Psychosociale hulpverlening aan personen met een beperking Flashcards

1
Q

Handicap

A

Langdurig en ernstig participatieprobleem dat te wijten is aan het samenspel tussen een functiestoornis van mentale, psychische of zintuigelijke aard en een beperking bij het uitvoeren van activiteiten en persoonlijke en externe factoren

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

Stoornis

A

Afwijking of verlies van functie

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

Beperking

A

Moeilijkheden bij het uitvoeren van activiteiten

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

Maatschappelijk participatieprobleem

A

Sociale aspect van handicap

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

Klassieke indeling van beperkingen

A

Verstandelijk
Zintuigelijk
Lichamelijk
Psychisch -> later toegevoegd

Probleem: Vaak combinatie, veel dubbele diagnoses

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

Nieuwe indeling van beperkingen

A

Indeling volgens oorzaak
Prenataal -> tijdens zwangerschap
Perinataal -> tijdens geboorte
Postnataal -> tijdens leven

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

VAPH

A

Vlaams agentschap voor personen met een handicap

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q

Traditionele visie op zorg

A

Individueel theoretisch
Heel medisch
Defectparadigma = Problemen proberen oplossen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
9
Q

Nieuwe visie op zorg

A

Maatschappelijk theoretisch
Persoon zien als meerwaarde
Persoon integreren in de samenleving
Focus op kwaliteitsvol leven

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
10
Q

Centraal concept: empowerment

A

Ieder mens krijgt een volwaardige plek in de samenleving
focus op welzijn en levenskwaliteit
Krachten inzetten

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
11
Q

Centraal concept: inclusie

A

Iedereen maakt regelmatig deel uit van de samenleving

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
12
Q

Welzijnsbeleid

A

Zorg in de samenleving + dicht bij thuiscontext

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
13
Q

GRIP vzw

A

Neemt het op voor de rechten van personen met een beperking

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
14
Q

Taak VAPH

A

Beleid uitwerken
Toezicht op kwaliteit van de zorg
Persoongebonden budget toekennen
Tegemoetkoming voor hulpmiddelen
Erkennen van voorzieningen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
15
Q

RTH

A

Rechtstreeks toegankelijke hulp
Beperkt
handicapspecifiek
Af en toe hulp nodig -> minder dan 8 punten

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
16
Q

NRTH

A

Niet rechtstreeks toegankelijke hulp
Erkent door VAPH
Aanvragen
-> minderjarig = toegangspoort
-> meerderjarig VAPH

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
17
Q

NRTH voor minderjarige

A

tot 21/25j
Multifunctioneel centra
Medisch pedagogisch instituut
OBC= observatie en behandelingscentrum - > diagnose
Persoonlijk asistentiebudget ->PAB
-> voor persoonlijke assisten (thuis, school …)

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
18
Q

Persoonsvolgende financiering

A

PVF
Budget op maat
2 stappenplan
1) zorgbudget voor mensen met een handicap= €300 per maand
2) persoonsvolgend budget
-> hoeveel hangt af van zorgnood

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
19
Q

Recht op persoonsgebonden budget?

A

Erkende handicap
ZZI= zorgzwaarte inschatten
Intensieve en frequente begeleiding nodig

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
20
Q

Voordelen PVF

A

Persoon beslist zelf
wachtlijsten bij voorzieningen minder
Zorggarantie wanneer persoon volwassen word

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
21
Q

Nadelen PVF

A

Veel meer regels
Voorzieningen spelen strategisch
Wachtlijst voor budget
Budget veranderen = moeilijk

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
22
Q

Bayley -III- NL

A

Bayley scale of infant and todler development
ontwikkelingsschaal
16d-> 42m 15d of ouder met lagere ontwikkelingsleeftijd

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
23
Q

Doelen Bayley -III- NL

A

Ontwikkelingsachterstand opsporen
Info verzamelen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
24
Q

