Radiologie Flashcards

1
Q

Bestraling op snel delende cellen + bijwerking

A

Kort termijn

Revisibel

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

Bestraling op langzaam delende cellen + bijwerking

A

Bijwerking op lang termijn

Irreversibel

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

Elektronen (3)

A

Uitwendige bestraling
Oppervlakkig
Negatief geladen
Oppervlakkig 1-6 cm in lichaam

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

Fotonen (4)

A

Gamma en rontgen stalen
Apparaat aan = straling
Ongeladen deeltje
Dieper dan electronen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

Protonen (3)

A

Positief geladen
Nauwkeurig (pas op bij fout instellen)
Eenheid = 1 Gray (GY) = 1 Joule/kg

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

Inwendige bestraling 2 voorbeelden

A

Brachytherapie (gesloten bron)
Prostaatcarcinoom: direct radioactief jodium (1-125)preloading/blijft in
Gynaecologischeca: Irridium (ir-192) afterloading, tijdelijk

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

Bestralingstechnieken (5)

A
Doelvolume dmv CT scan
Conventionele radiotherpie
Conformatietherapie
Intensiteit modulaties radiotherapy (IMRT)
Rotatietechniek (IMRT)
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q

Doelvolume (3) (Bestralingstechnieken)

A
GTV tumorvolume
CTV klinisch doelvolume (+marge rond tumor + tumorcellen)
PTV planningsvolume (marge rekening houdend met beweging, ademhaling, variatie in grote organen, onnauwkeurigheden in positionering patient
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
9
Q

Conventionele radiotherapie

A

Klassieke vorm van bestraling, gezond weefsel minimaal gespaard worden

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
10
Q

Comformatietherapie (Bestralingstechnieken)

A

Gedoseerde bestraling, besparing gezondweefsel

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
11
Q

Intensiteit modulaties radiotherapy (IMRT) (Bestralingstechnieken)

A

Maximale sparing van gezond weefsel, minimale kans op irreversibele beschadiging

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
12
Q

Rotatietechniek (Bestralingstechnieken)

A

toegepast bij de IMRT, fraxidosis in een beweging toe brengen
VMAT = Volumetric modulated Arc Therapie.
(Niet elk bestralingsvelden hoeft apart te worden ingesteld, + duurt korter)
Sparen gezondweefsel

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
13
Q

Begeleide radiotherapie (Bestralingstechnieken)

A

Rontgen techniek om te controleren of pte nog op de juiste positie ligt
EPID - 2D afbeelding
Cone beam CT (elke lineaire versneller) Wit = ligt goed, groen en roze niet goed

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
14
Q

Steroetactische bestraling (Bestralingstechnieken)

A

Hypofractionering
Goed beschreven doelgebied
Hoge bestralingsdosis met precisie
BV hersenen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
15
Q

Hypofractionering (Bestralingstechnieken)

A

Minder fracties
Grotere bestralings dosis per fractie
Meer kans op late schade (organen)
Palliatief

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
16
Q

Hyperfractionering (Bestralingstechnieken)

A

Meer fracties
Lagere bestralingsdosis per fractie
Gezond weefsel heeft de kans zich te herstellen
Curatief

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
17
Q

Geaccelereerde fractionering (Bestralingstechnieken)

A

Bij long, hoofd, hals
Verkorte bestralingstijd
2 x per dag = verkort behandeltijd (weken)

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
18
Q

Radiosensitizers (Bestralingstechnieken)

A

Chemo die versterkt de behandeling

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
19
Q

Strooibehandeling (Bestralingstechnieken)

A

Pas op met metaalhoudende crème:

Metaal verstrooit de door ioniserende opgewekte elektronen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
20
Q

Pacemaker/ICD (bestralingtechnieken)

A

De werking kan verstoord worden door de bestraling dus mag niet in het bestralingsveld liggen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
21
Q

Procedure bestraling (radiotherapie)

A

Consult radiotherapie
Mouldroom (hulpmiddel aanmeten?) tatoeage puntjes
Lokaliseren en aftekenen van bestralingsgebied (dmv van CT)
Bestralingsplannen (PTV en vereiste dosis) multidisciplinair
Bestralingsbehandeling (met megavoltapparatuur, lineaire versneller) duur 10-20 min

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
22
Q

OAR (dosis bestraling) (radiotherpie)

A

Risciodosis kritieke organen zo laag mogelijk

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
23
Q

Protonen bestraling (radiotherapie)

A

Dosis pas in het lichaam = minder schade aan omliggende weefsel

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
24
Q

Therapeutische breedte bepalen (radiotherapie)

A

Gevoeligheid tumor voor bestraling (therapeutische dosis)

Gevoeligheid omliggende weefsels (OAR) (tolerantiedosis)

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
25
Q

Meerveldentechniek (rotatie) (radiotherpie)

A

Zoveel mogelijk gezond weefsel te besparen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
26
Q

Curatieve behandeling (radiotherapie)

A

4-7 weken 5 x per week kleine fracties (+/-2Gy)

Zodat gezond weefsel zich sneller hersteld

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
27
Q

Palliatieve behandeling (radiotherapie)

A

Verlichten klachten
Beperkt aantal zittingen
Acute bijwerking acceptabel

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
28
Q

Electieve (gericht) behandeling (preventieve)(radiotherpie)

A

Bij tumor met een voorspelbaar metastaseringpatroon naar bepaald gebied
Profylaxe bestraling van niet zichtbare micro metastasen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
29
Q

Combinatiebehandeling (radiotherapie) (5)

A
Pre operatief (chemo)(adjuvant)
Post operatief 
Peroperatief
Sequentieel( eerst chemo dan bestraling)
concomitant (gelijktijdig met chemo)
Hyperthermie 42/43 graden oxygenatie = tumor gevoelig voor radiotherapie
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
30
Q
Bijwerkingen radiotherapie (2)
Kort
A

Kort:
Huid
Mucositis (van mond tot kont)

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
31
Q

Erytheem (radiotherapie)

A

Roodheid van de huid / lanette crème, calendulacreme

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
32
Q

Droge en natte desquamatie (radiotherpie)

A

Schilverige huid

Oppervlakkige natte wond/ lanette + zacht katoen of siliconenverband op huid

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
33
Q

Bijwerkingen radiotherapie lang termijn (3 mnd na) (6)

A

Huid: atrofie, Tele angiectastieen, pigmentverandering, fibrose
Haarverlies: + 40GY
Slijmvlies: stop aanmaak (oraal/vaginaal)
Vermoeidheid
Lymfeoedeem
Groeistoornis
Psychosociaal

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
34
Q

Inwendige radiotherapie

A

Radionuclidentherapie gekoppeld aan dragerstof
Selectief opgenomen door tumor
Omliggende weefsel sparen
Systematisch: oraal of intraveneus
Nadeel: radioactieve besmetting van patient

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
35
Q

Inwendige straling (radiotherapie)

A

Straling (Bq) (MbQ)

Halfwaardetijd na 10 behandelingen, geen straling meer aantoonbaar in het lichaam

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
36
Q

Toepassing inwendige radiotherapie (8)

A

Schildklierkanker: chirurgie/stop schildklierhormoon/opname jodium + 1 mnd = radioactief jodium (oraal/iv/pil) in rest schildklier weefsel, + 7dgn scintigram waar ophoping = meta’s
Skeletmeta’s: Palliatief: radioactief in osteoblastische meta’s poli/klinisch
Neuro-endocrien: hormoon, meta’s, goed gediff. Tumor, niet agressief, goed te behandelen, scintigram of tumor stof opneemt.
Non-hodgekin lymfoom: hematogeen (B/Tlymfocyten) radio immunotherapie + 90 Y-ibritumomab. Monoklonale antilichaam voorzien van radionuclide. Straling in lymfoomcellen
Carcinoid: neuro-endocriene tumor: somatische tostatine receptoren tot expressie, dunne darm, uitz lever
Prostaatcarcinoom:
Blaastumor:
Cervixtumor:

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
37
Q

Stralingshygiene (inwendige bestraling) (5)

A

Afstand van stralingsbron (3 x zover van de bron)
Tijd (kort)
Bescherming: beschermende kleding/afvalt. TL dosimeter, meting , zwangerschap kjk

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
38
Q

Artikel MIBG bij kinderen met neuroblastoom

A

Neuroblastoom tumor van sympathische zenuwstelsel (neuro endocriene tumor)
Mataiodobenzylguanidine 1311 MIBG jodium
Jodium 131 mataiodobenzylguanidine (MIBG) in neuroblastoom opgeslagen in de opslagblaasjes in cytoplasma
Voornamelijk bij feochromocytoom, paraganglioom, carcinoide en medullaire schildklierkanker.
Kinderen? Goede opmeting en retentie van MIBG in tumor dmv scintigram
Contra: myelosuppressie, nierfunctiestoornis, ons
Onstabiele pte, isolatie therapie niet mogelijk
Standaards dosis: 3,7-7,4 CBC (100-200mCi) iv gedurende 1-4 uur
Tussenpozen van: 4-6 weken
Bescherming schildklier: orale kaliumjodide 1 x dgs 100mg + 1 dag voor behandeling
Familie aparte kamer + intercom

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
39
Q

Stralingshygiene (6)

A
Afstand stralingsbron
Tijd
Bescherming (afval)
TL dosimeter straling gemeten (preventie, niet voorkomen)
Zwangerschap
Calamiteiten (protocol)
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
40
Q

Leefregels na behandeling (radiotherapie) (6)

A
Afstand houden (in bijzonder vrouw/kind)
Toilet hygiene (spetteren) soda in het toilet (tegen jodium)
Ziekenhuisopname ongepland?
Niet zwanger +6mnd na
Medicatie herstarten
Bijwerkingen melden
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
41
Q

Dosis limiet van straling (radiotherapie)

A

1 mSv per jaar
Eerste 24 uur geen bezoek
Zwanger/kind nooit

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
42
Q

Brachytherapie bij prostaatcarcinoom

Behandeling (4)

A

Afwachtend beleid
Radicale prostatectomie
Uitwendige/inwendige radiotherapie
Hormonale therapie

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
43
Q

Inwendige brachy (prostaat)

A

Dosis 145 GY
Continue bestraling (effectiever dan gefractioneerd)
= Herstel van beschadigde cellen vermindering bij langzaam groeiende kanker!

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
44
Q

Inclusie criteria (inwendige brachy/prostaat) (4)

A

TNM (

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
45
Q

Behandeling (radioth/prostaat)

A

21-125 zaadjes per CC
MRI = positie van tumor: binnen kapsel prostaat? = goeie dekking radiotherapie
Geen obstructie/mictie klachten
Op OK onder narcose

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
46
Q

Procedure (brachy/inw/prostaat)

A

Cad
Transrectaal echosonde (prostaat in beeld)
Naalden opvoeren met zaadjes (per naald 5/6 zaadjes)
Dag post operatief = verwijderen cad
2 x plassen = huis
+ 6 weken = CT scan zaadjes controleren

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
47
Q

Zaadjes I 125 (brachy/inw/prostaat)?

A

Halfwaardetijd +60 dgn
Laag energetisch (dosis buiten pte laag)
Kinderen niet op schoot

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
48
Q

Bijwerkingen (brachy/inw/prostaat)

Lang/kort

A
Post ok + 6 weken
Obstructief (mictie)
Zwakke straal (niet uitplassen) (door zwelling)
Irritatieve mictie
Mycturie
Urge-oncontinentie
Lang:
Erectiestoornissen
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
49
Q

Follow up (brachy/inw/prostaat)

A

2 jaar> 1x 3 maanden + PSA
2 + >1 x 6 maanden
5+ >1 x 12 maanden

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
50
Q

Focal brachytherapie

A

Zaadjes in de tumor

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
51
Q

Mammachirurgie

Epidemiologie en etiologie (6)

A
Vrouw 
45/75 jaar
Westerse landen
Hormonaal
Erfelijk
Omgeving
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
52
Q

Mammachirurgie

Hormonaal (4)

A

Blootstelling oestrogeen (menstruatie)
Kind na 35tig
Kortdurend borstvoeding
>5 jaar hormoonsuplletie/overgang

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
53
Q

Mammachirurgie

Erfelijk (2)

A

BRCA1 (chromosoom 17) (30-60% kans op ovarium)
BRCA2 (chromosoom 13) (60/80% kans op mammaca, max 60% kans op 2e primaire mammaca (5-20% kans op ovarium)

Mannen 1 = 1%/2 = 7% (prostaatcarcinoom verhoogd)

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
54
Q

DNA onderzoek

A

Bloedonderzoek bij jongste met mamma/ovariumcarcinoom
(Voor 40 jaar)

NB geen mutatie (erfelijkheid niet uitgesloten) onbekend gen?

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
55
Q

Draagster van gen?

A
Alleen bij vrouw
Vanaf 25 jaar: borstcontrole + MRI + LO
Vanaf 30: + mammografie
Vanaf 35: gyn (ovariumcarcinoom?) (ovaria/tuba uit?)
>35: + 1 jaar mammografie
>40: + 1 jaar mammografie
>50: + 2 jaar mammografie

NB echo + CA125 niet effectief

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
56
Q

Mammachirugie

Omgevingsfactoren (5)

A
Eerder mamma/ovarium/endometrium/colon
Bestraling
Goedaardige afw mamma
Overgewicht
Alcohol
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
57
Q

Mammachirurgie

Preventie (3)

A

BVO (50-76 jaar)
Zelfonderzoek
Screening bij groot risico

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
58
Q

Mammachirurgie

Symptomen (6)

A
Zelfonderzoek/BVO
Pijn (menstruatie?)
Voelbare afwijkingen
Huid/tepelintrekking
Tepel uitbloed (bloed en bruinig 10% maligne)
Eczeem (ziekte van paget)
Ontsteking/lymfangitis carcinomatos/ blokkering van lymfedrainage
Ulceratie
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
59
Q

Mammachirurgie

Meta’s (2)

A

Lymfebanen —- locoregionale klierstations (oksel/parasternaal)
Hematogeen—–longen, lever en skelet

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
60
Q

Mammachirurgie

Triplediagnostiek

A

Klinisch
Beeldvormend (mammografie + echografie + MRI)
Pathologisch-anatomisch onderzoek (cyt/hyst) (dunne naald/dikke)

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
61
Q

Mammachirurgie

Klinisch (6)

A
Anamnese
Borstonderzoek
Palpatie lymfeklieren
Mammografie
Cytologie (Niet te beoordelen in situ/invasief)
Histologie (verdoving)
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
62
Q

Mammachirurgie

Soorten mamma

A

Ductaal (melkgangen) 80% (in situ) (niet voelbaar) (Excisie/RTH/ablatie)
Lobulair (melkklieren) 20% (in situ) (niet voelbaar)(geen excisie)
Andere: medullair, mucineus, colloid, tubulair & papillair
Hormonaal 80%
Her 2 25% (trastuzimab)
Lokaal uitgebreid: huidoedeem, mastitis, ulceratie, oedeem, fixatie,okselklieren, meta’s supraclavulaire, infraclaviculaire, parasternale lymfe = neoadjuvante RTH + chirurgie +RT, hormoontherapie

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
63
Q

Mammachirurgie

Behandeling

A

1e keus: chirurgie (curatief)
MST (mastectomie) /MSO (mamma sparend): excisie,okselstadiering, RTH (clips)
Re excisie: met litteken???? = Pos snijvlak = ablatie (borstamputatie)
RTH boost op litteken (T1-2)

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
64
Q

Mammachirurgie

MTS niet mogelijk?

A
Multifocaal (meer dan een tumor)
Tumorpositieve snijvlakken (na poging excisie)
Eerdere bestraling borst
Lokaal recidief na eerder mamma
BRCA gen
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
65
Q

Mammachirurgie

Mastectomie

A

Ablatio (borstamputatie)mammae = 1 borstklier excisie, spier intact bij ductaal in situ, recidief na MST, preventie (combi met schildwachtklierprocedure)
Gemodificeerde radicale mastectomie (GRM): ablatio mamma + okselklierdiss bij preoperatieve vastgestelde Pos oksel/SN van spierlaag fascie mee

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
66
Q

Mammachirurgie

Regionale behandeling

A

Okselstadiering
Uitgebreidheid ziekte?
Okselklierdissectie: lymfeklieren van laagste okselniv tot okseltop
= lymfeoedeem, pijn, functie (schouder) (40%)

NB 50/60% verwijderen geen nut
Dus: SN procedure = okselmeta’s okselklierdiss niet zinvol!!!

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
67
Q

Mammachirurgie

SN = minder betrouwbaar als….

A

Tumor >5cm???
Voor maligniteit verdachte bevindingen oksel
Aantal tumor haarden
Eerder grote lumpectomie

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
68
Q

Mammachirurgie

Adjudanten therapie

A

Micrometa’s

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
69
Q

Mammachirurgie

Microarray

A

Voorspellen hoe het risico is op ziekte na 5 jaar

70 genen/kans op mammaca 1-10 jaar na 1e behandeling

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
70
Q

Mamma chirurgie

Mammareconstructie

A

Prothese onder grote borstspier
Weefselverplaatsing: myocutane latissimus dorsi eiland flap, tramflap (spier,vet,bloedvat), diep-flap (buikspieren intact + bloedvoorziening hersteld hoogte borstkas)

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
71
Q

Mamma chirurgie

Gemetastaseerde ziekte

A

Systemisch: hormonaal,Targeted,chemo
Botafbraak: bisfosfonaten, denosumab
RTH: Palliatief: botmeta’s/pathologische fracturen, hersenen en schedelbasis,myelum of caudacompressie

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
72
Q

Mamma chirurgie

Prognose

A

Grootte
Hormoongevoelig
Meta’s naar lymfeklieren
10 jaar is 75%

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
73
Q

Mamma chirurgie

Postoperatieve zorg

A
Wond/drain
Seroom (lymfevocht) punctie
Gedeeltelijke gevoelloosheid na lymfeklierdissectie (herstelt)
Fantoomsensaties geamputeerde borst
Afstaand schouderblad (okselzenuw)
Lymfeoedeem
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
74
Q

Mamma chirurgie

Lymfeoedeem

A
Niet laten prikken
Voorkomen overbelasting
Niet in de zon
Geen knellende kleding
Arm niet laten afhangen
Manuele lymfedrainage
Oefentherapie
Bandageren
Compressietherapie
Kousen
Chirurgie: shunt voor lymfoveneuze anastomosering
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
75
Q

Longchirurgie

Etiologie

A
Roken 80%
Meeroken 20%
COPD 
Litteken weefsel tbc
Asbest of radon
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
76
Q

Longcarcinoom
Symptomatologie
Algemeen

A

Vermoeidheid
Algehele malaise
Vermagering

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
77
Q

Long carcinoom
Symptomatologie
Centraal geleden (grote luchtwegen)

A
Vroeg klachten
Prikkelhoest
Hemaptoe
Pijn thorax
Benauwdheid
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
78
Q

Longcarcinoom
Symptomatolgie
Perifeer gelegen longtumor

A
Late klachten
Afwijkend hoestpatroon
Benauwdheid
Bloed in het sputum
Recidiverende ontstekingen
Pijn tgv doorgroei
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
79
Q

Longcarcinoom
Symptomatologie
Klachten bij lokale doorgroei/mediastinale lymfekliermeta’s

A

Heesheid

Gelaatszwelling (venacavasueriorsyndroom)

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
80
Q

Longcarcinoom
Symptomatologie
Doorgroei bij bronchuscarcinoom

A

Huidskleur: grauw, bleek
Stuwing: van de hals, halsvenen
Adempatroon: dyspnoe in rust; patroon met mogelijk pursed lip breathing
Nagels: gele verkleuring

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
81
Q

Longcarcinoom

Paraneoplastische syndromen

A

Hyponatriemie: SIADH (tumor produceert ADH/vasopressine = vocht vast = laag natrium
Hypercalciemie: parahormoonactiviteit/botmeta’s: sufheid en verwardheid
Ziekte van Marie-bamberger: ontsteking botvlies pijpbeenderen, horlogenagels, trommelstokvingers

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
82
Q

Longcarcinoom

Vroegdiagnostiek

A
Screening = niet zinvol
Xthorax = geen uitsluiting longca
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
83
Q

Longcarcinoom
Onderzoeken
LO

A

Palpabele lymfeklieren
Stuwing bij venacavasueriorsyndroom
Vergrote lever
Huidafwijkingen (?)

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
84
Q

Longcarcinoom
Onderzoeken
Lab

A

Naast algemene lab
HB laag is gevolg van Paraneoplastische syndroom
Natrium (Paraneoplastische syndroom)
Calcium (botmeta’s)
Albumine: laag eiwitsynthese door tumoractiviteit
LDH Paraneoplastische syndroom
Alk fosfatase: stuwing galwegen, druk op lever, verhoogde botmeta’s
Trombocyten: beenmerginvasie

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
85
Q

Longcarcinoom
Onderzoek
FDG (20% teruggebracht van de pte die ten onrechte geopereerd werden)

A

Xthorax
CT thorax + bovenhuik/bijnieren
Lymfe: >1cm = meta (te zien op CT)
FDG-Pet/CT-scan indien:
FDG wordt opgenomen door gezwel = maligniteit. (Broncho-alveolairecelcarcinoom/carcinoide + tumor/<10mm neemt het niet op)
-Pos klier
-vergroot mediastinale klier (Nb: bij centrale longtumor is mediastinum minder goed te beoordelen… Mediastum negatief = echo-endo of mediastinoscopie niet!

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
86
Q

Longcarcinoom
Onderzoek
MRI/CT hersenen

A

Verdenking hersenmeta’s
Bij longca stadium III uitsluiting meta’s voor chemoradiatie
Skeletscintigrafie: botmeta’s uitsluiten

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
87
Q
Longcarcinoom
Endoscopisch onderzoek (5)
A
Broncoscopie
Endo echografie
EUS-FNA
EBUS
TBNA
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
88
Q

Longcarcinoom

Bronhoscopie

A
Flexibele glasvezelscoop
In bronchiën
Lokale verdoving (keel/neus)
Hoest = codeine
Antistolling = stop
Mediastinale klieren aanprikken
Complicatie = zelden = bronchospasme, koorts
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
89
Q

Longcarcinoom

Endo-echografie

A

Glasvezelscoop
Oesophagus/bronchus wand
Echo apparaat aan tip
Klieren puncteren

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
90
Q

Longcarcinoom

EUS-FNA

A

-Endoscopic ultrasound
-Fine Neede aspiration
- via oesophagus
-mediastinale klieren benaderbaar
Vooral:
-klieren onderste mediastum (7,8,9)
-links paratracheale regio (4)
-aortavenster (5/6)
-linker bijnier
-retroperitoneale klieren

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
91
Q

Longcarcinoom
EBUS
+
TBNA

A
Endobronchial ultra sound
Transbronchial needle aspiration
Paratracheale klieren (2L-4L en 2R - 4R)
Wel cytologie, weinig histologie
Complicaties = weinig = koorts =indien = mediastinoscopie?
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
92
Q

Longcarcinoom

Diagnostische chirurgische ingrepen

A

Mediastinalescopie
Medische thoracoscopie
VATS

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
93
Q

Longcarcinoom
Diagnostische chirurgische ingrepen
Mediastinoscopie

A
Invasieve methode 
Histologisch onderzoek
Incisie in hals boven sternum voor scoop
Onder narcose
Bw; bloeding heesheid
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
94
Q

Longcarcinoom

Medische thoracoscopie

A

Onder lokale verdoving

Longvliezen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
95
Q

Longcarcinoom

VATS

A
Video-assisted thoracoscopic surgery
Onder gehele narcose
Perifere longbiopten
Pleurabiopten
Wigexcisie
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
96
Q

Longcarcinoom

Pre operatieve risico inschatting

A

ECG
Cardiale beoordeling
Longfunctieonderzoek: obstructie/reversibiliteit/longinhoud/zuursofopname.
Perfusieschintigrafie (links-rechtsverhouding)
Inspanningstest: risico bij uitslag 10ml/kg/min

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
97
Q

Longcarcinoom

Zuurstofopnamecapicitiet (6)

A

TLC (longcapaciteit)
VC (vitale capaciteit)
FEV1 (Geforceerde expiratoire 1 sec waarde
TLCO totale diffusiecapaciteit (vermogen longblaasjes om O2 op te nemen.
>70% is geen tot gering risico!

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
98
Q

Longcarcinoom

Histologie en classificatie

A
Kleincellig (20-25%)
Niet kleincellig (75-80%)
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
99
Q

Longcarcinoom

Kleincellig

A

Grote kern
Weinig cytoplasma
Neuro-endocriene differentiatie

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
100
Q

Longcarcinoom

Niet kleincellig

A
  • Adenocarcinoom (30/35%, klierweefsel, perifeer gelegen, meta’s op afstand (+/-) meta’s intrapulmonaal (++) bronchoalveolair: veel sputum
  • Plaveiselcelcarcinoom: (25-30%, centraal, groei (+/-) hemoptoe, atelectase)
  • Grootcellig ongedifferentieerd (15-20% sulcus superior tumor/ pancoast tumor; gleuf tussen de arteria subclavia n apex van de bovenkwab, in longtop, meta’s (+/-) geen typische klachten, bursitis, artritis, shouderpijn (door ingroei in pleura parietalis)
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
101
Q

Longcarcinoom

Histologie

A

Chemotherapeutica?
EGFR (goede respons chemo)
KRAS (roker, slechte respons, NSCLC,
EML4-ALK (niet roker)

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
102
Q

Longcarcinoom
TNM classificatie
(Zelfde voor SCLC/NSCLC

A

Voor 2010
LD limited disease
ED extensive disease
(SCLC)

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
103
Q

Longcarcinoom

Behandeling NSCLC

A

Beperkte ziekte = chirurgie
20-25% Is curatieve resectie
Lokaal uitgebreide = combi chemo/radiatie
Meta’s: Palliatief, chemo, radio, stent, best supportive care
Cushing: Ongunstige prognostische factoor

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
104
Q

Longcarcinoom

Chirurgie

A
Wig excisie
Segment resectie
Lob ectomie
VATS- lob ectomie
Sleeve- lob ectomie
Pneumo ectomie
Andere
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
105
Q

Longcarcinoom

Wig- excisie

A

Klein stukje long verwijderen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
106
Q

Longcarcinoom

Segment resectie

A
Lobectomie = niet mogelijk
Gunstiger dan Wig
Meenemen hilaire klieren
Chirurgische stadiering van mediastinum
Stereotactische RT is alternatief voorkomen ingreep
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
107
Q

Longcarcinoom

Lob ectomie

A

Verwijderen longkwab
Incisie flank onder arm/rib spreiden
Langdurig herstel
Grote wond

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
108
Q

Longcarcinoom

VATS Lob ectomie

A

Kleine incisies
Scoop met camera
Verschillende operatie instrumenten in de thorax
Minimaal invasief

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
109
Q

Longcarcinoom

Sleeve lobectomie

A

Door luchtweg vanaf de longkwab
Bronchus door + kwab + tumor
Achterblijvende kwab weer op stomp gehecht
Voorkeur op pneumo ectomie

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
110
Q

Longcarcinoom

Pneumo ectomie

A

Verwijderen gehele long
Thorax holte vult zich met vocht
Moraliteit 7-9%
Ectomie Rechts = cardiale complicaties

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
111
Q

Longcarcinoom

Andere chirurgische ingrepen

A

Lobectomie + Wig: Tumor van 1 longkwab naar andere longkwab

Bilobectomie (twee kwabben) bij centrale tumor

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
112
Q

Longcarcinoom

Pre operatieve fase

A
Fyisio
Pijn
Wond
Lastemeter
Diëtist
IC?
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
113
Q

Longcarcinoom

Operatiefase

A
Algehele anesthesie
Epiduraal
Drains? Thorax? (Bloed/vocht/lucht) waterstof/zuigkrachtregulator/verzamelreservoir) controle; Los?/Luchtlekkage/verzorging/hygiene
Vochtbalans
Saturatie
Pijnstilling
Houding
Fysio
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
114
Q

Longcarcinoom

Radiotherapie

A

Lymfe (aangrenzend)
Opzet curatief
Adjuvant: snijvlak mediastinum niet vrij/uitzaaiing. Snijvlak vrij toch ingroei = chemo
Concurrent/sequentieel: stadium IIIA + N2 = Conc indien respons gevolgd door radiotherapie (seq)
Palliatief: bij botmeta’s doorgroei in zenuwbanen, uitzaaiing hersenen, venacava superiorsyndroom (?)
NSCLC stadium 1/2 indien geen operatie
NB: dosis laag (omliggend weefsel) 60-70Gy ipv >100
NB: Ademhaling = groter bestralingsveld
oplossing: stereo tactische RT

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
115
Q
Longcarcinoom
Radiotherapie
Adjuvant
Concurrent/sequentieel
Palliatief
A

Adj = na/snijvlak niet vrij mediastinum, uitzaaiingen,
(Ingroei/snijvlak vrij = chemo)
Conc/seq = stadium IIIA + N2, chemo goed respons is radioth
Pall = meta’s: Bot, zenuw, hersenen, venacava superior syndroom

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
116
Q
Longcarcinoom
Chemotherapie
Neo adjuvant
Adjuvant
Concurrent
A

Neo= micrometa’s reduceren, tumor slinken (bij inoperabel NSCLC)
Adj= stadium I (5 jaars overleving)(50-75%) /Stadium II (na chirurgie) (25-50%)
Tumor 4-5 cm bij IA/IB + complete resectie = geen chemo
Con= inoperabel st III NSCLC combi radiotherapie = opzet curatief

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
117
Q

Longcarcinoom

Endo bronchiale therapie

A

Obstructie centrale tumor
Elektro cuaterisatie laser therapie: eclectische stroom/curatief tumor <1-3 cm in grote luchtweg, geen doorgroei
Fotodynamische therapie: blijft in tumorcellen, laserlicht is kapot
Brachy: kleine radioactieve bron in luchtweg
Stent: nadeel: hoest infectie. Stent verwijderen indien tumor

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
118
Q

Longcarcinoom

Pleuraodese

A

Chemische ontsteking van pleurabladen

Dmv bleomycine, talk, tetracycline = verkleving van de vliezen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
119
Q

Longcarcinoom

Behandeling SCLC

A

Chirurgie (+/-) vaak al meta’s
LD (limited disease (T1-2NO-1MO)
Concurrente/seq chemo radiatie
Thoracale bestraling stadium IIIB, <30dgn chemo, <30dgn behandelen. Schema 3 wk, 2x dgs, 30 fracties 1,5Gy

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
120
Q

Longcarcinoom
Behandeling SCLC
Gunstige factoren

A
LD,
Vrouwelijk
Leeftijd < 70
Performance status WHO 0-1
Afwezigheid Cushing
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
121
Q

Longcarcinoom
SCLC behandeling
Follow up

A

1e jaar = 1 x 3 mnd
2e jaar = 1 x 6 mnd
Daarna t/m jaar 5 = 1 x 12 mnd

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
122
Q

Longcarcinoom

Mesothelioom

A

Longvlies
Mortaliteit 100%
Asbest

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
123
Q

Longcarcinoom
Mesothelioom
Symptomen

A
Pijn borstkas
Kortademig
Pleuravocht of solide tumorgroei
Droge hoest door prikkeling pleurabladen
Afvallen
Zichtbare verdikking thoraxwand
Uitzaaiing naar buikvlies
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
124
Q

Longcarcinoom
Mesothelioom
Diagnostiek

A

Anamnese
LO
Aanvullend: echografie/x thorax, CT/MRI/FDG-PET geen beeld!!!
Pleurabiopsie dmv thoracoscopie = ja!!
CT geleide (histologische) punctie in pleura verdikking
Chirurgische incisie biopt

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
125
Q

Longcarcinoom

Behandeling mesothelioom

A

Pleuraodese

RTH (palliatieve lokale klachten)

126
Q

Longcarcinoom
Mesothelioom
Prognose

A
Niet cureren
Epitheliale type mesothelioom + algehele goede conditie = betere levensverwachting
Mediane = 12 mnd
Bifascisch = 8 mnd
Sarcomateus = 6 mnd
127
Q

Longcarcinoom

Klachten: dyspnoe

A

Dyspnoe vooral bij inspanning (door aantasting longparenchym, pleuravocht, mechanische obstructie bronchi trachea, longembolie, angst, spier en conditie verlies, bloedarmoede)

128
Q

Longcarcinoom

Interventies bij dyspnoe

A
VAS/NRS cijfer
Luchtige ruime kamer
Comfortabele houding
Fysieke activiteiten beperkte
Ophoesten sputum
Maaltijden tussendoortjes
Hyperventilatie = geruststelling
Pijnbestrijding
129
Q

Longcarcinoom
Intereventies dyspnoe
Medicamenteus

A

Midazolam, corticosteroïden, luchtwegverwijders, AB

130
Q

Longcarcinoom

Hoesten

A
Eerste teken van maligniteit
Prikkelhoest
Productieve hoest
Hemoptoe (60-70%)
\+ dyspnoe
\+thoracale pijn
131
Q

Longcarcinoom
Hoesten
Interventies + medicamenteus

A
Extra bevochtiging
Regelmatig drinken
Codeine
Morfine
Luchtwegverwijders
Mucolytica
Coritcosteroiden
AB
Promethazine
Hoestdrankjes
132
Q

Longcarcinoom

Hemoptoe

A

Sijpelen bloed tumor
Streepje bloed in sputum
Groot bloedvat = zuiver bloed + stolsels
Mortaliteit = 75%

133
Q

MDL Chirugie

Oesophagus carcinoom

A

> 60jaar vrouw later
40% meta’s
Alcohol/roken (plaveiselcelcarcinoom)
Reflux oesofagitis/obesitas (adenocarcinoom)
5-15% gastro oesofagale refluxziekte = barret oesofagus = risico adenocarcinoom

134
Q

MDL chirurgie
Oesofagus carcinoom
Symptomen

A
Slikklachten
Dysfagie: Passagestoornissen
Gewichtsverlies
Hoesten
Heesheid
Retrosternale pijn
Anemie
135
Q

MDL chirurgie

Oesofagus carcinoom

A

Metastasering
Lokaal omliggende organen
Lymfatisch rondom oesofagus, hals bovenhuik
Hematogeen, lever, longen, skelet

136
Q

MDL chirurgie
Oesofagus carcinoom
Diagnostiek

A
Gastro duodenoscopie 
Bloedonderzoek (Anemie)
CT thorax + abdomen
PET/CT
Endoscopische echografie
Echografie van de hals
Histologische typen: plaveiselcel (+-) bovenste gedeelte /adeno onderste gedeelte (++)carcinoom 
5% ander type
137
Q

MDL chirurgie
Oesophagus
Behandeling

A
Endoscopische behandeling (hoog gradig dysplasie/mucoseresectie
Chirurgie:
Tanshiataal: via hiatus, oesofagus + tumor + klieren verwijderd via inscisie hals daarna buismaag reconstructie. Vast in de hals
Transthoracaal: uitgebreide lymfeklierdissectie, vergevorderde tumoren, extra oesofagale uitbreiding, middelste deel.
138
Q

MDL chirurgie
Oesofagus
Post operatief

A

Vitale functies
Complicaties
Pijnstilling/epiduraal
Voedingstoestand (SV jejunostomie) + 1 week slikfoto: is goed = oraal

139
Q

MDL chirurgie
Oesofagus
Complicaties

A

Naadlekkage van de anestomose
Hoogthoracaal kans <
Dehiscentie kan leiden tot zeer ernstige mediastinitis.
Cervicale naad minder ernstig = conservatief beleid
Chuluslekkage: lymfevat/ductus thoracicus = tekort voeding
Wondinfectie

140
Q

MDL chirurgie
Oesofagus
Vepleegproblemen

A

Dumpingsyndroom, maag ontlediging problemen na 10-20 min (krampen, misselijk, braken, opgezet, hartkloppingen, zwakte, diarree)
Late dumping: 1 a 2 uur na, grote productie van insuline, hypoglykemie, frequent eten
Vermagering; tekort ghreline, hormoon aangemaakt door de maag + bevordert de eetlust
Snelle verzadiging
Strictuur of stennes of littekenfibrose
Reflux/oprisping (hoek 30 graden)
Heesheid/oedeemvorming rond cervicale anatomose verdwijnt na 3 maanden.

141
Q

MDL chirurgie
Oesofagus
Radiotherapie

A

Voorbehandeling bij chirurgie, vernietigingen micrometa’s
Tumorverkleining (downsizing)
RT niet > dan 50,4Gy en 5 weken + Platine + 5Fu + paclitaxel.
Resectabel niet operabel = chemoradiatie

142
Q

MDL chirurgie
Oesofagus
Complicaties RTH

A
obstructie
Slikklachten
Fibrose
Structuurvorming
Fistelvorming
Perforatie
143
Q

MDL
Oesofagus
Palliatieve behandelingen

A

Brachytherapie: passageklachten soms in combi met uitwendige bestraling
Plaatsing stent: passageklachten, korte levensverwachting
Uitwendige radiotherapie: botmeta’s, hersen, bloedingen
Palliatieve chemo: beperkt!!!! Bepaalde types (NET): 5Fu-schema + platinaderivaat

144
Q

MDL chirurgie
Oesofagus
Prognose

A

5 jaars overleving in NL 15%

Curatief geopereerd 50%

145
Q

MDL chirurgie

Maagcarcinoom

A
Mannen = cardia (overgangsgebied oesofagus)
Vrouwen = antrum/pylorus (lagergelegen deel van de maag)
Erfelijk (3-5%)
Exogene: infectie (Helicobacter Pylori), alcohol, roken, voeding, gerookte voedingsmiddel, eerdere maagoperatie
Helicobacter Pylori (screening dmv gastroscopie = vroege opsporing)
146
Q

MDL chirurgie
Maagcarcinoom
Symptomen

A
Pijn in epigastro
Anorexie
Gewichtverlies
Dysfagie (slikstoornis)
Hema temesis
Melena
Horror carnis
147
Q

MDL chirurgie
Maagcarcinoom
Metastasering

A

Lokaal (omliggende organen)
Lymfatisch rondom maag mesenterium
Hematogeen (lever,longen, ovarium, huid, skelet)

148
Q

MDL chirurgie
Maagcarcinoom
Diagnostiek

A

Gastro duodenoscopie
CT scan
Histologishe onderzoek (meeste zijn adenocarcinoom: slijmvlies) type:
1. Intestinale 90/95% : lijkt nog op maagcel
2.diffusie 5% = genetisch: lijkt niet meer op maagcel
3.mengvorm

149
Q

MDL chirurgie
Maagcarcinoom
Behandeling

A

T1 endoscopisch weghalen
T2-T3 (>5cm) neo adj chemo, partiële resectie maag, adjuvant chemo
T4 chemo/radio neo adjuvant dan ok.

Drietal kuren epirubicine, cisplatin en 5Fu/capecitabine
Restadiering dmv CT daarna resectie

150
Q

MDL chirurgie
Maagca
Chirurgie

A
  1. Partiële maagresectie (distaal/subtotaal/midden/proximaal)
    (Continuïteit dmv gastro duodeno stomie of gastro jejuno stomie)
    2.totale maagresectie (cardia ca/type diffuus groeiende)
    (Continuïteit dmv oesofago jejunale Y vorige anestomose volgens Roux
  2. Distaal oesofagus cardia resectie (doorgroei vanuit cardia in oesofagus + verwijderen peri gastrische lymfeklieren
151
Q

MDL maagca
Chirugie
Postoperatief

A
Vitale functies
Voorkomen complicaties
Naadlekkage 
Adequate pijnstilling 
Goede voedingstoestand
AF
Atelectase
Pneumonie
\+ 1 week = slikfoto = oraal eten
152
Q

MDL
Chirurgie
Maagca
Complicaties

A

Naadlekkage

Peritonitis

153
Q

MDL
Chirurgie
Maagca
Verpleeg problemen

A
Vb12 deficiëntie = anemie
Dumpingsyndroom
Vermagering
Snelle verzadiging
Reflux oprisping 
Fytobezoar (prop onerteerbare plantaardige voedsel) vol gevoel, pijn, vermagering, stinkende adem, verstopping
154
Q

MDL
Maagca
Chirurgie
Palliatief

A
Partiële maagresectie/ wig resectie
GOO: Gastric outlet obstruction = stent/gastro jejunostomie
Bloedende tumor = radiotherapie
155
Q

MDL
Maagca
Chirurgie
Prognose

A

Slecht
Laat stadium
5 jaars = 20%

156
Q

MDL

Pancreas en peri ampullair ca

A

Pancreas kop + papil van Vater = 1 groep tumoren
Kop: 70%
Corpus: 10-15%
Staart: 10-15%

157
Q

MDL
Pancreas
Epidemiologie

A

Man/vrouw
60-80 = 80%
Etiologie ?
Roken/voeding/koffie/chronische panceatitis

158
Q

MDL
Pancreas
Symptomen

A

Kop = obstructie ductus choledochus = icterus
Vettige def
Donkerbruine mictie
Jeuk
Gewichtsverlies
Corpus/staart = later stadium = pijn/algehele malaise + rugpijn (door: plexus coeliacus)

159
Q

MDL
Pancreas
Diagnostiek

A

Icterus = ERCP (Endoscopische retrograde cholangiografie en pancreaticografie) galwegen drainage + stent
CT abdomen
X thorax: meta’s longen
EUS-FNA (fine needle): histologische bevestiging indien inoperabel

Alles adenocarcinoom (bijna)

160
Q

MDL
Pancreas
Behandeling

A

Pre operatief : chemoradiatie (bij kop/borderline/resectabel)
Neo adjuvant : chemoradiatie (bij kop/borderline/resectabel) studie verband alleen!!!!
Resectie ; 20%
Whipple (laparotomie) ; continuïteit door pancreatico jejuno stomie
Choledoco jejunostomie gastro jejunostomie
PPPD ; pylorussparende pancreaticoduonectomie
Doorgroei vena porta = geen resectie
Irresectabele tumor = palliatieve dubbele bypass ; gastro enterostomie en hepatico jejunostomie

161
Q

MDL
Pancreas
PPPD

A

Pylorus sparende pancreatico duodenectomie
En bloc pancreskop, duodenum, galblaas met ductus choledochus en regionale lymfeklieren verwijderen
Continuïteit hersteld door:
Pancreatico jejunostomie, choledoco jejunostomie, gastro jejunostimie
Minder langer termijn complicaties omdat maag + pylorus aanwezig

162
Q

MDL
Pancreas
Post operatief

A

Naadlekkage anastomose = peritonitis
Lekkage van pancreatico jejunostomie!!! = sepsis (Nb drainage + AB)
Bloeding
Orgaan falen
Gastro parese (vertraagde maagontlediging) gaat over

163
Q

MDL
Pancreas
Verpleegkundige problemen

A
Exocriene pancreas infusfficientie 25% = malabsorptie vet = buikpijn
Vitamine deficiëntie 
Panzytrat (medicijn)= gewichtsverlies
Diarree 
Dumping syndroom
164
Q

MDL
Pancreas
Palliatief

A
Obstructie icterus
Passage problemen
Pijn 
Acitis
Bypass chirurgie
Galafvloed
Voedselpassage
ERCP (drainage galwegen)(Endosco-Retrograde-Cholangio-Pancreo-tografie
Wallstent bij voedselpassage problemen
Pijnbestrijding
165
Q

MDL
Pancreas
Diagnostiek

A

Icterus = galwegen drainage ERCP/stent
CT abdomen = resectabel, metastasen
CT thorax = long meta’s?
EUS (endoscopic ultra sound)-FNA (fine needle aspiration)= histologische bevestiging bij inoperabaliteit

166
Q

MDL
Pancreas
Verpleegkundige problemen

A
Exocriene pancreas infusfficientie 25% = malabsorptie vet = buikpijn
Vitamine deficiëntie 
Panzytrat = gewichtsverlies
Diarree 
Dumping syndroom
167
Q

MDL
Pancreas
Palliatief

A
Obstructie icterus
Passage problemen
Pijn 
Acitis
Bypass chirurgie
Galafvloed
Voedselpassage
ERCP (drainage galwegen)(Endosco-Retrograde-Cholangio-Pancreo-tografie
Wallstent bij voedselpassage problemen
Pijnbestrijding
168
Q

MDL
Pancreas
Diagnostiek

A

Icterus = galwegen drainage ERCP/stent
CT abdomen = resectabel, metastasen
CT thorax = long meta’s?
EUS (endoscopic ultra sound)-FNA (fine needle aspiration)= histologische bevestiging bij inoperabaliteit

169
Q

MDL

Hepao cellulair carcinoom

A

Zeldzaam in westen
Hoge mortaliteit
Levercirrose
Late klinische presentatie

170
Q

MDL
Hepao cellulair carcinoom
Epidemiologie

A

Man 50-75 jaar
80% onderliggend cirrose
Risico: hep b/c, alcohol, metabole leverziekten
Jaarlijks screening dmv AFP of lever chografie

171
Q

MDL
Hepao cellulair carcinoom
Symptomen

A
Vermoeidheid
Koorts
Gewichtsverlies
Buikpijn
Anorexie
Misselijkheid
Icterus
Meta's: lever, hilusklieren (plaats waar afvoerkanaal uit orgaan komen), longen,hersenen, botten, bijnieren
172
Q

MDL
hepao cellulair carcinoom
Diagnostiek

A

CT
MRI
Leverbiopsie
AFP (tumor marker leverca)

173
Q

MDL
Hepao cellulair Carcinoom
Behandeling

A

Chirurgie = 12% ivm uitgebreide ziekte. 30% functie van lever overblijven!
Rest lever = regeneratie 3-5 weken
Lever = 8 segmenten
Hemi hepatectomie
Levertransplantatie; weinig tumor, beperkte grootte (max 5cm), levercirrose, geen andere ziekten
Lokale ablatie (tumor binnen de grenzen te houden gedurende wachttijd lever)
Lokale ablatie (RFA) (radio frequente ablatie) indien chirurgie niet mogelijk

174
Q

MDL
Hepao cellulair carcinoom
Complicaties

A

Leverfalen
Bloeding
Gallekkage
Infecties
Embolisatie van vena portae = deel doorbloeding lever afsluiten.
NB niet aangedane deel lever gaat harder werken dus groeien…(?)

175
Q

MDL
Hepao cellulair carcinoom
Palliatief

A

TACE = trans arteriële chemo embolisatie
Intra arteriële chemo embolisatie met yttrium 90 =
Aanprikken arterie femoralis = catheterisatie truncus coeliacus = aanvoerende arterie tak tumor = cytostatica in tumor injecteren = afsluiten arterietak.

176
Q

MDL
Hepao cellulair carcinoom
Prognose

A

5 jaars overleving is 30%

177
Q

MDL

Galblaas carcinoom

A

Zeldzaam
Late symptomen
Geen curatie

178
Q

MDL
Galblaas ca
Symptomen

A
Toevallig bij cholecystectomie
Algehele malaise
Anorexie
Gewichtsverlies
Koliekpijn
Meta's lever en pancreas
179
Q

MDL
Galblaas ca
Diagnostiek

A
Lab
Echografie
CT (abdomen/thorax)
ERCP (kijkonderzoek gal/pancreas)
MRCP (?????)
Carci meestal van epitheel galblaas of ductus cysticus
180
Q

MDL
Galblaas carcinoom
Behandeling

A

Chirurgie = radicale verwijdering
indien tumor allen in galblaaswand
T1B-T2 uitgebreid (galblaasbed = gedeeltelijke resectie lever)(extrahepatische galwegen, lymfeklierdissectie)
Continuïteit = galdrainage door hepatico jejunostomie
Aanvullend disseminatie onderzoek = meta’s? Resectie leverweefsel/lymfeklierdissectie

181
Q

MDL
Galblaascarcinoom
Post operatieve complicaties

A

Lekkage gal
Bloeding
Stenose

182
Q

MDL
Galblaascarcinoom
Palliatieve zorg

A

Icterus
Jeuk
Endoprothese behandeling (????)

183
Q

MDL
Galblaascarcinoom
Prognose

A

Bij T1 tumoren 60% slecht

184
Q

MDL

Galwegcarcinoom

A

Zeldzaam
Galgangepitheel in de lever/leverbuis/ductus hepato chole dochus
Carcinoom van intra-extra hepatische galwegen gaat uit van galgang epitheel
Galwegcarcinoom meest in de leverhilus/ waar linker/rechter ductus hepaticus samenkomen = klatskintumor

185
Q

MDL
Galwegcarcinoom
Symptomen

A
Weinig klachten
Icterus
Pijn rechter bovenbuik
Anorexie
Gewichtsverlies
Zwakte 
Jeuk 
Vermoeidheid
186
Q

MDL
Galwegcarcinoom
Diagnostiek

A

Echografie
CT abdomen/thora
MRCP (???)
PTC (percutane transhepatishe cholangiografie)
Cholescintifgrafie (of HIDA scan) functie lever + afvoer gal

187
Q

MDL
Galwegcarcinoom
Behandeling

A
Partiële leverresectie bij perifeer
Lokale resectie + partiële leverresectie bij klatskintumor type 1
Uitgebreide resectie (extended hemi hepato tectomie type 2/3
188
Q

MDL
Galwegcarcinoom
Klatskintumor

A

Komt het meest voor in de leverhilus

Waar linker en rechter ductus hepaticus samenkomen

189
Q

MDL
Galwegcarcinoom
Post operatief

A

Leverfalen
Bloedingen
Gallekkage
Infecties

190
Q

MDL
Galwegcarcinooim
Palliatieve zorg

A

Pijn
Cachexie en obstructie
Metalen stent mbv ERCP of PTC

191
Q

MDL
Galwegcarcinoom
Prognose

A

5 jaarsoverleving <5%

Bij curatieve resectie 60-90%

192
Q

MDL

Dunnedarmcarcinoom (primair adenocarcinoom)

A

Ziekte van crohn coeliakie (?)

Erfelijk

193
Q

MDL
Dunnedarmcarcinoom
Symptomen

A
Vage klachten (late diagnose)
Buikpijn (darmobstructie)
Gewichtsverlies
Bloeding
Diarree
Anemie
Meta's lever, skelet, long
194
Q

MDL
Dunnedarmcarcinoom
Diagnostiek

A

Endoscopie + biopten (bij duodenum + jejunum)
MRI, CT enterografie
Proeflaparatomie
1/3 is duodenum dan ileum, dan jejunum

195
Q

MDL
Dunnedarmcarcinoom
Behandeling

A

Chirurgie:
Radicale resectie (evt aanliggende organen)
Whipple/PPPD (kop alvleesklier/12 v darm/deel maag, galblaas, deel galwegen)
Palliatieve bypass (entero-enterostomie)
Resectie ileum + hemi colectomie rechts (tumor in terminale ileum)

196
Q

MDL

Colorectaalcarcinoom

A

Via normale mucosa
Adenomateuze poliep
Dysplasie
Poliep epitheel wordt adenocarcinoom

197
Q

MDL
Colorectaalcarcinoom
Oorzaak

A
Omgevingsfactoren
Overgewicht
Gebrek aan lichaamsbeweging
Roken
Overmatig alcohol gebruik
198
Q

MDL
Colorectaal carcinoom
Preventie

A

Fecaal occult bloedverlies

Leeftijd: 55-75 jaar

199
Q

MDL
Colorectaal carcinoom
Meest voorkomende tumoren

A

Rechter colon 40%
Transversum 20%
Descendens 10%
Sigmoid 30%

200
Q

MDL
Colorectaal carcinoom
Klachten

A

Ascendes (caecum: vermoeidheid, algehele malaise, ijzergebrek anemie, (bloedverlies) pijn onderbuik
Descendens + sigmoid = vooral verandering defecatiepatroon, obstipatie/slijm/potlood ontlasting
50% heeft diagnose gemetastaseerde ziekte

201
Q

MDL
Colorectaal carcinoom
Meta’s

A

Lokaal (dunne darm, maag, blaas, uterus)
Lymfatisch
Hematogeen = lever en long
Peritoneum

202
Q

MDL
Colorectaalcarcinoom
Diagnostiek

A

Coloscopie
CT abdomen/thorax
CEA gehalte lab (soms) tumor marker (na controle)
CT/coloscopie + contrast via rectum indien tumor niet te passeren.

