Parodontologie Flashcards
recessie
- crestaal botverlies
2. aanhechtingsverlies parodontaal bindweefsel
sulcus: verdedigingsmogeijkheden tegen bacteriële invasie (3)
- Langerhanscel
- hoge vormings- en afschilferingssnelheid vd cellen vh aanhechtingsepitheel (turnover)
- witte bloedcellen / PMN’s (polymorfonucleaire leukocyten)
volgorde vh meerlagig verhoord plaveiselepitheel vd buitenzijde gingiva
- stratum basale
- stratum spinosum
- stratum granulosum
(4. stratum lucidum) - stratum corneum
waarom zal gingivaal weefsel in gezonde situatie niet snel bloeden bij sonderen?
omdat de dentogingivale vezels onder het aanhechtingsepitheel genoeg weerstand bieden tegen de sonde.
functies epitheel (3)
- beschermt tegen infecties
- beschermt tegen uitdroging
- immuniteit
gevoelige tandhals oorzaak
ontbreken van contact tussen wortelcement en kroon. veroorzaakt blootliggende dentine (tandbeen)
wortelcement afzetting het hoogst
apicale deel (2/3 deel)
waaruit bestaat lamina basalis
- lamina lucida
2. lamina densa
verschillen cellulair en acellulair cement (4)
- locatie
- cellulair cement wordt omgeven door cementoïd
- acellulair cement kent geen niet-verkalkt voorstadium
- acellulair cement kent geen cementocyten
waaruit zijn PDL vezels opgebouwd
dwarsgestreepte collageen fibrillen
osteoprotegine
eiwit dat de vorming van osteoclasten tegen gaat
dehiscentie
incomplete bedekking van de wortel met bot
fenestratie
afwezigheid van bekledend bot dat beperkt is tot een relatief klein gebied van het worteloppervlak
gingiva
tandvlees
mucosa
slijmvlies
parodontium
- gingiva
- alveolaire mucosa
- parodontale ligament
- alveolaire bot
- wortel cement
gemineraliseerde weefsels parodontium
- alveolaire bot
2. wortelcement
functies parodontium (6)
- steun aan de tand
- functionele krachten opvangen en absorberen
- bloedvoorziening van tandweefsel
- sensorische en reflectorische input
- beschermt het worteloppervlak tegen resorptie
- standsveranderingen van de tand
eruptie
doorbreken van de tand
onderdelen tandloze regio of implantaat
gingiva, alveolaire mucosa, alveolair bot
wat maakt de sulcus gingivalis een zwakke schakel?
de voor bacteriën makkelijk passeerbare verbinding tussen intern- en externe milieu.
hoe diep is de sulcus gingivalis bij gezonde personen?
0-3 mm
mondslijmvlies vs huid + oorzaken (3)
mondslijmvlies:
- roder (vascularisatie, dikte vh epitheel, pigmentatie)
- vochtiger (lokale vochtproductie)
- gladder (epitheeldikte)
wat maakt de alveolaire mucosa gemakkelijk veschuifbaar? (2)
- losse structuur
2. hoge elastine-inhoud
wat veroorzaakt parodontitis?
vestoringen in evenwicht tussen de mo. in tandplaque en afweer vd gastheer
bekleding buitenzijde gingiva
gekeratiniseerd epitheel
bekleding sulcuszijde
niet-gekeratiniseerd epitheel
bekleding sulcusbodem tot bindweefselaanhechting
aanhechtingsepitheel
oorzaak sinaasappeffect/stippeling
plaatsen waar de retelijsten vh eptiheel elkaar kruisen
manieren om de overgang tussen gingiva en alveolaire mucosa te bepalen (4)
- visueel
- trektest
- lugoltest
- rimpeltest
definieer ‘gingivabreedte’
afstand van gingivale rand tot aan muco-gingivale grens. (som van vg+ag)
wat is een gingivale groeve?
een kleine indeuking thv gcg. Grens tussen de vrije- en de aangehechte gingiva.
volgorde vh meerlagig verhoord plaveiselepitheel vd buitenzijde gingiva
- stratum basale
- stratum spinosum
- stratum granulosum
(4. stratum lucidum) - stratum corneum
wat zijn progenitorcellen?
cellen met een goed ontwikkeld vermogen tot celdeling, die voor een voortdurende verjonging vh epitheel zorgen.
waar bevinden de progenitorcellen zich?
in het stratum basale
wat betekent een hoge turnover?
de continuïteit vh weefsel herstelt snel.
definitie desmosoom
structuur die ervoor zorgt dat cellen aan elkaar kunnen hechten.
kenmerken aanhechtingsepitheel (6)
- Niet gekeratiniseerd (verhoornd)
- Aantal cellagen (dikte) neemt af naar apicaal (wortel)
- Geen retelijsten (tenzij ontsteking)
- Aan 2 zijden begrensd door lamina basalis
- Hangen aan elkaar door hemidesmosomen (zuignapjes)
- Kleeft aan verschillende structuren
wat zijn progenitrorcellen?
cellen met goed ontwikkeld vermogen tot celdeling, zorgen voor voortdurend verjonging van het epitheel
orthokeratose
geen celkernen in de hoornlaag
parakeratose
wel celkernen in de hoornlaag
creviculaire vloeistof
eiwitrijk ontstekingsvocht dat zich via het bindweefsel en het epitheel een weg baant naar de sulcus
functie lamina propria (2)
- stevigheid
2. voedende functie
waarom wordt er tijdens het sonderen niet gemakkelijk een bloeding opgewekt
dentogingivale vezels onder het aanhechtingsepitheel bieden voldoende weerstand tegen de ingebrachte sonde
parodontaal ligament
groep vezels die de tand in de tandkas vasthouden
functie fibroblasten
synthese en afbraak van vezels en grondsubstantie
wat onderscheid fibroblasten van de gingiva
- hoge stofwisselingsactiviteit
2. lagere delingsactiviteit
functie wortelcement
verankeren van vezels van het PDL
cellulaire cement
bekleedt apicaal gelegen gebieden, bevat collageen
acellulair cement
bekleedt cervixaal deel van de wortel
parodontaal ligament =
bindweefsel dat de parodontale ruimte overbrugt. (ruimte tussen tandwortel en processus alveolaris)
waar bevinden de progenitrorcellen zich?
stratum basale
ankylose
een directe verbinding met het kaakbot (dus zonder parodontaal ligament)
wat is een gingivale groeve?
een kleine indeuking thv gcg. Grens tussen de vrije- en de aangehechte gingiva.
definitie desmosoom
structuur die ervoor zorgt dat cellen aan elkaar kunnen hechten
geef 2 mogelijke oorzaken van resorptie van worteldcement
- excessieve belasting: orthodontische tandverplaatsing
2. ontstekingsfactoren
oorzaak tandverplaatsingen (4)
- Occlusale en approximale afslijting van de kroon
- Orthodontie: extern aangebrachte krachten
- Wijzigingen in belastingspatroon
- Ontstekingsprocessen
Enossaal
Normale toestand, implantaat bevindt zich in het bot
Postcanien
Achter in de mond, achterste tanden
Interdentaal
Gebied tussen de tanden en kiezen wat moeilijk te bereiken is
lugol test
Tandvleeskleuring met kaliumjodideoplossing waardoor plaque paars wordt
apicaal
aan de wortel punt (apex - wortelpunt)
occlusaal
snij- of kauwvlak van de tand
Crista alveolaris
Bovenste/onderste stukje van het interdentale bot
Cement-glazuurgrens
Overgang op de tandhals van glazuur naar cement
bucaal
aan de kant van de wang