en machtsevenwicht door middelgrote machten
  • Offensief (Mearsheimer): maximalisatie van of (relatieve) macht door grootmachten – met het tragische risico van zelfoverschatting & imperial overstretch
    Strategieën om macht te verwerven: chantage (blackmail) & oorlog
    Strategieën om machtsverdeling te behouden: balancing & buck-passing
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
9
Q

Hoe komen de gevolgen tot stand in het structureel realisme?

A

Geen resultaat van politieke wil/intenties/motieven, maar van structurele condities

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
10
Q

Geef een voorbeeld van een moeilijkheid in het structureel realisme

A

Falen en succes van de Europese samenwerking:
komt niet door de intenties van de leiders of de inherente aard van staten, MAAR door de verandering van een multipolair naar een bipolair systeem

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
11
Q

Leg het veiligheidsdilemma uit en zeg welke betekenis het heeft in het realisme

A

Onveiligheid -> veiligheidsdilemma -> wapenwedloop
Eens je daar in zit, geraak je daar niet meer uit
Waarom?
- Klassieke realisme: intenties van leiders en of staten (voluntarisme)
- Structureel realisme: interactie op systeemniveau (de keuze van de staat die begint met zich te bewapenen verplicht de andere staat om mee te doen)

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
12
Q

Wat zijn de drie kritieken op het structureel realisme?

A
  1. Deterministiche theorie: heel algemene hypothesen en vage conceptualisering
  2. Aanname van fungibility of power: over-generalisering van macht (kan per beleidsdomein verschillen: regimetheorie)
  3. Statistische, ahistorische en conservatieve theorie: Reïficatie van een wereld van staten, geen evocatie van een alternatieve wereld -> verschil tussen probleem-oplossende en zgn. ‘kritische’ theorie
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly