Prefixen en suffixen Flashcards
a/ an
niet
acu
scherp, ernstig, plotseling
ambi
tweevoudig
amfi
rond, aan beide kanten
ana
naar boven, opnieuw
anis
ongelijk
ankyl
krom, stijf
anter
voorzijde
anxi
angstig
arch, arche
eerste
aut, auto, autori
zelf
bas
basis, base
ben
goed
bil, bili, bilis
gal
brady
traag
cac
slecht
cata
naar beneden
chrom
kleur
chron
tijd
cirr, cirrh
oranje-geel
co, con, com
met
de
gebrek aan, weg van
deca
tien
dia
afzonderlijk
dipl
dubbel
dis
scheiden
dist
ver
dys
stoornis
e, ec, ex, exo, ect, ecto, extra
weg van
em, en, end, endo, ent
binnen, in
enanti
tegenover
epi
op
erythr
gespoeld, roodheid
eu
gemakkelijk, goed
hapl
eenvoudig
hepta
zeven
heredo
erfelijkheid
herni
hernia
hexa
zes
holo
het geheel
hypsi
hoog
in, im
in, on, niet, binnen
infer, infra
onvoldoende
is
gelijk
isch
te weinig
iso
gelijk
lept
dun
leuk
wit
lev
links
medi
midden
megal
groot, te groot
melan
zwart
mes, meso
midden, tussen, in het midden
meta
veranderen
mi
kleiner
mon
één, enkel, alleen
nulli
geen
olig, oligo
weinig, zeldzaam
opisth
achteruit
orth, ortho
recht, normaal
oxysm
plotseling
pachy
dik, zwaar
pan, pant
alles
par, para
naast
per
door
platie, platy
brede, platte
ple
meer
pluri
meervoudig
pollakis
dikwijls, vaak
prot, proto
vroegste
proxim
dichter bij
quadri
vier
quant
hoeveel
re
her-
rhod
rood
rubr
rood
scoli
krom
sinus
sinus
solit
alleenstaand
syn, sym
met, samen
tachy
snel
tele
ver
tom, tomie, toom
insnijden
ton, toon, tonie
druk, spanning
top, toop
plaats
torso
gedraaid
trans
over, door
ultra
overmaat
xen
vreemd
xiph, xiphi
zwaardvormig