psychologie Flashcards
sociale psychologie
vakgebied waarin wordt onderzocht op welke wijze individuen elkaar beïnvloeden.
perceptie
krijgen sensorische boodschappen die naar ons brein worden gestuurd een persoonlijke betekenis.
cues
In een onbekende situatie baseren de meeste mensen hun gedrag op de signalen die ze van de mensen om zich heen ontvangen en die aangeven wat de ‘juiste’ handeling is.
Bijvoorbeeld wat bestel je als je baas trakteert?
situationisme
gaat ervan uit dat de externe omgeving, of de gedragsmatige context, onze gedachten, gevoelens, en gedragingen op een subtiele, maar op een krachtige manier kan beïnvloeden.
dispositionalisme
de neiging gedrag aan interne individuele factoren toe te schrijven, zoals genen, persoonlijkheidstrekken en karaktereigenschappen.
persoon-situatie-interactie
interactie tussen persoonlijke en situationele factoren vormt de kern van zowel de persoonljkheidspsychologie als de sociale psychologie
respons
reactie, meeste mensen een inschatting maken van de situatie waarin ze verkeren en vervolgens hun gedrag aan de eisen van de situatie aanpassen.
2 factoren bepalen de respons:
- sociale rollen
- sociale normen
stanford prison experiment
Studenten kregen een rol in de gevangenis. de rol die ze kregen, gingen ze naar zich gedragen. De helft van de studenten kreeg de rol bewaker en de andere helft van de studenten kregen de rol gevangenen. De bewakers mibruiktte hun macht. Gevangen op handen en voeten laten lopen, uit laten kleden. Philip Zimbardo heeft dit experiment opgezet.
sociale rol
een sociaal gedefinieerd gedragspatroon dat mensen in een bepaalde omstandigheid of grope dienen te vertonen.
rol als dochter, rol als werknemer, rol als docent.
experiment miligram
plaatje telefoon
experiment asch
cognitieve dissonantie
jezelf overtuigen waarom het een goed idee was om 100 euro te betalen voor een concert.
fundamentele attributiefout
de neiging om het falen van iemand toe te wijzen aan zijn persoonlijkheid.
self serving base
voor jezelf kijk je meer naar de situatie en niet naar je eigen persoonlijkheden. makkelijker om naar de situatie te kijken
psychologie (letterlijk)
studie van de geest
psychologie
is een breed veld, met vele specialismen, maar in wezen is psychologie de wetenschap van gedrag en geestelijke processen (mentale activiteiten).
2 processen in de psychologie
- interne geestelijke processen
- externe processen
intern geestelijk proces
die we indirect waarnemen, zoals denken, voelen en begeren.
extern geestelijk proces
direct waarneembare gedragingen, zoals praten, glimlachen en lopen
3 groepen van psychologen:
- experimenteel psychologen
- docenten psychologie
- toegepast psychologen
experimenteel psycholoog
ze voeren het meeste onderzoek uit dat nieuwe psychologische kennis creëert. (onderzoekspsychologen). veel geven les.
docenten psychologie
werken binnen een grote diversiteit aan opleidingen, op universiteiten doen ze ook wetenschappelijk onderzoek.
toegepast psychologen
gebruiken de kennis die door experimenteel psychologen is vergaard om problemen van mensen op te lossen door middel van trainingen.
werken als:
- arbeids en organisatie psychologen
- sportpsychologen
- schoolpsychologen
- gezondheidspsychologen
- klinisch psychologen
- forensisch psychologen
- omgevingspsychologen
- gerontopsychologen
psychiatrie
medisch specialisme maakt geen deel uit van de psychologie
pseudopsychologie
niet onderbouwde psychologische aannemen die als wetenschappelijke waarheden gepresenteerd. bijvoorbeeld horoscopen.
6 vragen die je je moet stellen met nieuwe beweringen:
- wat/wie is de bron?
- Is de bewering redelijk of extreem?
- Wat is het bewijsmateriaal?
- Kan de conclusie door bias (een vervorming) zijn beïnvloed?
- Worden veelvoorkomende denkfouten vermeden?
