PV 3.3 het ademhalingsstelsel Flashcards

1
Q

Hoe noem je de ruimten in het lichaam die gevuld zijn met lucht ?

A

luchtwegen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
1
Q

Hoe noem je als mensen door hun neus ademhalen ?

A

Neusademhaling

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

Wat is de neusholte bedekt met ?

A

Neussijmvlies

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

Wat maakt slijm ?

A

Slijmproducerende cellen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

Wat grooit vooraan in de neusholte ?

A

Neusharen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

Wat bevindt zich boven het neusholte ?

A

Reukzintuig

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

hoe noem je als een mens door hun mond ademhaalt ?

A

mondademshaling

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

Wat is een luchtpijp ?

A

Een hollebuis die aansluit op de onderkant van het strotten.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q

Wat bevat de wand van de luchtpijp ?

A

hoefijzervormige kraakbeenringen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
9
Q

Wat zijn bronchien ?

A

Twee takken van de luchtpijp

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
10
Q

Wat bevindt zich aan het uiteindende van de luchtpijptaakjes ?

A

Trosjes longblaasjes .

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
11
Q

bloed dat naar de longblaasjes toestroomt is :

A

zuurstofarm en koolstofdioxiderijk

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
12
Q

bloed dat van de longblaasjes wegstroomt is :

A

zuurstofrijk en koolstofdioxidearm

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly