Periode 2, jaar 1 Flashcards
Schriftelijke communicatie
Communicatie (online) geschreven. Nadeel: gebrek aan team spirit.
Mondelinge communicatie
Alle gesprekken: kan ook online.
Non-verbale communicatie
Lichamelijke uitdrukkingen, soms onbewust. Vormen: intonatie, lichaamshouding, gebaren en motoriek en mimiek en oogcontact.
Communicatiecyclus
Decoderen
Interpreteren
Reflecteren
(Re)actie produceren
Coderen
Eenzijdige boodschap
Alleen positieve informatie.
Tweezijdige boodschap
Ook negatieve informatie.
Aspecten van een boodschap
Zakelijk aspect: los van gevoelens
Expressief aspect: emotionele inhoud
Relationeel aspect: hoe ziet de zender de relatie met de ander?
Appelerend aspect: wens
Formele communicatie
Alle communicatie tussen leidinggevenden en werknemers, via vaste kanalen en overlegstructuren. Met het gebruik van knooppunten.
Informele communicatie
Communicatie tussen werknemers onderling. Bij het verspreiden van informatie de formele weg omzeilen.
Grapevines
Eenvoudige ketting: 1-2-3-4
Roddelketting: 1-2,3,4,5
Willekeurige ketting: random
Clusterketting: 1-2,3-4,5-6,7
Zender
Iemand die een ander wil informeren.
Storingen van de zender
Zender gebruikt teveel moeilijke woorden of jargon
Zender is te breedsprakig
Zender kan (on)bewust informatie achterhouden, vertekenen of onvolledig weergeven
Zender zendt tegenstrijdige signalen uit.
Medium
Media of kanalen waarvan boodschappen worden verzonden.
Ruis en vormen van ruis
Zorgt ervoor dat de boodschap niet goed overkomt.
Fysieke ruis: boodschap wordt niet goed ontvangen.
Psychologische ruis: ontvanger luistert niet goed.
Semantische ruis: door ander gebruik van codes tussen de zender en de ontvanger.
Feedback
Een reactie op de boodschap tijdens de boodschap (vaak non-verbaal).
Metacommunicatie
Communiceren over de manier van communiceren.
De drie G’s
Gedrag
Gevoel
Gevolgen
Management by walking around
Hogere leiding communiceert ook met leidinggevenden en werknemers lager in de organisatie.
Soorten machtsmiddelen
Positiegebonden machtsmiddelen
Persoonsgebonden machtsmiddelen
Positiegebonden machtsmiddelen
Economische machtsmiddelen
Informationele machtsmiddelen
Legitieme machtsmiddelen: macht van leidinggevende is vanzelfsprekend.