- Zijn voor het oplossen van het probleem verschillende invalshoeken nodig?
zes perspectieven van de psychologie
- biologisch perspectief
- cognitieve perspectief
- behavioristische perspectief
- het perspectief op de mens als geheel
- het ontwikkelingsperspectief
- socioculturele perspectief
René descartes
scheiding tussen de spirituele geest en het fysieke lichaam, behoorde tot het rationalisme die de ratio, het denken als enige middel zagen om wetenschap en filosofie te doen. –> veel kritiek van empiristen
empiristen
beweerden dat waarnemingen, ervaringen en experimenten de enige bronnen van kennis zijn. –> denken is onnodig en storend
de mens is bij de geboorte een tabula rasa (onbeschreven blad), door ervaring, leerprocessen en opvoeding persoonlijkheid en vaardigheden krijgt.
biologisch perspectief
moderne biologisch psychologen hebben lichaam en geest opnieuw samengevoegd. Zij beschouwen de geest nu als een product van de hersenen. Onze persoonlijkheid, onze voorkeuren, onze gedragspatronen als onze vaardigheden voort uit onze lichamelijke eigenschappen.
zoeken nar de oorzaken van ons gedrag in het zenuwstelsel, endocriene stelsel (hormoonstelsel) en de genen.
twee variaties op het biologisch thema
- neurowetenschap
- evolutionaire psychologie
neurowetenschap
ontraadselen van de vraag op welke wijze onze ogen en hersenen lichtgolven in beelden omzetten.
evolutionaire psychologie (Charles Darwin)
menselijk gedrag voort uit in de loop van de evolutie overgeërfde neigingen. onze genetische opmaak, die aan onze meest fundamentele gedragingen ten grondslag ligt, gevormd door de omstandigheden waarin onze genetische voorouders honderdduizenden jaren geleden verkeerde.
bijvoorbeeld: jonge kinderen instinctieve afkeer van alles wat bitter is.
homo erectus (een uitgestorven voorouder van de mens, is recht op gaan lopen voor meer overzicht.
natuurlijke selectie (evolutionaire psychologie)
de individuen met de meest adaptieve psychische en lichamelijke kenmerken langer leefden, evolueerden zowel de lichamelijke als psychische kenmerken van de mensensoort.
Wilhelm Wundt
dacht het mogelijk was om de psychologie te structureren net als het periodiek systeem van scheikunde.
baanbrekende visie:
de wetenschappelijke methoden, zoals die in de scheikunde en de natuurkunde werden toegepast konden ook gebruikt worden om lichaam en geest te bestuderen
onze verstandelijke activiteit uit verschillende combinaties van deze elementaire processen( waarneming, geheugen, aandacht, emotie, denken, leren en taal)
introspectie
sensorische en emotionele reacties op verschillende prikkels beschreven.
structuralisme
Wundts leerling titchener ging door met het besturen van de elementen, later werd dit structuralisme genoemd. wordt nu gebruikt bij het onderzoeken van dromen en slapen.
gestaltpsychologen
concentreerde zich op het geheel van onze bewustzijnservaringen. beweerde dat onze ervaringen niet gereduceerd kunnen worden tot een serie afzonderlijke elementen.
fuctionalisme
William James: functie van het bewustzijn en niet alleen op het structuur ervan. james had net als Darwin belangstelling in de emoties, idee dat organismen zich aan hun omgeving aanpassen. Hij stelde dat de psychologie zou moeten verklaren op welke wijze mensen zich aanpassen aan de werkelijke wereld: eerste toegepaste psychologen.
cognitieve psychologie
De ontwikkeling van de computer, die de nieuwe metafoor voor de geest ging vormen, gaf de psychologie een onomkeerbare duw in de richting van een nieuwe synthese.
cognitieve perspectief
net als in het perspectief van de structuralistische school, de functionalistische school en de gestaltpsychologie, wordt in het cognitieve perspectief de nadruk gelegd op cognitie
geestelijke activiteit, zoals het gewaarwording, de perceptie, het leren, het denken en geheugen. Bij al deze activiteiten moet informatie verwerkt worden. Vanuit dit standpunt ontstaan onze gedachten en handelingen als onze, op computer gelijkende, hersenen onze unieke ervaringen interpreteren en reacties genereren.
behavioristen
John B. Watson is de bedenker
mens bij geboorte een tabula rasa. de geest zou helemaal geen deel uit mogen maken van de psychologie. bezighouden met waarneembare gebeurtenissen: stimuli vanuit de omgeving en de reacties van het organisme daarop.
wetenschap van het gedrag en van omstandigheden in de omgeving die dit gedrag beïnvloeden
psychologie is alleen een echte wetenschap als het beperkt tot objectiviteit, waarneembaar, mentale processen vallen hier buiten
behavioristische perspectief
vroeg vooral aandacht voor de manier waarop ons handelen wordt gevormd door de consequenties ervan.
bijvoorbeeld: leert een kind uit te buurt blijven van een onschuldige rat als tijdens dat die bij de rat is hard geluid wordt gepresenteerd.
gaat een kind eerder dankjewel zeggen (handeling) als het wordt geprezen (consequent).
3 perspectieven vanuit de gehele persoon
psychodynamisch,
humanistisch,
karaktertrekken en temperament
Sigmund Freud
had twijfels over Wundt en het structuralisme. zij ontwikkelen een methode voor het behandelen van psychische stoornissen die op een ander radicaal idee was gebaseerd: het idee dat de persoonlijkheid en psychische stoornissen voornamelijk onstaan uit processen in de onbewuste geest, en niet in het bewustzijn.
stelde de psychoanalytische theorie van freud dat ze de gehele persoon kon verklaren, en niet slechts 1 bepaald onderdeel daarvan (aandacht, perceptie, geheugen, emotie)
psychodynamische psychologie (gehele persoon)
de geest (psyche), vooral de onbewuste geest, een reservoir van energie (dynamica) voor de persoonlijk is. Die energie motiveert ons
systeem van freud
psychoanalyse
vrije associatie
aanwijzingen te verkrijgen voor onbewuste conflicten, waarvan wordt gedacht dat ze door het bewustzijn worden gecensureerd.
humanistische theorie (gehele persoon)
legde de nadruk op de positieve kant van onze natuur: onze mogelijkheden, groei en potentie.
model van rogers en maslov
ziet mensen met een vrije wil, kunnen vrije keuzes maken en zo hun leven beïnvloeden. opvatting die je hebt over jezelf en je fysieke en emotionele behoeften een grote invloed op je gedachten, emoties en handelingen, die op hun beurt allemaal invloed hebben op de ontwikkeling van je potentieel.
positieve psychologie
wil bijdragen aan het geluk en welzijn van individuen en groepen.
martin Seligman en mihaly Csikszentmihalyi
oude grieken
persoonlijkheid werd geregeerd door 4 humores: bloed, slijm, zwarte gal en gele gal.
psychologie van karaktertrekken en temperament (gehele persoon)
verschillen tussen mensen ontstaan uit verschillen in stabiele kenmerken en neigingen, die karaktertrekken en temperamenten worden genoemd
introversie en extraversie
het ontwikkelingsperspectief
verandering die ontstaan door nature en nurture (erfelijkheid en omgeving)
zijn lichamelijke en psychische veranderingen het gevolg van een interactie tussen de erfelijke eigenschappen die in onze genen zijn vastgelegd en de invloed van onze omgeving.
bepalend voor ontwikkelingsperspectief: mensen veranderen op voorspelbare wijze naarmate de invloeden van erfelijkheid en omgeving zich in de loop van de tijd ontplooien ( mensen denken en handelen verschillend op elk tijdstip van hun leven)
socioculturele perspectief
verdiepen zich in onderwerpen als aardig vinden, liefhebben, vooroordelen, agressie
cultuur
een complexe mix van taal, opvattingen, gewoonten, waarden en tradities, heeft diepgaande invloed op ons allemaal.
cultuur
een complexe mix van taal, opvattingen, gewoonten, waarden en tradities, heeft diepgaande invloed op ons allemaal.
crosscultureel psychologen
bias erkend en wijden zich aan de immerse taak de wetten van de psychologie opnieuw te beoordelen aan de hand van de andere culturele en etnische normen.
wetenschappelijke methode
ideeën worden getoetst aan observaties
theorie
toetsbare verklaring voor een verzameling feiten of waarnemingen
4 stappen van de wetenschappelijke methode
- hypothese ontwikkelen: specifiek idee of vermoeden
- toetsen van de hypothese
- de resultaten analyseren, en de hypothese accepteren of verwerpen
- resultaten publiceren, bekritiseren en repliceren
hypothese falsificeerbaar
de hypothese moet weerlegbaar zijn: er moet bewezen kunnen worden of de hypothese juist of onjuist is
operationele definities
de onderzoeker moet de variabelen in kwestie moet omzetten in concrete meetbare handelingen.