Ontwikkelingsgebieden Bayley -III- NL

A

Cognitief
Taal
Motoriek
Sociaal- emotioneel
Adaptief gedrag

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
25
Verschil IQ test en Bayley -III- NL
Tempo= hoger ->Aandacht houden Veel aanmoediging Veel concreet materiaal Zorgfiguur betrekken -> vb op schoot zitten
26
Schalen Bayley -III- NL
Cognitief sociaal emotioneel -> vragenlijst ingevuld door ouder Adaptief gedrag (praktisch, conceptueel en sociaal)-> ingevuld door ouders Gedragsvragenlijst -> gedrag nu vertoont representatief?
27
Kenmerken afnamen Bayley -III- NL
Ouders betrokken instapregel -> 3 opties 1) Kalenderleeftijd 2) gecorrigeerde leeftijd -> Bij prematuur 3) ontwikkelingsachterstand -> 1/2 niveau's lager beginnen Gedrag later vertoont= scoren Incidentiele observatie= score buiten tijdslimiet laten afwerken Onvoldoende concentratie -> item opnieuw afnemen
28
Ontwikkelingsequivalent
mentale leeftijd Bij vertraagde ontwikkeling
29
ABAS-3
observatieschaal voor adaptieve vaardigheden
30
Reden afname ABAS-3
Diagnostiek VB Advies en indicering Effectiviteit interventies evalueren
31
Doelgroep ABAS-3
3m ->80j
32
Verschillende versies ABAS-3
Ouderversie leerkrachtenversie zelfraportage (+18) Informanten rapportage
33
Schalen ABAS-3
conceptueel Sociaal Praktisch Motorisch
34
Aandachtspunten ABAS-3
Grenszones? -> totaalbeeld meenemen Anderstalige ouder -> afnemen in gesprek Cognitief zwakke ouders -> vragen voorlezen+ concrete voorbeelden
35
Harmonische ontwikkeling
Alle dimensies ontwikkelen op het zelfde tempo
36
Disharmonische ontwikkeling
Verschillende ontwikkeling dimensies ontwikkelen op ander tempo
37
Doelen ontwikkeling dynamisch model
Moeilijk gedrag beter begrijpen Behoefte achter gedrag herkennen Beter omgaan met moeilijk gedrag
38
Adaptiefase
0->6m Prikkelverweking Behoefte = rust Geen empathie Begeleiding -> sensorisch
39
Eerste socialisatie
6-> 18m hechting Vertrouwen vs wantrouwen Behoefte = voorspelbaarheid Geen empathie
40
Eerste individuatie
18 ->36 m Koppigheidsfase zelf dingen willen doen Geen empathie Wel sympathie= Andere is ander persoon
41
Eerste identificatie
3-> 7j Vaardigheden ontwikkelen Verwachte bekrachtiging Basis zelfvertrouwen start empathie zorgen voor succeservaringen
42
Relatie bewustwording
7->12j Plaats en rol in groep Eigen mening empathie
43
SEO-R²
Schaal voor emotionele ontikkeling revised
44
3 invalshoeken SEO-R²
Kern ontwikkeling voorbeeld
45
Hectingsstijen
Angstig ambivalent Gedesoriënteerd Vermijdend Veilig
46
Hechting onder druk door kwetsbare ontwikkeling
Kind heeft pijn Kind zend zwakkere signalen uit -> ouders reageren minder Mindere afleesbaarheid -> moeilijk voor ouders Hersenletsel -> andere verbindingen Wisselende hulpverlening Medische zorgen -> couveuse-> minder huidcontact... vlak na geboorte
47
Hechting onder druk doordat ouderschap onder druk staat
Moeilijke zwangerschap en/of bevalling Rouwproces Ongehoord voelen Rust en zelfzorg ontbreekt Moeilijk loslaten Minder houvast door mindere signalen van kind Hulpverlening neemt het over Eigen levensgeschiedenis Financiële zorgen
48
Algemene aanbevelingen hechting
Sensitieve responsiviteit -> wat heeft persoon nodig Structuur, houvast en voorspelbaarheid Grenzen respecteren -> iemand niet verplichten om te hechten ouders begeleiden Team begeleiden
49
Metalliseren
Eigen buitenkant andere hun binnenkant zien Moeilijk bij hechtigsproblemathiek
50
MBB
Metalliserend bevorderende begeleiding
51
MBT
Metallisaties gebaseerde therapie
52
Levend verlies
Ouders: bij het krijgen van een kind met een beperking Persoon zelf: Krijgen of ervaren van beperking Blijft aanwezig + kan opflakkeren
53
Rouwtaken
Verlies aanvaarden Pijn verwerken Leven aanpassen Overledenen plaats geven + doorgaan met leven
54
Rouw bij personen met een beperking
Minder geremd rouwgedrag Grotere terugval in functioneren Meer probleemgedrag Reactie soms veel later Hangt af van geboden mogelijkheden Moeilijk met geassocieerde dingen Concrete voorstelling nodig
55
Begeleiding rond overlijden
Afscheid laten nemen indien mogelijk Betrekken bij overlijden vb naar begrafenis gaan
56
Begeleiden na overlijden
