perlement en regering: onderlinge verhouding Flashcards
1
Q
belangrijkste instellingen van de EU (wettenbundel)
A
VEU
2
Q
rechtshandelingen van de EU
A
- verordeningen
- richtlijnen
- besluiten
- aanbeveling en adviezen
staan in 288 VWEU
3
Q
presidentieel stelsel
A
de regering en parlement hebben een eigen mandaat (rechtstreeks democratische legitimatie) waardoor de uitvoerende en wetgevende macht strikter gescheiden zijn
4
Q
parlementair stelsel
A
democratische legitimatie van de regering loopt via het parlement (vertrouwensregel)
5
Q
ontwikkeling van het Nederlandse parlementaire stelsel
A
- ministers traden af omdat TK vertrouwen had ontzegt
versterking van de positie van de minister ging ten koste van koning
strafrechtelijke ministeriële verantwoordelijkheid ingevoerd (contrasign) - politieke ministeriële verantwoordelijkheid ingevoerd
- vertrouwensregel
6
Q
hoofdbestanddelen NL parlementaire stelsel
A
- koning is onschendbaar
- minister moet verantwoording afleggen
- vertrouwensregel
- ontbinding van beide kamers door regering
- benoeming en ontslag van ministers kan alleen met parlementaire meerderheid
7
Q
waar is een minister verantwoordelijk voor
A
- eigen handelen
- besluiten van de ministerraad
- handelen van de koning
- handelen van ambtelijke dienst die onder leiding staat van de minister