Puntlokaties Flashcards

1
Q

Waar ligt ST-44

A

Op de rug van de voet, tussen 2e en 3e teen ongeveer 0,5 cun op de huid.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

Waar ligt LI-11

A

Ligt aan het einde van de laterale buigplooi van de elleboog, bij buigen van de arm Note: lokaliseren met een gebogen arm.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

Waar ligt Liv-5

A

5 cun vanaf het midden van de enkel over de rand van de tibia

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

Waar ligt LU-9

A

in de polsplooi duimzijde, hoogte van HE-7

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

Waar ligt ST-30

A

Aan de bovenkant van het schaambeen, 2 cun naast de middellijn

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

Waar ligt LU-6

A

op de flexor brachialis 7 cun proximaal vanaf LU-9 en 5 cun vanaf LU-5

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

Waar ligt ST-38

A

2 cun onder Maag-37, midden van onderbeen. Note: Verdeel het ondereen in twee helften

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q

Waar ligt ST-23

A

2 cun lateraal van de middenlijn en 2 cun superieur vd navel; ter hoogte van REN10

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
9
Q

Waar ligt LI-10

A

2 cun onder LI11 op de lijn LI5 en LI11 Note: verdeel de arm eerst in 3 gelijke stukken, het bovenste deel weer in 2 gelijke stukken verdelen.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
10
Q

Waar ligt LI-16

A

Op de schouder in de hoek van het acrominon en het sleutelbeen.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
11
Q

Waar ligt KID-11

A

Op de bovenrand van het schaambeen, 5 cun onder de navel, 0,5 cun naast Ren Mai

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
12
Q

Waar ligt ST-45

A

Aan de radiale nagelrandhoek van de 2e teen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
13
Q

Waar ligt KID-6

A

1 cun onder top van binnenenkel in een groef

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
14
Q

Waar ligt KID-1

A

Op de zool van de voet, tussen de tweede en derde middenvoetsbeentjes, ongeveer een derde van de afstand tussen de basis van de tweede teen en de hiel, in een verdieping gevormd wanneer de voet plantair gebogen is.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
15
Q

Waar ligt LI-20

A

In de groef naast de neusvleugel. Kruist andere zijde neus

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
16
Q

Waar ligt Liv-14

A

in de 6e intercostale ruimte, 4 cun vanaf het sternum (tepellijn)

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
17
Q

Waar ligt ST-28

A

2 cun lateraal en 3 cun onder de navel Zelfde hoogte als REN4

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
18
Q

Waar ligt Liv-3

A

Tussen de grote en de 2e teen in de ruimte achter het 2e metatarsale gewricht.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
19
Q

Waar ligt ST-6

A

1 vingerbreedte voor en boven de kaakhoek. Op de verhevenheid van de M. masseter die ontstaat als de kaken op elkaar geklemd worden

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
20
Q

Waar ligt KID-7

A

2 cun recht boven KID3 , op de rand van de achillespees

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
21
Q

Waar ligt ST-9

A

Ligt in de hals aan de voorzijde van de m. sternocleidosmastioideus, op de hoogte van de adamsappel. Daar waar de arterie carotis externa duidelijk voelbaar is

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
22
Q

Waar ligt KID-4

A

0,5 cun achter het middenpunt van de lijn KID-3 en KID5 (afstand=1 cun) aan de voorrand van de achillespees

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
23
Q

Waar ligt ST-34

A

2 cun boven het laterale deel van de patella, gemeten vanaf de bovenrand

24
Q

Waar ligt Liv-8

A

Bij een gebogen knie met een kussen eronder, aan het einde van de knieplooi, 1 cun naar boven langs de m.semitendinosus

25
Q

Waar ligt ST-36

A

Onder de knie, 3 cun onder Maag-35 . 1 vingerbreedte van de tibia (scheenbeen)

26
Q

Waar ligt ST-21

A

2 cun van de ren mai, 4 cun boven de navel (niveau van Ren mai 12)

27
Q

Waar ligt LI-4

A

Op het spierheuveltje dat wordt gevormd als je de duim tegen de hand drukt

28
Q

Waar ligt LI-6

A

3 cun boven LI5, op de lijn LI5 en LI11 Note: verdeel de arm in 2 gelijke stukken (6 cun), verdeel het eerste stuk weer in 2 stukken.

