paro blz 1 tm 10 Flashcards

1
Q

functies parodontium

A

steun geven aan de tanden
absorptie van de functionele krachten
bloedvoorziening tandweefsel
sensorische en reflectorische input

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

peri

A

rondom

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

para

A

naast

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

odous

A

tand

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

wat krijg je als de sulcus wél fysiologisch dieper wordt?

A

het bewegen van grensweefsel

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

wat doe je bij de rimpeltest?

A

met een pocketsonde de alveolaire mucosa naar de kroon verschuiven (ter hoogte van de muco-gingivale grens ontstaan dat een rimpel)

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

welke test wordt het meeste toegepast om de overgang tussen de gingiva en alveolaire mucosa te bepalen?

A

de rimpeltest

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q

waar doe je de lugotest mee?

A

een dubbele joodoplossing

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
9
Q

op welke manieren kan de muco-gingivale grens bepaald worden?

A

visueel
trektest
lugoltest
rimpeltest

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
10
Q

hoeveel mm is een gezond sulcus gingivalis?

A

0-3 mm

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
11
Q

wat krijg je als de sulcus niet fysiologische dieper wordt?

A

parodontitis

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
12
Q

wat is de trektest?

A

de lip/wang wegtrekken van de kaak, de alveolaire mucosa verschuift en spant zich aan tot op de plaats waar ze overgaat in de onverschuifbare gingiva

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
13
Q

wat geeft de histologische pocket weer?

A

de afstand van de gingivale rand tot de epitheliale aanhechting

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
14
Q

met welke soorten verhoornd plaveilselepitheel is de buitenkant van de gingiva bedekt? (4)

A

stratum corneum
stratum granulosum
stratum spinosum
stratum basale

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
15
Q

wat is de klinische pocket?

A

de afstand van de gingivale rand tot de tip van de pocketsonde

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
16
Q

wat is de andere naam voor de parodontale pocket?

A

de sulcus

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
17
Q

wat voor soorten pockets zijn er? (3)

A

klinische pocket
histologische pocket
parodontale pocket (sulcus)

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
18
Q

wat is de gingivale groeve?

A

een kleine indeuking ter hoogte van de glazuur-cementgrens

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
19
Q

hoe breed is de vrije gingiva?

A

0,5 - 2mm

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
20
Q

wat is de gingivabreedte?

A

de afstand vd gingivale rand tot aan de muco-gingivale grens (de som van de vrije & aangehechte gingivabreedte)

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
21
Q

wat is lugol

A

een dubbele jood oplossing die glycogeen donker kleurt

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
22
Q

hoeveel ul/u is de continue uitstroom van creviculaire vloeistof bij een gezond parodontium?

A

5 ul/u

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
23
Q

wanneer neemt de breedte van de aangehechte gingiva toe?

A

bij tanderuptie en bij de lengtegroei van het aangezicht

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
24
Q

hoe groot is de aangehechte gingiva bij volwassenen?

A

0,5 - 9 mm

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
25
Q

wat is de muco-gingivale grens

A

de overgang tussen de gingiva en de alveolaire mucosa

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
26
Q

hoeveel ul/u is de continue uitstroom van creviculaire vloeistof bij gingivits?

A

14 ul/uur

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
27
Q

hoeveel ul/u is de continue uitstroom van creviculaire vloeistof bij ernstige parodontitis?

A

44 ul/uur

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
28
Q

welke meerlagig verhoornd plaveiselepitheel verkleurd als het in contact komt met lugol?

A

stratum spinosum

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
29
Q

wat zijn kerathoyaline korrels?

A

eiwit dat afstotend en beschermd werkt

30
Q

welke 2 soorten cellen van het stratum corneum zijn er?

A

gekeratiniseerde & niet-gekeratiniseerde

31
Q

aan welke kant zit het lamina basalis interna

A

aan de kant van de tand

32
Q

aan welke kan zit het lamina basalis externa

A

aan de kant van het bindweefsel

33
Q

wat zijn PMN’s?

A

polymorfonucleaire leukocyten

34
Q

wat gebeurt er als er een onevenwicht bestaat tussen de aanwezigheid van B en T lymfocyten?

A

dan ontstaat parodontitis/ gingivitis

35
Q

waar zijn de vezels van Sharpey voor?

A

leveren een belangrijke bijdrage aan de treksterkte van het gingivale weefsel

36
Q

waar dienen de dentino gingivale vezels voor?

A

bieden weerstand tegen de sonde, waardoor een gezonde gingiva niet zal gaan bloeden

37
Q

waar lopen de alveolo-gingivale vezels?

