Part 2 Flashcards
Bij de diensten geleverd door een OS, wordt gesproken over fouten opsporen en afhandelen, hoe wordt dit gedaan ?
Opsporen en afhandelen van fouten: Bij elk probleem moet het besturingssysteem zo reageren dat de fouttoestand wordt verwijderd met zo min mogelijk invloed op de toepassingen die worden uitgevoerd.
Wat is DMA, hoe wordt aan DMA gedaan ?
Direct Memory Access (DMA) maakt het mogelijk om data over te brengen van een hoger niveau in de geheugenhiërarchie met een minimale tussenkomst van de CPU.
DMA laat toe efficiënter te werken dan de cache controller kan toelaten, maar vereist een duidelijk inzicht van de programmeur in het algoritme of code.
Wat zijn de hardware vereisten bij gebruik van residente monitoren?
Memory protection => het geheugengebied met de monitor mag niet gewijzigd worden.
Timer => voorkomt monopolisering van de resources, dus zorgt ervoor dat de resources niet constant door 1 proces gebruikt worden.
Gepriviligeerde instructies => dit zijn instructies die enkel uit te voeren zijn door de monitor.
Interrupts => zorgt voor flexibiliteit bij het uitvoeren van gebruikersprogramma’s, vb. printer die een melding geeft dat het papier op is.
Wat zijn monitoren?
De monitor beheert de volgorde van uitvoering. Hierdoor moet een groot deel (Resident Monitor) van de monitor zich altijd in het hoofdgeheugen bevinden en beschikbaar zijn voor uitvoering.
De CLI interpreteert Job Control Language (JCL). Dit speciaal type programmeertaal wordt gebruikt voor het opgeven en inbrengen van instructies aan de Monitor, zoals:
- Taakbeheer instructies
- welke compiler te gebruiken
- welke data te gebruiken
Met welke overwegingen moet het OS rekening houden bij scheduling en beheer van bronnen?
- rechtvaardigheid:
gelijke en evenredige toegang tot de bronnen voor alle processen - gedifferentieerd reactievermogen:
onderscheid tussen verschillende klassen van taken
met toewijzings- en planningsbeslissingen - efficiëntie:
- maximalisatie van:
– throughput (Aantal voltooide processen per tijdsunit)
– mogelijke gebruikers - minimalisering van response time
Waartoe dient de HAL bij Windows NT?
De Hardware Abstraction Layer isoleert het besturingssysteem van platform-afhankelijk hardware verschillen. Het is een abstractielaag voor de hardware.
De HAL zorgt ervoor dat de hardware (DMA, IC, Timers) er uniform uitziet voor de Executive en Kernel componenten.
Het zorgt ook voor de nodige ondersteuning voor Symmetric MultiProcessing (SMP).
Bevindt zich in de kernel ruimte tussen de hardware en de uitvoerende diensten.
Volgens welke modellen kan de OS code gestructureerd zijn ? Bespreek het model van Windows NT
Modellen :
Client/Server model voor multi OS steun
Object model
SMP (performantie maximaliseren)
Windows NT is gestructureerd volgens het Client/Server model
- HAL.DLL, gaat rechtstreeks communiceren met hardware op moederbord. Dit wordt aangemaakt bij de setup van je windows. Deze laag gaat alle hardware detecteren en windows configureren zodat windows correct werkt.
- device drivers:
gaan ook communiceren met de hardware, maar niet deze op het moederbord. Vooral voor I/O-systemen. - users
- graphical drivers voor alles wat graphical is(keyboard, muis, terminal)
- Win32/Win64 graphical user interface:
bureaublad, zorgt dat dialoog mens machine kan gedaan worden - Kernel:
Controleert de uitvoering van de processoren. De Kernel beheert het plannen van threads, het omschakelen van processen, het afhandelen van uitzonderingen en interrupts, en synchronisatie met meerdere processoren. - Win executive:
Bevat de kerndiensten van het OS, zoals geheugenbeheer, proces- en thread-beheer, beveiliging, I/O en communicatie tussen processen.
A(S)MP?
Asymmetric Multi-Processing
meerdere CPU’s, die elk een andere architectuur kunnen hebben [maar kunnen ook dezelfde zijn]
elk heeft zijn eigen adresruimte
elk kan al dan niet een OS draaien [en de OS’en hoeven niet hetzelfde te zijn]
tussen de CPU’s is een of andere vorm van communicatievoorziening aanwezig
SMP
Symmetric Multi-Processing
meerdere CPU’s, die elk dezelfde architectuur hebben
CPU’s delen geheugenruimte [of, ten minste, een deel ervan]
hierbij voeren de processoren processen uit van het OS en de user tasks.
SMP vs A(S)MP
SMP :
- Operating system routines kunnen op elke processor draaien
- Routines kunnen simultaan op meerdere processors runnen
- Flexibele interproces communicatie, meestal in shared memory
AMP:
- wanneer verschillende CPU-architecturen optimaal zijn voor specifieke activiteiten
- mogelijkheid om op elke kern een ander OS te implementeren - b.v. Nucleus en Android/Linux - naar gelang van de vereiste functionaliteit.