politieke woordenschat (BZL D1) Flashcards

1
Q

electoraal

A

wat betrekking heeft op de verkiezingen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

lijstduwer

A

stemmentrekker die op de laatste plaats van een kieslijst wordt geplaatst

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

kiesdrempel

A

voorwaarde om een bepaald percentage van de stemmen te halen om zetels te bemachtigen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

ministeriabel

A

geschikt om tot een kabinet toe treden

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

fractie

A

groep vertegenwoordigers van een politieke partij in de Kamer

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

coalitie

A

verbond tussen meerdere partijen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

kopstem

A

stem voor de volledige lijst

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q

vlottende kiezer

A

kiezer die geregeld op andere partijen stemt

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
9
Q

informateur

A

politicus die mogelijkheden onderzoekt voor vorming van een kabinet

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
10
Q

lijsttrekker

A

eerste kandidaat op de kieslijst

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
11
Q

kartel

A

tijdelijk verbond tussen 2 partijen om de onderlinge concurrentie te verminderen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
12
Q

tripartite

A

driepartijenregering

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
13
Q

communautair

A

wat betrekking heeft op de gemeenschappen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
14
Q

zwevende kiezer

A

kiezer die onbeslist blijft tot het laatste moment

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
15
Q

formateur

A

samensteller vh kabinet

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly