Proposer une activité pp. 22+25 Flashcards
De hersteller
le dépanneur
de vrije val
la chute libre
de klif
la falaise
de beklimming/ het klimmen
l’escalade
de slee, het sleeën
la luge
de oplossing
la solution
realistische
réaliste
aanvaarden
accepter
afhangen van
dépendre de
meenemen
emmener
twijfelen
hésiter
(uit)lenen
prêter
voorstellen
proposer
opteren voor
opter pour
weigeren
refuser
springen
sauter
stelen
voler
getuigen zijn van
être témoin de
ik begrijp er niets van
je n’y comprends rien
heb je zin in
tu as envie de
zegt het je iets
ça te dit
ik zou graag willen doen
j’aimerais faire
heb je zin
ça te tente
kom je ook?
tu viens aussi
ben je vrij?
tu es libre?
bovendien is het niet te duur
En plus, ce n’est pas trop cher
ik ben gek op snelheid
j’adore la vitesse
zeker
certainement
dat is de max
c’est dingue
dat is (helemaal) oke
c’est (trop) bien
dat is super cool
ça déchire
dat komt goed uit. Ik heb niks te doen
ça tombe bien. Je n’ai rien à faire
Ik weet het niet
je ne sais pas
ik twijfel (een beetje)
j’hésite (un peu)
oh nee, dat doe ik niet graag
oh non, je n’aime pas
Ik zou wel willen, maar ik kan dat niet doen
j’aimerais bien, mais je ne peux faire ça.
dat is niet mij ding
ce n’est pas mon truc
eerlijk gezegd ben ik daar wel bang voor
frachement, ça me fait peur
zeker niet
pas du tout
dat zegt me niets
çe ne me dit rien
ik ben niet vrij
je ne suis pas libre