betrouwbaarheid en validiteit (onderzoek)
betrouwbaar - herhaalbaarheid van de resultaten
validiteit - indien de onderzoeker met zijn meetinstrument meet wat hij beoogt te meten
experimentele conditie
de groep die de speciale behandeling aangaat, experimentele groep
controle conditie
geen speciale behandeling ontvangen, controlegroep
onafhankelijke variabele
De onderzoeker variërt 1 variabele de rest blijft gelijk, oorzaak
afhankelijke variabele
het gevolg van de onafhankelijke variabele
randomisering
deelnemers uitsluitend volgens toeval in een groep worden ingedeeld.
significant
of het waarschijnlijk is dat de resultaten zijn gekomen door de onafhankelijke variabele of dat het toeval is.
repliceren
onderzoekers voeren een onderzoek opnieuw uit
5 soorten psychologische onderzoeken
- experimenteren
- correlatieonderzoek
- survey
- natuurlijke observaties
- gevalstudie
experimenteren
de onderzoeker controleert in het experiment of alle omstandigheden die van invloed zouden kunnen zijn op hetgeen hij onderzoekt.
correlatieonderzoek
op zoek naar een experiment dat al toevallig, onopzettelijk heeft plaatsgevonden, je weet nooit zeker of die groep op alle variabelen gelijk zijn
je kunt zeggen dat het gecorreleerd is: met elkaar samenhangt, wordt aangegeven met een getal: correlatiecoëfficiënt, tussen -1,0 en +1,0.
positief correleren: als de ene variabele toeneemt als de andere afnemen
negatief correleren: als de ene variabele afneemt, terwijl andere toenemen
geen correlatie: geen samenhang = 0
survey
self- report, mensen worden gevraagd een reactie te geven op een van tevoren vastgestelde lijst met vragen. –> martketing
natuurlijke observaties
omstandigheden waaronder het wordt verricht , veel minder gecontroleerd zijn dan bij een experiment.
gevalstudie
richt zich op enkele personen soms slechts 1. methode wordt gebruikt voor zeldzame stoornissen of ongewone talenten.
emotionele bias
gekoesterde aannames, ingebakken opvattingen of persoonlijke voorkeuren van een individu. heeft te maken met kritisch denken
expectancy bias (verwachtingsbias)
als de waarnemer verwacht dat bepaalde gebeurtenissen zullen leiden tot bepaalde resultaten, daardoor op zoek gaat naar bewijzen
placebo
nep medicijn
dubbelblind onderzoek
zowel de onderzoekers als de proefpersonen niet weten welke medicatie ze hebben
richtlijnen bij onderzoek
- geïnformeerde toestemming:verzekering dat mensen vrijwillig meedoen, informatie krijgen voor het onderzoek, elk moment stoppen.
- misleiding: soms als je alles verteld wat je gaat doen, dan werkt het onderzoek niet.
bv. je wilt mensen hun reactie zijn als iemand onwel wordt. - sociale media in onderzoek: soms onbewust dingen geaccepteerd.
- dierstudies: wat gaat te ver bij dieren?
John Watson
nurture is sterker dan nature
leren
als een proces waardoor ervaringen een blijvende verandering veroorzaken in het gedrag of in de mentale processen.
instinct
een vorm van gemotiveerd gedrag met een sterke biologische basis, aangeboren gedragingen
habituatie
het niet reageren op een stimulus
mere exposure effect
een voorkeur voor een stimuli, waaraan we al eerder zijn bloot gesteld
stimulus-respons-leren
klassieke en operante conditionering
pavlov
zijn honden reflectieve responsen konden koppelen aan een nieuwe stimulus: neutrale stimuli die daarvoor geen respons opleverden. pavlov leerden zijn honden speeksel af te scheiden als ze de stimulis hoorden.
klassieke conditionering
klassieke conditionering is een elementaire vorm van leren, waarbij een stimulus die een aangeboren reflex oproept, wordt geassocieerd met een voorheen neutrale stimulus, die daarop het vermogen verwerft om dezelfde respons op te roepen
automatische responsen
reflexen
bijvoorbeeld knipperreflex
neutrale stimulus
een stimulus die van nature geen reactie oproept, zoals een geluid of licht
ongeconditioneerde stimulus
een stimulus die automatisch dus zonder conditionering een reflexieve respons oproept.
