Politiek Flashcards

1
Q

federale staat

A

overkoepelende staat met verschillende aparte staten

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

deelstaat

A

staten die hun eigen bestuur en wetten hebben

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

gemeenschappen

A

gebaseerd op taal

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

gewesten

A

gebaseerd op streek

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

faciliteitengemeente

A

gemeente in omgeving van bxl of taalgrens met officiële voorzieningen voor taalminderheid

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

kernkabinet

A

vergadering vd premier, vicepremier en aantal ministers die bereidt werkzaamheden voor van de ministerraad

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

ministerraad

A

college/vergadering van ministers

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q

interpellatie

A

een vraag om inlichtingen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
9
Q

motie van wantrouwen

A

uitspraak vd kamer waarin het beleid wordt afgekeurd

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
10
Q

bilateraal

A

wederzijds bindend

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
11
Q

unilateraal

A

eenzijdig, van 1 zijde of partij uitgaand

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
12
Q

minister-president

A

hoofd van één van de deelregeringen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
13
Q

eerste minister

A

hoofd van de regering

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
14
Q

separatisch

A

die voor een afscheiding van een bepaalde staat zijn

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
15
Q

autonoom

A

onafhankelijk

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
16
Q

autocratie

A

onbeperkte alleenheerschappij

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
17
Q

democratie

A

staatsvorm waarin bevolking invloed heeft op de regering

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
18
Q

particratie

A

regeringsvorm waarin de politieke partijen de primaire basis vd macht vormen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
19
Q

kiesdrempel

A

minimumpercentage van het aantal uitgebrachte stemmen dat nodig is om een zetel te behalen

20
Q

coalitie

A

verbond van twee of meer partijen

21
Q

kartel

A

tijdelijke electorale alliantie dat gedurende de verkiezingen met één kandidatenlijst naar de kiezer trekken

22
Q

plenaire zittingen

A

met voltallige vergadering, alle betrokken mensen

23
Q

electoraat

A

alle kiezers samen

24
Q

portefeuilles

A

opdracht vd ministers

25
Q

mandaat

A

opdracht

26
Q

referendum

A

volksraadpleging

27
Q

Reces

A

vakantieperiode voor parlementsleden

28
Q

audiëntie

A

plechtig of officieel gehoor dat een hooggeplaatst persoon verleent aan iemand

29
Q

opportunisme

A

politiek die alleen rekening houdt met de omstandigheden

30
Q

spindoctor

A

PR-adviseur of voorlichter die werkt voor een politicus of politieke partij

31
Q

klokkenluider

A

iemand die wantoestanden in een organisatie openbaar maakt

32
Q

anarchie

A

toestand waarin alle overheidsgezag ontbreekt

33
Q

abdicatie

A

troonsafstand

34
Q

nepotisme

A

vriendjespolitiek

35
Q

dissidenten

A

iemand die zich verzet tegen het regime in zijn land

36
Q

demagoog

A

volksmenner

37
Q

machiavellist

A

iemand die vindt dat dat alles is toegestaan om macht te verwerven of behouden, tegen recht en moraal in

38
Q

imperium

A

rijk dat verdeeld is in werelddelen

39
Q

protectoraat

A

land dat onder de bescherming van een ander land staat

40
Q

resolutie

A

besluit van een overheid of vergadering

41
Q

populisme

A

politieke stroming die een sterke band tussen leiders en volk beoogt en die richt op wat mensen graag horen

42
Q

gezant

A

diplomatische vertegenwoordiger van een regering

43
Q

integratie

A

proces van het samenvoegen en opnemen van elementen of unie

44
Q

proportioneel

A

in overeenstemming met de verhoudiingen

45
Q

confederalisme

A

autonomie van staten, maar op bepaalde gebieden samenwerken

46
Q
A