random facts Flashcards

1
Q

de fasen van de theorie van groeistadia van churchill en lewis in oplopende volgorde

A
bestaansopbouw
overleven
succes
expansie
optimale verhouding
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

de 6 schokken van geert noels

A
Financiële
Ict
Demografisch
Groeilanden
Energie
Klimaat
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

de 4 bovenste zinnen in de waardeketen van porter en hun overkoepelende naam

A

infrastructuur van de organisatie
Hr management
technologie-ontwikkeling
inkoop

-> ondersteunende activiteiten

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

Onderste 5 zinnen in de waardeketen van porter

A
inkomende logistiek
productie
uitgaande logistiek
marketing en verkoop
service
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

omschrijving van het waardepropositie ontwerp van osterwalder

A

links een vierkant met pakje in

  • > gain creators (boven)
  • > products and services(links)
  • > pain relievers (onder)
  • ->value map

rechts circkel met smiley

  • > gains (boven)
  • > customer jobs (rechts)
  • > pains (links)
  • ->customer profile

verbonden door 2 pijlen die naar elkaar wijze

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

omschrijving van het business model canvas van osterwalder

A

1 2 3 4 5
6 7
8888 9999

1 Key partners
2 Key activities
3 value proposition
4 customer relationship
5 customer segment
6 Key recources
7 channels
8 cost structure
9 revenue streams
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

Alls s van het 7s model van McKinsey met eerst de middelste

A

Key values

structure
staff
skills
sysytem
style
strategy
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q

Alle vakjes van het manegrial grid met hun naam

A
  1. 1 separatiegerichte manager
  2. 9 relatiegerichte manager
  3. 1 taakgerichte maneger
  4. 5 gulden middenweg
  5. 9 integratiegerichte manager
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
9
Q

geef de ontwikkelingsstadia van teams volgens de theorie van tuckman

A
forming
storming
norming
preforming
adjouring
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
10
Q

omschrijf model van conflicthantering van thomas-kilmann met de tekening

A

grafiek
X-as = - coöperativiteit +
Y-as = - assertiviteit +

linksboven (haai)
doordrukken
-> noodgeval, je hebt gelijk
linksonder (schildpad)
vermijden
-> emoties reduceren, onbelangrijke zaken
midden (kwal)
compromise sluiten
-> tijdelijke oplossing
rechtsboven (uil)
samenwerken
-> het belag is waardevol, er is een nieuwe oplossing modelijk
rechtonder (beer)
toegeven
-> je hebt ongelijk, krediet opbouwen
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
11
Q

Geef de 3 cultuurniveaus van edgar schein met uitleg

A
artefacten (zien, horen en voelen: kleding, verjaardagen, ...)
beleden waarden (analyse waarom deur dicht, kledingstijl. ongeveer hetzelfde als de visie)
onderliggende basisveronderstellingen (waarde en overtuigingen van oprichter die succes brachten)
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
12
Q

leg het cultuurmodel van handy visueel uit

A

grafiek
x-as : laag samenwerkingsgraad hoog
y-as : laag (centralisatie) machtsspreiding hoog (decentralisatie)

linksboven personencultuur
-> organistie met professionals en specialisten : ziekenhuis, advocatenbureau
linksonder rolcultuur = bureaucratie
-> regels en procedures van verleden, zelfstandige afdelingen: bank, verzekeringsmaatschapij
rechtsboven taakcultuur = teamcultuur
-> macht is gespreid over specialisten, veel samenwerken : organisatie met tijdelijke projectgroepen
rechtsonder machtscultuur
-> medewerkers houden zich uit respect aan beslissingen van de directie, weinig regels en procedures : klein bedrijf met directeur/eigenaar met sterke visie

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
13
Q

geef de stappen in het change model van kotter

A

1 zorgen voor urgentiebesef
2 krachtige stuurgroep vormen
3 visie en strategie ontwikkelen
4 veranderingsvisie communiceren
5 breed draagvlak creëren voor de verandering
6 zorgen voor kortetermijnsuccessen
7 verbeteren en meer veradneringen tot stand brengen
8 veranderingen verankeren in de bedrijfscultuur

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
14
Q

keuzeprobleem economie visueel voorstellen

A
links behoeften
rechts middelen
-> verbinnen door dubbele pijl
onder keuzeprobleem
-> stippelijn van midden volle lijn naar vakje
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
15
Q

som de productiefactoren op

A

natuur
arbeid
kapitaal (fysiek en financieel)
ondernemerschap

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
16
Q

som de soorten economiën op met eventuele onderverdelingen

A
macro
meso
-primaire sector
-secundaire sector
-tertiaire sector
-quartaire sector
bedrijfs
17
Q

stappen van landbouwindustrie naar maakindustrie

A

1 imitatie
2 bijsturen naar zelfde kwaliteit
3 deelname aan handel

18
Q

emancipatiegolven in de ict

A

1 opkomst pc
2 vervaagde fysieke grenzen (24/7, wereldwijd)
3 iedereen kan berichten en meningen plaatsen
4 idereen heeft overal toegang