203
Q

MDL
Colorectaal carcinoom
Behandeling

A
Chirurgie:
Resectie + lymf en bloc (laparoscopisch?)
Lokatie? Hemi (half) colectomie rechts Nb is groot stuk van vaatbed weg
Transversumresectie
Hemi colectomie links
Sigmoid resectie
Subtotale colectomie 
50% is curatie!!!
204
Q

MDL
Colorectaal carcinoom
Post operatief: ERAS

A

Snel: eten drinken
Pijnbestrijding
Mobiliseren
Minimaal katheters/sondes

205
Q

MDL
Colorectaal carcinoom
Complicaties

A

Naadlekkage (5-10%) in de 1e week = soms her ok + ileostoma

Later: abcessen, fistel, littekenbreuk

206
Q

MDL
Colorectaal carcinoom
Verpleegproblemen

A

Hemi colectomie + sigmoidresectie = dunne def + moeilijk ophouden

207
Q

MDL
Colorectaal carcinoom
Palliatief

A

Bypass bij obstructie
50% heeft meta’s
Follow up: coloscopie: eens per 3-6 jaar, 3-6 maandelijks CEA bepaling, elk half jaar echo bovenbuik + x thorax.

208
Q

MDL
Rectumcarcinoom
Etiologie

A

Zoals bij colerectaal

Bijna altijd adenocarcinoom

209
Q

MDL
Rectumcarcinoom
Symptomen

A

Rectaal bloedverlies
Loze aandrang
Veranderd def patroon
Pijn bij zitten

210
Q

MDL
Rectumcarcinoom
Meta’s

A

Lokaal: blaas/prostaat/vagina/anu/wand kleine bekken
Lymfatisch
Hematogeen long, lever

211
Q

MDL
Rectumcarcinoom
Diagnostiek

A
Rectaal toucher (doorgroei?)
Colonoscopie (biopten, respectabiliteit, ingroei?)
CT abdomen/thorax
MRI kleine bekken
Endo-echografie rectum
212
Q

MDL
Rectumcarcinoom
Behandeling (neo adjuvante)

A

Infiltratie = neoadjuvante voorafgaand aan operatie
Doel: lokaal recidief verkleinen
1 x per week = (5x5Gy) of
6 weken =. 40-50Gy in fracties van 1,8-2Gy
Combinatie met capecitabine (chemo)

213
Q

MDL
Rectumcarcinoom
Chirurgie

A
Tumor T1 (niet door spier) = transanale excisie (TEM)
Laag gelegen infiltrerende tumor = kringspier, anale en bloc + rectum = eindstandig stoma (APR)(endeldarmoperatie)
Hoog gelegen = lage anterior resectie = end to side + end to end anastomose (tijdelijke ileostoma = naad ontzien) NB: lar syndroom. Low anterior resectie syndroom = steeds naar aandrang
Reservoir of pouch = colon descendens J-vormig geplooid
TME = operatietechniek (totale mesorectale excisie) = beter zenuwsparend opereren minder seksuele + mictie stoornis + sfincter blijft gespaard.
214
Q

MDL
Rectumcarcinoom
Postoperatief

A
ERAS
Complicaties: 
naadlekkage, 
presacraal abces, 
wond genezingstoornissen perineumwond, 
littekenbreuk
215
Q

MDL
Rectumcarcinoom
Verpleegkundige probleem

A

Def (frequent, dun) = bekkenbodem fysio
Sex (erectie dysfunctie, probleem ejaculatie, vaginale droogheid, dyspareunie)
Mictie (blaasontlediging, incontinentie) = bekkenbodem fysio
Verlies slijm

216
Q

MDL
Rectumcarcinoom
Levermeta’s

A

50% van colorectaalcarcinoom
Niet behandelen is 6-12 maanden leven
30-40% komt in aanmerking voor in opzet curatief
Neo adjuvant: bij bilobaire Levermeta’s. F5U schema/Oxaliplatine/irinotecan evt bevacizumab of cetuximab…
15% = secundaire resectie

217
Q

MDL

Anuscarcinoom

A

Zeldzaam in Nederland
Van perinala huid + anale kanaal
Verhoogd risico bij immunosupressiva, hiv, HPV, infecties, chronische anorectale aandoeningen
50% T2 tumor
20% afwijking regionale lymfeklieren
Meest plaveiselcelcarcinoom
Bovenste deel anus = gemeng: plaveisel/adeno

218
Q

MDL
Anuscarcinoom
Symptomen

A
Jeuk
Afscheiding
Pijn
Fecale incontinentie
Tenesmus = pijnlijke krampachtige tot en lozing van ontlasting
Gewichtsverlies
Def (veranderd)
Rectovaginale fistel + inguinale lymfadenopathie ( = vergevorderd stadium)
30-50% lokaal vergevorderd
219
Q

MDL
Anuscarcinoom
Meta’s

A

Loco regionaal
Lymfe
Hema: lever longen

220
Q

MDL
Anuscarcinoom
Diagnostiek

A

Endoscopie + biopten
CT
MRI

221
Q

MDL
Anuscarcinoom
Behandeling

A
Chemoradiatie 1e keuze
5FU = capecitabine + mitomycine 
Radio = 33 x 1,8Gy = 
Sfincter behouden
Tijdelijke stoma
Respons na 6-9 maanden
Vijfjaarsoverleving 80%
Chirurgie APR + liesklierdissectie (bij geen respons of recidief) = wondinfectie + lymfeoedeem.
222
Q

MDL
Rectumcarcinoom
TEM (transanale excisie microchirurgie

A

Tumor wordt verwijderd na markering dmv trans anale echoscopie mirochirurgie

223
Q

MDL
Rectumcarcinoom
APR

A

Kringspier en het anale gebied en bloc met rectum verwijderd = eindstandig stoma

224
Q

MDL
Rectumcarcinoom
TME (totale mesorectale excisie)

A

Beter zenuwsparend opereren minder seksuele en mictie stoornissen + sfincter blijft gespaard.

225
Q

Huidtumoren

Voorkomen huidkanker

A
75% basaalcelcarcinoom
13% plaveiselcelcarcinoom
10% melanoom
0,1% merkelcarcinoom
0,1% overig
0,1% van totale kankersterfte
Incidentie stijgt!
226
Q

Huidtumoren

Irritatiebronnen (4)

A

UV
chronische ulcus cruris
Rontgen straling
Carcinogene stoffen

227
Q

Huidtumoren
Preventie
Primair/secundair

A
Primair = voorlichting! Zonnecrème werkt niet voor basaalcelca 
Secundair = vroeg stadium ontdekken
228
Q

Huidtumoren

Waar let je op? (6)

A
Rood
Rasperig
Korstvroming
Langzaam groeiend
Wratachtige knobbeltjes
Moedervlek die veranderd
229
Q

Huidtumoren

Onrustige moedervlek? (7)

A
Groter
Dikker
Kleur
Vorm
Jeuk
Stekende pijn
Korstjes/bloeding
230
Q

Huidkanker

Basaalcelcarcinoom

A

Hoge leeftijd
Blootstelling aan zonlicht
Erfelijk: basaalcelneavussyndroom/gorlinssyndroom
In de basaal cellen van de epidermus (opperhuid)

231
Q

Huidkanker
Basaalcelcarcinoom
Basaalcelneavussyndroom
Gorlinssyndroom

A

Erfelijke ziekte multiple basecellulaire naevi (moedervlekken~)

232
Q

Huidkanker
Basaalcelcarcinoom
Symptomen (10)

A
Van basale cellen van epidermus
Langzame groei
Meta's: (0,3%)
Verheven bolletje
Glad
Glazig
Rood
Schilferende plek
Vlak ulcus, verheven randje + infiltraat
Putje subcutaan infiltraat = gevaarlijk! Ulcereet = ulcus rodens
233
Q

Huidtumor
Basaalcelcarcinoom
Diagnostiek

A

Inspectie huid
Incisie of excisie biopt
Stadiering TNM

234
Q

Huidkanker
Basaalcelcarcinoom
Behandeling

A

Chirurgie:

  • excisie van min 3mm (sluiting wond?) (zwaailap: Nb niet indien geen zekerheid of het radicaal is!! Verminkend? = RTH
  • Mohs-operatie (micrografisch)
  • Cryo-therapie
  • Radiotherapie
  • Fotodynamische therapie (PDT)
235
Q

Huidtumoren
Basaalcelcarcinoom
Mohs operatie (micrografisch)

A

Tijdens operatie huidlaesie onderzocht (vriescoupe)

= lagere recidiefkans 3-6%

236
Q

Huidtumoren
Basaalcelcarcinoom
Cryotherapie

A
Romp kleine tumoren
<1cm
2 x achter elkaar stikstof
Wondje geneest
NB: histologische onderzoek is niet mogelijk!!!!!
237
Q

Huidtumoren
Basaalcelcarcinoom
Radiotherapie

A

Ortho volt apparatuur: met fotonen energieën 50/300kV

Elektronen bundels: 4-8 MeV-elektronenbestraling (lineaire versneller)

Curatie: 95%

Alle tumoren/niet een Melanoom

Nadeel: Geen histologische controle op radicaliteit

Vaak: naar ziekenhuis voor fractioneringsschema (????)

238
Q

Huidtumoren
Basaalcelcarcinoom
Fotodynamische therapie (PDT)

A

Superficieel
Oppervlakkig
Basaalcelcarcinoom
Zelfde recidiefpercentages als chirurgische excisie
Crème + fotoactieve stof (methylaminolevulinaat of 5 amino levulinezuur)
Tumor wordt belicht met rood licht = reactie
NB niet kunnen vaststellen van radicaliteit!!!