A

van de alveolerand naar de gingiva

38
Q

waar lopen de dento-periostale vezels

A

van het periost naar de gingiva

39
Q

waar zorgen de transspetale vezels voor?

A

voor een stevige verbinding tussen aangrenzende gebitselementen

40
Q

waar lopen de periosto-gingivale vezels?

A

van het periost naar de gingiva

41
Q

wat is het parodontaal ligament?

A

het bindweefsel dat de parodontale ruimte overbrugt

42
Q

functies parodontaal ligament (6)

A
  • verlenen van een stevig, maar verende, bevestiging van de tand aan de wand van zijn kas
  • bevestiging van de tand in de tandkas
  • bescherming tegen resorptie
  • perceptie van mechanische belasting en de neurale terugkoppeling van de kauwspieren
  • tandverschuiving mogelijk maken
  • na extractie botvorming
43
Q

waardoor wordt tandverschuiving in gang gezet of versneld? (3)

A
  • orthodontie
  • wijzigingen in belasting
  • ontstekingsprocessen in het parodontaal of periapicale gebied
44
Q

door wat wordt de afbraak van collageen geregeld?

A

door fibroblasten

45
Q

wat gebeurd er bij de afbraak van collageen als er een ontsteking is?

A

de balans wordt verstoord -> meer afbraak collageen door het toedoen van matrixmetalloproteïnasen

46
Q

waardoor wordt de herstelcapaciteit van ankylose bevorderd?

A

door de gebitselementen aan de kauwfunctie te laten deelnemen

47
Q

breedte van normaal pdl

A

0,22 - 0,25 mm (0,1 - 0,4 mm)

48
Q

breedte van pdl bij occlusaal trauma

A

> 1 mm

49
Q

breedte van pdl bij ankylose

A

0 mm

50
Q

breedte pdl bij osseointegratie (implantaat)

A

0 mm

51
Q

waardoor kan er een verstoring van de homeostase ontstaan? (3)

A
  • traumata (mechanische beschadiging van PDL kan leiden tot lokale celdood van ligamentcellen)
  • ontsteking
  • bepaalde farmaca (bisfosfonaten)
52
Q

kenmerken PDL vezels (3)

A
  • vezels kennen een vrij specifiek ordeningspatroon
  • onderbroken op plaatsen waar bloed en lymfevaten doorlopen
  • overspannen periradiculaire ruimte van alveolair bot naar wortelcement
53
Q

welke 2 soorten vezels zitten in het PDL

A
  • dwarsgestreepte collageen fibrillen

- oxytalanvezels

54
Q

waar speelt een PDL-fibroblast een rol in?

A

in de vorming van acellulair wortelcement

55
Q

wat zijn gap junctions?

A

elektrische contactplaatsen waar cellen met elkaar communiceren door ionen uit te wisselen

56
Q

wat produceren cementoblasten?

A

collagene matrix van cellulair cement

57
Q

waar zorgt de osteoblast voor?

A

voor de botvorming

58
Q

waar zorgt de osteoclast voor?

A

voor de botafbraak

59
Q

door welke zenuwen wordt de bk van bloed voorzien?

A

a. infraorbitalis en vertakking van de aa alveolaris superior

60
Q

door welke zenuw wordt de ok van bloed voorzien?

A

aa alveolaris inferior

61
Q

in welk deel van het pdl is de bloedvoorziening het omvangrijkst

A

in het cervicale derde

62
Q

in welk deel van het pdl is de bloedvoorziening het minste?

A

in het middelste derde

63
Q

functie van het wortelcement

A

verankeren van vezels van PDL

64
Q

2 varianten wortelcement

A

acellulair (cevicale deel vd wortel)

cellulair (meer apicaal gelegen)

65
Q

wat is tandbeen

A

een laag stevig corticaal bot aan de buitenkant en een benige bekleding aan de binnenzijde met centrale spongiosa daartussen

66
Q

wat is de crista alveolaris

A

een plaats waar beiden corticale beenplaten tegen elkaar komen

67
Q

wat is dehiscentie

A

incomplete bedekking van de wortel met bot. (vaak in ok incisieven en premolaren, nooit palataal)

68
Q

wat is een recessie

A

crestaal botverlies, aanhechtingsverlies van parodontaal bindweefsel

69
Q

wat is de biologische breedte van een gezonde processus alveolaris

A

3 mm

70
Q

wat betekend de biologische breedte van de processus alveolaris

A

de afstand van de gingivale rand tot het bot

71
Q

waar zit de lamina cribriformis/cribrosa

A

tussen de vezelbundels als doorgangen voor lymfe en bloedvaten uit de spongiosa (zeefplaat)