ongeconditioneerde respons
het voedsel dat roept reflex op van speekselvorming
verwervingsfase
het eerste leer stadium in de klassieke conditionering, wordt een neutrale stimulus herhaaldelijk met de ongeconditioneerde stimulus aangeboden. na een paar keer zal de neutrale stimulus dezelfde reactie oproepen als de ongeconditioneerde stimulus.
geconditioneerde stimulus
neutrale stimulus is veranderd in een geconditioneerde stimulus.
geconditioneerde respons
speeksel die veroorzaakt wordt door de geconditioneerde stimulus is nu geconditioneerd.
extinctie (uitdoving)
een paar keer geconditioneerde stimulus te laten horen, maar het geconditioneerde respons achterwege te laten, verdwijnt de reflex.
spontaan herstel
wanneer de geconditioneerde respons, na wxtinctie en een daarop volgende periode zonder blootstelling aan de geconditioneerde stimulus, zich opnieuw voordoet als reactie op de geconditioneerde stimulus.
maar wel in mindere maten.
stimulusgeneralisatie
waarbij je een geconditioneerde respons vertoont op stimuli die op de geconditioneerde stimulus lijkt.
bijvoorbeeld je bent bang voor een spin, je bent bang voor spinnen van alle soorten en maten
stimulusdiscriminatie
tegenovergestelde van generalisatie en wordt ook wel selectief leren genoemd. Het doet zich voor als een organisme leert op een bepaalde stimulus te reageren, maar niet op gelijksoortige stimuli.
klassieke conditionering, de kleine albert
conditioneerde een baby om angstig te zijn voor een witte rat. Ze lieten de witte rat telkens zien gevolgd met een klap op het achterhoofd
contraconditionering
leren patiënten op een ontspannen wijzen te reageren op de geconditioneerde stimulis.
voedselaversies
met klassieke conditionering creëren we snel een aversie voor het voedsel waar we ziek van werden. normaal werkt het alleen als de cs en ucs snel achter elkaar gebeuren, maar met voedsel is dit anders.
operant
waarneembare gedraging die een organisme gebruikt om in zijn omgeving te beïnvloeden.
operante conditionering
op het gedrag volgen consequenties in de vorm van beloningen en straffen, die de kans op herhaling van het gedrag beïnvloeden
trial and error
het uitproberen en leren van fouten
wet van effect
thorndike, volgens deze wet leidt gedrag van een dier tot plezierige of onplezierige resultaten en beïnvloeden die resultaten op hun beurt de kans dat het dier het gedrag nogmaals zal vertonen.
bekrachtiger
elke omstandigheid die op een respons volgt en die versterkt
positieve bekrachtiging
aandacht, sex, voedsel, geld
ze versterken een respons, doordat ze na deze respons worden aangeboden en maken het waarschijnlijker dat het gedrag zich herhaalt.
het gaat om toevoegen of aanbieden
negatieve bekrachtiging
het weghalen van een aversieve stimulus, zoals kiespijn of herrie. je doet je gordel om in de auto omdat je het vervelende piepje in de auto weg wil hebben.
het gaat om het verwijderen of weghalen van iets
continue bekrachtiging
elke goede respons belonen
shaping
trainen van dieren, opzettelijk gebruik maken van belonen en soms van belonen
intermitterende bekrachtiging
partiële bekrachtiging, dat je een minder frequent beloningsschema aan houdt. als aansporing om het gewenste gedrag vol te houden
2 bekrachtingsschema’s
- ratioschema: beloont proefpersoon na een aantal responsen
2. intervalschema: beloont de proefpersoon na een tijdsinterval
2 ratioschema’s
- vaste ratioschema (fixed ratio) FR: werknemer betaalt per geplukt stuk fruit. blijft de hoeveelheid werk die moet worden verricht voor een beloning constant.
- variabele ratioschema’s VR: ze weten nooit hoeveel telefoontjes gepleegd moeten voordat ze iets verdienen.
2 intevalschema’s
- vaste invervalschema’s (fixed interval): FI: in alle gevallen varieert het interval niet en blijft de periode tussen de beloningen
- variabele intervalsschema: VI: de tijd tussen de beloningen varieert
primaire bekrachtigers
stimuli die elementaire biologische behoeften of verlangens bevredigen
sex, voedsel, drinken
geconditioneerde of secundaire bekrachtigers
elementaire behoefte: geld, status, schoolcijfers