239
Q

Huidtumoren
Basaalcelcarcinoom
Prognose

A

Meta’s zeldzaam
Een x basaalcelcarcinoom = geen controle
Recidief (40%)= 1 x per jaar controle gedurende 2 jaar

240
Q

Huidtumoren

Plaveiselcelcarcinoom

A

Mannen vaker dan vrouwen

Metastaseren

241
Q

Huidtumoren
Plaveiselcelcarcinoom
Symptomen

A
Ulcus
Verheven
Laesie voelt vast
Vergrote regionale lymfe
5-10% metastaseert naar lymfe
242
Q

Huidtumoren
Plaveiscelcarcinoom
Behandeling

A

90% curatie met chirurgie of RT
Chirurgie
RTH
Fotodynamische therapie

243
Q

Huidtumoren
Plaveiscelcarcinoom
Chirurgie

A
Tumor verwijderen + marge + snijvlakken vrij
Primair sluiten
Niet = 
Full-thickness graft (oor)
Thierschplastiek (been/arm)
244
Q

Huidtumoren
Plaveisecelcarcinoom
Genezing plastieken

A

Fulltime-thickness graft (oor)
Thierschplastiek (been/arm)
Plastiek = vet verband gaas + spons (druk op wond)
Donorplaats = open laten, granulatieweefsel, bedekken met steriel transplantaat
Transplantaat zit binnen 24 uur vast. 1e 24 uur stil houden.

245
Q

Huidtumoren
Plaveiscelcarcinoom
RTH
Wanneer?

A

Uitwendig
Orthovoltapparaat of lineaire versneller
Na lymfeklierdissectie indien twijfel over radicaliteit
Indien mutilatie bij chirurgische ingreep

246
Q

Huidtumoren
Plaveiselcelcarcinoom
Fotodynamische therapie

A

Crème
Foto + licht
Verwijderen huidcellen

247
Q

Huidtumoren
Plaveiselcelcarcinoom
Ziekte van Bowen
(Morbus Bowen)

A

Langzaam groeiend vroeg stadium van huidkanker
Chronische ontstekingsverschijnselen
Bij ouderen
= fotodynamische therapie

248
Q

Huidtumoren
Plaveiscelcarcinoom
Prognose

A

Ongunstig
Kans om meta’s
Controle: 0-2 jaar = 1x3mnd
>3 jaar = 1 x6mnd

249
Q

Huidtumoren

Melanoom

A

Incidentie stijgt met 4% per jaar
Endogene factoren
Exogene factoren

250
Q

Huidtumoren
Melanoom
Endogene factoren

A
>3 typische naevi
> meer dan 50 moedervlekken
Familiair: dysplastischenaevussyndroom (p-16 leiden)
Melanoom in voorgeschiedenis 
Immunosupressiva
Blank/sproeten/blond/rossig
Man 2 vrouw 3
251
Q

Huidtumoren
Melanoom
Exogene factoren

A

UV licht

5% door congenitale reuzennaevi

252
Q

Huidtumoren
Melanoom
Symptomen (7)

A
  1. Pigmentcellen (melanocyten/naevuscellen)
  2. Kleur verandering
  3. Grote verandering (>5mm)
  4. Hoogte verandering
  5. Onregelmatige begrenzing/ Asymmetrisch
  6. Jeuk/tintelen
  7. Bloeden
253
Q

Huidtumoren
Melanoom
Meta’s

A
  1. Overal in het lichaam
  2. Directe omgeving primaire tumor (dmv satelieten)
  3. In lymfebaan van de huid/subcutis (in-transiti metastasen)
  4. Lymfogeen naar lymfeklieren
  5. Hematogeen naar alle organen!!!
254
Q
Huidtumoren
Melanoom
Diagnostische excisie (4)
Microscopische stadiering
Stansbiopt
A
4 typen (diagnostische excisie)
Superficial spreading melanoom (70%)
Nodulair Melanoom (20%)
Lentigo-malignamelanoom (5%)
Arcolentigineus melanoom (5%)

Dikte meting volgens Breslow (microscopische stadiering)

Stansbiopt (lastige lokatie) (geen risico op verspreiding)

255
Q

Huidkanker
Melanoom
Superficial spreading melanoom (70%)

A

Eerst oppervlakkig, later ingroei

256
Q

Huidtumoren
Melanoom
Nodulair melanoom (20%)

A

Knobbeltje en penetreert snel in de diepere huidlagen

257
Q

Huidtumoren
Melanoom
Lentigo Maligna melanoom (5%)

A

In pigmentvlekken bij oudere mensen
Handen
Gelaat
Armen

258
Q

Huidtumoren
Melanoom
Acrolentigineus melanoom (5%)

A
Niet in gepigmenteerde huid
Handen
Vingers
Voeten
Tenen
Onder de nagels
259
Q

Huidtumoren
Melanoom
Dikte meting volgens Breslow

A
Patholoog anatoom: Breslow
Dikte van het melanoom in mm
Breslow dikte indicatie meta's
<1mm = goeie prognose
>3mm = lastige prognose
260
Q

Huidtumoren
melanoom
Behandelingen (4)

A

Chirurgie
Sentinel node procedure
RTH
Regionale geïsoleerde perfusietherapie

261
Q

Huidtumoren
Melanoom
Behandeling
Chirurgie

A

Melanoom in situ (biopten) = marge 0,5 cm
<2 mm (Breslow) = marge 1cm rondom tumor
>2mm (Breslow) = marge 2cm rondom tumor
Split skin graft (dunne graft) – kan nog re excisie plaatsvinden
T = Breslow dikte, mitose, ulceratie
1A = 1-2 mm
1B = 1-2 mm + ulceratie + in dermis

262
Q
Huidtumoren
Melanoom
Behandeling
Sentinel node procedure
\+ follow up
A

Lymfeklierdissectie (niet bij IA)
Hals + musculus sternocleidomastoideus + vena jugularis interna = sparen van nervus accessorius
Liesklier
Fermorale
Inguinale (liesband)
Para-ilicale (hoogte van de navel)
Obturatorius lymfeklieren (in het bekken)
Follow up:
geen meta’s: follow up
Meta’s: geen kliertoilet, wait And see, trials: immuno

263
Q

Huidtumoren
Melanoom
RTH

A
Bij pijnlijke of bloedende recidieven
Meta's in hersenen/wervels
Aanvullend na dubieuze radicale ok
Adjuvant na klierdissectie met onrustige PA
Palliatief
264
Q

Huidtumoren
Melanoom
Regionale geïsoleerde perfusietherapie

A

Indicatie: lokale recidief/stelietmeta’s/in-transitmeta’s: inoperabel
In extremiteit
1-1,5 uur cytostatica circuleren in hoge dosis (melfalan, TMF-a)
Geen systemische toxiteit
60% complete verdwijning (OR 80%/CR 50%????)

265
Q

Huidtumoren
Melanoom
Regionale geïsoleerde perfusietherapie
Techniek

A
Volume meting (berekening cytostatica)
Algehele anesthesie
Arterie/vene extremiteit afklemmen, canuleren, aansluiten hart/long machine = circulatie zuurstof rijk bloed
Kunstmatige circulatie = dmv radioactief isotoop
266
Q

Huidtumoren
Melanoom
Regionale geïsoleerde perfusietherapie
Complicaties (9)

A

Wieberclassificatie voor weefsel schade

  1. Tekort aan circulerend volume = bloedtransfusie
  2. Logesyndroom door zwelling
  3. Nabloeding
  4. Huidtoxiteit
  5. Oedeem
  6. Infectie
  7. Lysis (myoglobinurie syndroom)
  8. Neuropathie
  9. Trombose
267
Q

Huidtumoren
Melanoom
Prognose

A
Gunstig in vroeg stadium
5 jaars overleving >80%
Meta's 20-70%
Stadium III lokaal(satelliet/intrasitmetastasen) regionaal- lymfe
Stadium IV hematogene meta's
268
Q

Huidtumoren
Melanoom
Follow up

A

Zelfcontrole!!!!!!
1 jaar = 1 x 3mnd
2-5 jaar = 1 x 6mmd

269
Q

Huidtumoren

Merkelcarcinoom

A

Zeldzaam
Oudere vrouwen
Agressief
Uitgaande van neuro endocriene

270
Q

Huidtumoren
Merkelcelcarcinoom
Symptomen

A
Hoofd/hals
Billen
Wratje 
Pijn (nee)
Bol/rond
Glans
271
Q

Huidtumoren
Merkelcelcarcinoom
Diagnostiek

A

Histologie soms moeilijk
Incisie
Excisiebiopsie
Onderzoek regionale lymfeklieren

272
Q

Huidtumoren
Merkelcelcarcinoom
Prognose

A
5 jaars overleving 60-80% stadium 1
                                20%.       Stadium 4
30-40% lokaal recidief
50% lymfe meta
20-40% meta op afstand
273
Q

Huidtumoren
Merkelcelcarcinoom
Behandeling

A

Ruime excisie
Evt RTH
(Zie melanoom)

274
Q

Huidtumoren

Zorgproblemen bij dermatologie

A
Pijn (mobiliseren)
Donorplaats verzorgen
Dreigende logesyndroom = spier necrotisch door oedeem
Stolselvorming
Lymfeoedeem
Infecties
Contracturen
275
Q

Huidtumoren
NMSC
Non melanoma skincancer
Behandeling

A
Wegsnijden (excisie)
Stikstof (cryotherapie)
Celdodende crème (edufix, Aldara)
Fotodynamische therapie (belichting)
Wegbranden (Co agulatie)
Radiotherapie (indien geen andere opties)
276
Q

Huidtumoren

UV straling

A
UVA dring door tot diepere huidlagen
UVB dringt door tot de dermis
SPF sun protector factor reflecteert/absorbeert UVB
Na 10 min verbranden zonder na 20 met!!!
Valse zekerheid: volledig UVB deels UVA
277
Q

Huidtumoren
Melanoom
Diagnostiek Meta’s

A
Palpabele klier
Echo
Cytologische punctie
Stants biopt (histologie)
Hematogene meta's? PET-CT
Hersenmeta's? MRI
Herstadiering: PET-CT-MRI hersenen
Tumor markers S100b
278
Q

Huidtumoren
Melanoom
Lymfeklier toilet

A

Meta’s SN
Palpabele klieren
Meta’s op scan

Toilet
Hals/oksel/lies/poplitea

279
Q

Huidtumoren
Melanoom
LIeskliertoilet
Complicaties

A
Kort: 
Wond
Seroom
Necrose/dishiscentie (weer opengaan van wond)
Lang:
Oedeem
Erysipelas
280
Q