19
Q

Geef de 3 strategiën om waarde te creëren met een voorbeeld

A
kostenleiderschapstrategie
-> aldi
differentiatiestrategie
-> bank J. vanBreda en co
fucusstrategie
-> medina burger
20
Q

Meest voorkomende ruiltransacties

A

goederen/dienstengoederen/diensten
diensten(arbeid)geld/goederen
geldgoederen/diensten

21
Q

visulele omschrijving omgevingsfactoren waar management rekening mee moet houden

A

cirkel met bedrijfsnaam in het midden
korte pijlen naar directe externe omgeving (afnemer, overheidsorganen, vakbondsorganen, leveranciers, ondernemingen en bedrijven, vestigingsplaats)
lange pijlen naar indirecte externe omgeving (sociale situatie, consumenten organisaties, technische situatie, economische situatie, overheidsinvloeden)

22
Q

GIGI in ict

A

gratis
interactief
globaal
individualistisch

23
Q

web 1.0
web 2.0
web 3.0

A

éénrichtingsverkeer
tweerictingsverkeer
toekomst, AI

24
Q

strategiebepaling grafisch weergeven

A

bovenaan wat is mogelijk?
linksonder wat kunnen wij?
rechtsonder wat willen wij?
verbinden met volle lijnen

van elk vakje een pijl naar het midden
-> strategiebepaling

bovenaan extern
onderaan intern

25
Q

verschillende horizontale taakverdelingen

A

product
geografisch
functie
marketing

26
Q

de managementlagen in een lijnorganisatie en welke beslissingen ze vooral nemen

A
topleiding
-> strategische beslissingen
middekader
-> tactische beslissingen
eertelijnsmanagement en uitvoerende medewerkers
-> operationele beslissingen
27
Q

gebieden hrm en hun subgebieden

A

instroom
-> werving en selectie
doorstroom
-> beloning, beoordeling, loopbaanontwikkeling
uitstroom
-> pensioen, vrijwillige uitstroom, gedwongen vertrek

28
Q

intrinsiek en exentrieke beloningn + subgebieden + voorbeelden

A

intrinsiek (meer verantwoordelijkheid, grotere vrijheid, intressanter werk)
exentriek
->directe vergoeding (loon, bonus)
->indirecte vergoeding (fitness op werk, ziektekostenverzekering)
->niet-financiele vergoeding (eigen parkeerplaats, visitekaartje)

29
Q

kwaliteitszorgsystemen + bedenker + land

A

PDCA - deming - vs
Lean manufacturing - toyoda en shingo - japan
ISO 9000 - iso-instituut - zwitserland

30
Q

stijlen van leidingeven + uitleg

A

democratisch
-> beslissing door groep en iedereen in de groep heeft een gelijkwaardige positie
autocratisch
-> geen betrekking van medewerkers en geen ruimte voor overleg
participatief
-> meer inspraak van medewerkers en ruimte voor overleg

31
Q

niveaus van taakvolwassenheid in volgorde

A

niet wekwaam & niet bereid
wel wekwaam & niet bereid
niet wekwaam & wel bereid
wel wekwaam & wel bereid

32
Q

leiderschapstijlen visueel voorstellen

A

grafiek
x-as : weinig taakgricht/directief veel
y-as : weinig relatiegericht/begeleidend veel

stijl 1 rechtsonder
opdragen/instrueren
stijl 2 rechtsboven
overleggen/overrtuigen
stijl 3 linksboven 
ondersteunen/coachen
stijl 4 linksonder
overlaten/delegeren
33
Q

manieren om taakinhoud te verberteren

A

taakrotatie
taakverbreding
taakverrijking

34
Q

patronen van bedrijfcultuur bij fusie 2 bedrijven

A

diep gewortelde ondernemingscultuur
ondernemingscultuur bestrijkt breed terrein
ondernemingscultuur is stabiel

35
Q

personages who moved my sheese

A

sniff
scurry
hem
haw

36
Q

personages who moved my sheese met uitleg

A

sniff
early adapter, bewust van nood aan veranderingn, beoordeelt situatie en neemt actie
scurry
schiet in actie als verandering er is, springt mee op de kar maar is net het brein achter der verandering
hem
ontkend nood aan verandering omdat hij denkt dat dit ellende brengt
haw
past zich aan aan de verandering als hij de nood ziet