Verlate rouw reactie mogelijk Herdenkingsritueel instaleren Bewoner overlijd -> wat met nieuwe bewoner (wat is redelijke termijn?) Concreet! (tastbare herinneringen, concreet taalgebruik...)
57
Externe zintuigen
Geur, tast, zicht, Gehoor, Smaak
58
Proprioceptie
Intern zintuig Houden en beweging lichaam -> lichaamsbesef
59
Vertibulair
Intern zintuig Evenwicht en draaiing lichaam in oor
60
Introspectie
Intern zintuig Prikkels uit organen
61
Hyper responsiviteit
Overprikkeling Filter werkt niet goed genoeg
62
Hypo responsiviteit
Onder prikkelt Te weinig prikkels door filter
63
4 types van Dunn
Onder prikkelt -> actief : De zoeker (aap) -> zoekt prikkels op -> passief: De toeschouwer (beer) -> merkt prikkels niet op + zoekt ze niet op Overprikkelt -> Actief: De vermijder (kat) -> nood aan controle -> Passief: Sensor (haas) -> Overspoeld door prikkels + kan hier niets aan doen
64
Prioritair sensorisch kanaal
Zelfs bij hoge stress nog prikkels door Meestal zicht
65
Compensatie strategieën
Wat doet persoon uit zichzelf om met prikkels om te gaan
66
Omgaan met hyper arausel
Voorspelbaarheid vluchtweg Prikkels verminderen
67
Omgaan met hypo arausel
Beschermen tegen automutilatie Andere zintuigen gebruiken Activiteiten aanbieden om prikkels binnen te krijgen
68
De draad
Vigerno Metafoor sociaal emotionele ontwikkeling
69
De draad trekken
Prikkels helpen reguleren Spoor: voorspelbaarheid Poort: emotieregulatie Samen doen Actie reactie
70
De (h)echt draad
Hechten aan persoon Eerst heel dicht dan steeds verder durven
71
De lus in de draad
persoon kunnen doorgeven tranistoneel object kan helpen
72
Zelf de draad trekken
Koppig Willen graag zelf dingen doen Contact met andere
73
Denken over zichzelf en anderen
Er komen steeds meer draden bij -> netwerk van draden
73
Afstandsbediening
Steeds meer loslaten
74
Problemen in seksuele ontwikkeling
Minder huidcontact als kind Gehechtheid ontwikkelt later ontwikkeling naar zelfstandigheid gaat trager Bepaalde zaken minder gedan Minder contact met leeftijdsgenoten Problemen met eigenwaarde Gebrek aan seksuele voorlichting Noodzakelijke verzorging door andere -> Lichaam = niet meer intiem
75
Kwetsbaarheid om slachtoffer te worden van grensoverschrijdend gedrag
Afhankelijkheid van andere Lichaam is onteigend door vele zorg Slechte mentale gezondheid Geen juiste nazorg Minder goede taal -> op andere signalen letten Dader is vaak een bekende Weinig bereidheid om het te melden Wel gemeld -> vaak niet geloof
76
Risicofactoren bij plegers van grensoverschrijdend gedrag
Functioneren in de samenleving -> Minder zelfwaarde -> Eenzaamheid en intimiteitsproblemen -> externe locus of control -> gebrek aan inlevingsvermogen -> deviante seksuele opwinding In de omgeving -> Negatieve levenservaring Persoonlijke geschiedenis
77
KAVES model
Kennis Affect Vaardigheden Emoties Steun
78
6 pijlers vlaggensysteem
Wederzijdse toestemming vrijwilligheid Gelijkwaardigheid Gepast voor ontwikkelingsleeftijd Rekening houden met omgeving zelfrespect
79
Buiten de lijnen
Lijst van welk ontwikkeling gebonden gedrag aanvaardbaar is
80
Omgaan met een acute situatie van grensoverschrijdend gedrag
Doel: veiligheid creëren -> personen uit elkaar halen Meldplicht Naar ziekenhuis?
81
Begeleiding slachtoffer grensoverschrijdend gedrag
Preventie en nazorg praten -> heel concreet Voorlichting
82
Begeleiding dader grensoverschrijdend gedrag
Intellectuele vaardigheden in kaart brengen Cognitieve gedragstherapie Farmacologische behandeling Sociale interventies
83
Begeleiding kinderwens
Vraagverheldering Netwerk betrekken rechten kind! Tussenstappen -> wat moet je kunnen Voor en nadelen bespreken
84
Frustratieagressie
controle verlies geen doel
85
Instrumentele agressie
Meestal gepland om doel te bereiken
86
Geweld
ernstige meer destructieve vorm van agressie Bewust en intentioneel
87
Preventiepiramide
1) fundamentele preventie= infrastructuur 2) Algemene preventie= Beeldvorming client + goede voorbeeld geven 3)Specifieke preventie= signalisatieplan 4) curatieve maatregelen -> vrijheidsbeperking en beroving
88
PTV
Persoons en teamgerichte veiligheidstechniek enkel immobiliseren min met 3
89
LSCI
Life space crisis intervention 5 fasen 1) emotionele ontlading 2) tijdlijn 3) centraal thema 4) inzicht 5) nieuwe vaardigheden