Pathogenese van longfibrose Flashcards
Uit welke twee functionele luchtwegen bestaan de longen?
Gasgeleidend
Gasuitwisselend
Welke twee typen longziekten zijn er?
Restrictieve longziekten
Obstructieve longziekten
Wat is het verschil tussen een obstructieve en restrictieve longziekte?
Obstructieve longziekten worden veroorzaakt door een vernauwing/obstructie van de luchtwegen.
Restrictieve longziekten worden veroorzaakt door een afname van de totale longcapaciteit (TLC)
Wat is IPF?
Idiopathische pulmonale fibrose (IPF) is een veelvoorkomende interstitiële restrictieve longziekte
Welke twee veranderingen treden er in de geschiedenis op met betrekking tot IPF?
- Prognose verbetering door eerdere diagnoses
- Toenemende prevalentie door een stijgende levensverwachting
Welk beeld van een patiënt is passend voor IPF?
- Progressieve kortademigheid met eventuele hoestklachten
- Clubbing
- Crepitaties
Hoe leidt een mutatie in het gen van de type II pneumocyt (ATII) tot longfibrose?
- Door de mutatie kan het surfactant niet goed gevouwen worden
- Het surfactant loopt vast in het endoplasmatisch reticulum (ER)
- wat leidt tot ER-stress.
- Dit zorgt ervoor dat de type II pneumocyt in een slaapstand valt (Cell senescence) of in apoptose gaat.
- Dit leidt tot een verminderd regenererend vermogen en minder surfactant productie.
Wat zijn telomeren?
Eenheden die het uiteinde van het DNA beschermen in een chromosoom.
Hoe leidt een mutatie in het gen voor het eiwit telomerase tot longfibrose?
- Door een mutatie in het gen ontstaat er een afwijkend telomerase
- Hierdoor kan telomerase geen lange telomeren aanmaken, ofwel er ontstaan korte telomeren
- Hierdoor raakt het DNA van de type II pneumocyt steeds meer beschadigd
- Dit leidt tot versnelde veroudering van de cel met cell-senescence of apoptose als gevolg
Hoe vindt wondgenezing onder normale fysiologische omstandigheden plaats?
- Fase 1: Hemostase - Plaatjesaggregatie en stollingscascade - Trombine en fibrine vormen hyaliene membranen - Vasoconstrictie –> Diffuse alveolaire schade (DAD)
- Fase 2: Ontsteking/inflammatie –> Vasodilatatie –> Toename vaatwandpermeabiliteit/chemotaxie/cellulaire response
- Fase 3: Proliferatie –> Nieuw epitheel en ECM vorming door fibroblasten –> differentiatie fibroblasten tot myofibroblasten –> contractiele eigenschappen om de wond te dichten –> Verkleining volume (restrictie)
- Fase 4: Herstel en remodellering –> Ophoping fibroblasten en collageen depositie beëindigd
Welke fase van de wondgenezing verloopt niet goed bij fibrose?
Fase 4 is niet intact. De myofibroblasten blijven aanwezig en zorgen door contractie voor verdere restrictie
Hoe leiden tractiekrachten op de long voor verergering van bestaande fibrose?
Een cel zit vast aan de extracellulaire matrix middels integrines. Dit eiwitcomplex bevat in een fibrotische long het cytokine TGF-beta. TGF-beta is een pro-fibrotisch cytokine die leidt tot een stijvere long. Door tractiekrachten kan de cytokine makkelijker vrijkomen. Een nog stijvere long zorgt voor verdere verhoging van tractiekrachten met als gevolg een snellere afgifte van TGF-beta wat leidt tot verhoogde progressie.
Welke 2 recente behandelingen zijn er voor longfibrose?
Fibroseremmers:
Nintedanib
Pirfenidon