Protein Energy Malnutrition Flashcards

1
Q

oxaalacetaat

A

reageert met acetyk-CoA tot citraat in de citroenzuurcyclus

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

malaat

A

substraat van vorming oxaalacetaat in citroenzuurcyclus

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

glyceraldehyde-3-fosfaatdehydrogenase

A

enzym voor reactie uit glycolyse waarbij NADH wordt gevormd

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

malaatdehydrogenase

A

enzym voor reactie malaat -> oxaalacetaat zonder vorming van NADh

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

postabsorptieve fase

A

glycogenolyse overheerst

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

early fasting stage

A

gluconeogenese komt op gang

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

well fed stage

A

glucose direct uit de darm is voedingsstof voor hersenen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q

late fasting stage

A

hersenen kunnen ook ketonlichamen gaan gebruiken als energiebron

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
9
Q

NADH/nad+ verhouding

A

stijgt bij verhoogde vetzuuroxidatie

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
10
Q

omzetting glycogeen naar glucose

A
  • glycogeen -> glucose-1-fosfaat oiv fosforylase
  • glucose-1-fosfaat -> glucose-6-fosfaat oiv fosfoglucomutase
  • glucose-6-fosfaat -> glucose oiv glucose-6-fosfatase
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
11
Q

debranching enzyme

A

glycogeen is een vertakt molecuul met binnen- en buitentakken; fosforylase kan alleen 1,4 bindingen verbreken, dus de buitentakken; debranching enzyme kan ook de binnentakken met 1,6-bindingen verbreken

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
12
Q

spierglycogeen naar vrij glucose

A

in de spier ontbreekt glucose-6-fosfatase, waardoor glycogeen nooit volledig naar glucose afgebroken kan worden. in plaats daarvan wordt het glucose-6-fosfaat gelijk in de spier gebruikt voor de glycolyse; spierglycogeen wordt dus alleen in die spier gebruikt

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
13
Q

pyruvaatcarboxylase

A

zet pyruvaat om naar oxaalacetaat; bevindt zich alleen in de mitochondrien dus deze reactie kan ook alleen daar plaatsvinden

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
14
Q

gluconeogenese vanuit alanine

A

kan alleen als er een hoge ATP-voorraad is, en de NADH/NAD+ en acetyl-CoA/CoA-SH verhoudingen hoog zijn, oftewel als er veel vetzuuroxidatie plaats vindt

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
15
Q

hormoon gevoelig lipase

A

wordt oiv laag insuline en hoog adrenaline geactiveerd; hydrolyseert TG in glycerol en vetzuren

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
16
Q

palmitoyl-CoA

A

hieruit kan 8 acetyl-CoA; 7 NADH en 7 FADH2 gevormd worden