Huidtumoren
Melanoom
T-VEC

A

Herpesvirus injecteren in meta’s
Iedere 2 weken herhalen
Stadium IIIB, IIIC, IVC M1A

281
Q

Urologie

Prostaatcarcinoom

A
Aanwezig tostesteron
Hoge leeftijd
Erfelijk
Afrikaanse voorouderverering
Overgewicht
282
Q

Urologie
Prostaatcarcinoom
Symptomen

A
Lokaal = geen klacht
PSA hoog 
Voelbare afwijking
Low urinary tract symptomen *LUTS)
Frequentie: vaak
Pijn bij plassen
Zwakke straal
Nadruppelen
Lokaal uitgebreid = hematurie
Meta's = botmeta's/obstructie ureter (pijn flank) hydrofrenose (ingroei blaas)
283
Q

Urologie
Prostaatcarcinoom
Diagnostiek en stadiering

A
PSA >3ng/ml = verder onderzoek
Rectaal toucher
Echografie 
Biopten (min 8)
Urinetest PCA3 (???)
Meta's? Gleason schaal, 1-5 (5 = ja)
Gleason > 6 en PSA > 20 risico uitbreiding
Botscan + CT scan
MRI primaire tumor
Alkalische fosfatase (botmeta's) + Kreatinine (nierfunctiestoornis)
284
Q

Urologie
Prostaatcarcinoom
Behandeling

A

Actieve surveillance = T1-2Nx-OMx-0 (PSA<10)
Radicale prostatectomie = (T1-2-3Nx-O,Mx-0)
Uitwendige bestraling (T1-2-3Nx0Mx-0), Gleason > 7 ivm hormoontherapie
Inwendige bestraling (T1-2) PSA <15, Gleason 6, prostaatvolume <50
T4 uitgebreide tumoren (buiten kapsel, lymfemeta’s + op afstand) = externe RTH voor klachten
Meta’s = hormoontherapie (Palliatief) 1e keus (2-3 jaar)
Castratieresistentie (CRPC) = chemo

285
Q

Urologie
Prostaatcarcinoom
Actief surveillance

A

Prias protocol = 3xmnd PSA + biopten

PSA >10 + positieve biopt >2 of Gleason >6 = actieve behandeling

286
Q

Urologie
Prostaatcarcinoom
Radicale prostatectomie

A

Prostaat/kapsel/zaadblaasjes uit
Blaas en urethra komen uitelkaar. Blaashals op restant urethra
Veelal laparoscopisch met Da-Vinci robot
Bijwerkingen: urine incontinentie, erectiele dysfunctie

287
Q

Urologie
Prostaatcarcinoom
Uitwendige bestraling

A

Curatieve intentie = 37 fracties verschillende kanten
Goudmakers voor focus
Lymfemeta’s/kans? = meebestralen
Bijwerkingen; plasklachten, darmkrampen, erectie dysfunctie, vermoeidheid

288
Q

Urologie
Prostaatcarcinoom
Inwendige bestraling

A

Plaatsen radioactieve zaadjes (beperkt bereik omliggend weefsel
Zaadjes onder algehele narcose, via perineum met naalden
Zaadjes blijven, verliezen radioactiviteit
Bijwerkingen; plasklachten, erectie, stralingsveiligheidsvoorschriften
NB contact met kinderen

289
Q

Urologie
Prostaatcarcinoom
Lokale therapie

A

HIFU (high intensity focused ultrasound)
Cryotherapie (na lokaal recidief)
Palliatief behandeling: beperken tumorgroei of tumor kleiner maken

290
Q

Urologie
Prostaatcarcinoom
Ureterobstructie

A

Door kliermeta’s afsluiten van ureteren = hydrofrenose = pijn in de nierstreek = verminderde urine productie en sufheid = nefrostomie + inwendige J-stent van de nier naar de blaas

291
Q

Urologie
Prostaatcarcinoom
Botmeta’s

A

Bestraling (1 x 8 Gy)

Multipel pijnlijke botmeta’s : radioactief isotoop (????): samarium of strontium. Kan herhaald worden

292
Q

Urologie
Prostaatcarcinoom
Prognose

A

Curatieve behandeling 5 jaars = 80-90%

293
Q

Urologie
Prostaatcarcinoom
Zorgproblematiek

A

Urine incontinentie = zwakke bekkenbodemspieren = stressincontinentie na een jaar geen klachten meer! (90%)
Erectie dysfunctie = geraakte zenuwen, leeftijd, cardiovasculaire risicofactoren, goede erectie ervoor is een pre!
Dus: medicatie, >3mnd na ok = erectie revalidatie. Orgasme is wel mogelijk zonder erectie.
NB: bij prostatectomie direct klachten, RTH meteen klachten (50%)

294
Q

Urologie

Blaascarcinoom

A
>60 jaar
Blootstellen aan stoffen;
Rubber
Verf
Roken
Chronische irritatie (stenen/infectie)
Urotheelcarcinoom van de blaas (95%) ureter + nier (soms)
295
Q

Urologie
Blaascarcinoom
Symptomen

A

Onderste deel blaas (70%) =
Hematurie
Frequentie (++)
Urge
Urineweginfectie
Uitgebreid? = pijn in de onderbuik + nierloge
Meta’s? Naar pelviene lymfeklieren,longen, lever en botten

296
Q

Urologie
Blaascarcinoom
Diagnostiek

A
Hematurie = urineonderzoek
Cytologie = tumor cellen in de urine
Scopie blaas (cystoscopie)
Biopten = poliklinsich
TURT = algehele narcose: wit licht, 1-2 uur pre vullen met fotosensitizer (5-ALA) + blauw licht is zichtbaar
TUR = algehele narcose: 
Echo nieren
CT, MRI,PET
Lymfeklier? = punctie = eventuele neoadjuvante chemo
297
Q

Urologie
Blaascarcinoom
Typen

A

Nier spierinvasief: Tis, Ta, T1
Spierinvasief; T2, T3, T4
Poliepvormige tumoren = meerder nier spierinvasie
Spierinvasieve tumoren = solide vorm

298
Q

Urologie
Blaascarcinoom
Behandeling Niet spier invasief

A

TURT (30-40%) recidief = lokale spoeling met chemo
Na TURT = spoelen blaas tot macroscopische hematurie voorbij is = pijn, blaaskrampen
Na Ta-T1 G1 + TURT = geen verder actie
Tis recidief 50% = spoeling met mitomycine + BCG + 1 jaar, tussentijds en in follow up cystoscopische controle
Bijwerkingen: irritatieve mictieklachten, temp, griepachtig, urineweginfedctie, hematurie

299
Q

URologie
Blaascarcinoom
Spier invasief
Behandeling

A

Chirurgie (laparoscopisch/laparatomisch)
RTH
Cystectomie = locoregionale lymfe, prostaat, zaadblaasjes, uterus, adnex, vaginavoorwand, urethra = aanleg urinedeviatie/blaassubstitutie
Slechte conditie + beperkte tumor bovenin de blaas = uitwendige RTH of Brachy
Boven in blaas = seksueel sparende cystectomie + neoblaas (SPCN) = prostaat/adnex/uterus behouden
Pos reg klieren = platina chemo, daarna alsnog cystectomie = genezing ,25%

300
Q

Urologie
Blaascarcinoom
Urineafvloed

A
Conventioneel urinestoma (Bricker)
Continent stoma (pouch)
Blaasvervanging (neoblaas) (gemaakt van endeldarm)
301
Q

Urologie
Blaascarcinoom
Bricker

A
Ureters in darm
Eenvoudig
Kans op lekkage en loslaten
Recidiverende urineweginfecties
Seksuele dysfunctie
302
Q

Urologie
Blaascarcinoom
Continent

A

In de darm een reservoir gemaakt
Klepmechanisme (natuurlijk ileum en caecum) = bauhin klep
Door katheter in pouch te schuiven kan deze geledigd worden = onopvallende stoma = zelfkatheteriseren. (1 x per nacht moet)
Pouch moet gespoeld worden door vorming van darmslijmvlokken

303
Q

Urologie
Blaascarcinoom
Neoblaas

A

Reservoir op oude blaas alleen wanneer urethra is behouden
Eigen sluitspier zorgt voor continentie
Kans op residu groter door mindere contractie + vormen darmslijmvliesvlokken

304
Q

Urologie
Blaascarcinoom
RTH

A

Tumor <4 = brachy = afterloading techniek
De loupes worden gefisceerd op de buik en verbonden aan selectronapparaat

Pijn/blaaskrampen/urinelekkage/mictie frequentie (++)
Urge/cystitis/incontinentie

Uitwendige RTH in combi met chemo
Multiple en grotere tumoren
Bijwerking: hematurie

305
Q

Urologie
Blaascarcinoom
Tumorstadium

A
N>1 M1
Geen curatie
Cystectomie
Lokale problemen
Urinestoma 
TURT of 
Spoeling hematurie
306
Q

Urologie
Blaascarcinoom
Prognose

A

Bij niet spierinvasief blaaskanker : goed 5 jaars = 50-60%

Bij meta’s slechter

307
Q

Urologie

Niercelcarcinoom

A
2-3% van alle oncologische tumoren
Man (++) 
60-80 jaar
Risico
Roken
Overgewicht
Genetisch
308
Q

Urologie
Niercelcarcinoom
Symptomen

A

Geen klachten
Hematurie
Bij toeval ontdekt
Meta’s wel symptomen = hypercalciemie, verhoogd BSE, pijn
Meta’s lymfogeen en hematogeen: long en bot
Trombosering in de vena realiseren en vena cava

309
Q

Urologie
Niercelcarcinoom
Diagnostiek

A

Lichamelijk
Lab (HB, het, calcium, albumine, AF en LDH)
Echografie
CT thorax/abdomen
X thorax
Gradering volgens Furhman; gebaseerd op grootte en vorm celkern

310
Q

MDL
Resectabel
Of
Operabel

A

Resectabel adequate marge/lymfeklierstations/adequate vaatvoorziening na resectie/voorziene complicaties

Operabel is vanuit de patient gezien

311
Q

MDL

Coloncarcinoom

A

T4 = Stadium II door spierlaag/darmwand/weefsel erom/slecht ongedifferentieerde tumoren, meer dan 10 lymfe klieren

  = stadium III N+