29
Q

Waar ligt LU-1

A

1 cun onder LU-2. In de intercostale ruimte van costa 1 en 2. Iets lateraal van LU-2

30
Q

Waar ligt ST-8

A

0,5 cun achter de kaaklijn in een kuiltje t.h.v. de hoek tussen de haarlijn van de voor- en zijkant van het hoofd (4,5 cun lateraal van Du Mai 24)

31
Q

Waar ligt LU-11

A

0,1 cun buitenkant duim nagelriem

32
Q

Waar ligt ST-12

A

4 cun van de ren mai op de tepellijn, in het midden van de groeve op de bovenkant van het sleutelbeen

33
Q

Waar ligt Liv-7

A

1 cun naast (achter) Sp-9.

34
Q

Waar ligt ST-37

A

3 cun onder Maag-36, 1 vingerbreedte lateraal van voorrand

35
Q

Waar ligt ST-39

A

1 cun onder Maag-38

36
Q

Waar ligt KID-21

A

6 cun boven de navel, 0,5 cun naast Ren-14

37
Q

Waar ligt ST-7

A

Holte van het kaakgewricht.

38
Q

Waar ligt LI-15

A

Gelegen in de holte in het midden van de schouder die ontstaat bij passieve zijwaarts heffing van de schouder Wanneer de arm gelift is, in het voorste kuiltje.

39
Q

Waar ligt ST-35

A

In een depressie, lateraal onder de patella (knieschijf), die ontstaat bij het buigen van de knie

40
Q

Waar ligt KID-5

A

1 cun onder KID3 in de depressie achter en boven (de mediale zijde van) de tuberositas van het hielbeen

41
Q

Waar ligt Liv-1

A

0,1 cun achter de laterale nagelhoek-punt van de grote teen

42
Q

Waar ligt ST-41

A

Op de enkel ter hoogte van het spronggewricht, tussen de pezen van de grote teen en de andere tenen

43
Q

Waar ligt ST-25

A

2 cun van de ren mai, naast de navel

44
Q

Waar ligt Liv-6

A

7 cun vanaf het midden van de enkel over de rand van de tibia.

45
Q

Waar ligt Liv-13

A

Direct voor en onder het uiteinde van de elfde rib (uiteinde 11e rib vaak thv net boven navel)

46
Q

Waar ligt Liv-2

A

Tussen de grote teen en de 2e teen ongeveer 0,5 cun op de huid.

47
Q

Waar ligt KID-3

A

In de depressie tussen de hoogste top van de mediale malleolus en de achillespees

48
Q

Waar ligt LI-1

A

Aan de radiale nagelhoek van de wijsvinger. 0,1 cun uit de hoek van de nagel

49
Q

Waar ligt KID-27

A

Aan de onderrand van de clavicula, 2 cun naast de Ren Mai

50
Q

Waar ligt LU-5

A

radiale zijde van de insertie van de m. biceps brachii (elleboogvouw)

51
Q

Waar ligt LU-7

A

1,5 cun proximaal van LI-5 proximaal van de styliod process radialis.

52
Q

Waar ligt KID-10

A

Ligt bij gebogen kniee, aan mediale einde knieplooi, tussen de pezen van de m.semimembranosus en de m. semitendinosus

53
Q

Waar ligt LI-7

A

5 cun boven LI5, op de lijn LI5 en LI11 Note: verdeel de Arm in 2 stukken en schuif 1 cun omlaag of verdeel de arm in 3 gelijke stukken en schuif 1 cun omhoog.

54
Q

Waar ligt ST-40

A

Ligt op de helft van het onderbeen, 1 vingerbreedte lateraal naast Maag-38 aan de rand van de spier

55
Q

Waar ligt KID-2

A

Aan de mediale zijde van de voet, distaal en inferieur aan de mediale malleolus, in de depressie distaal en inferieur aan de os naviculaire.