parasympathicomimetica Flashcards
1
Q
glaucoom
A
pilocarpine (cholinerge agonist) –> oogdruk helpen dalen door miose (vernauwing pupil)
2
Q
urineretentie (niet blaas kunnen legen)
A
bethanechol (agonist) –> laat blaas samentrekken
3
Q
herstel spierverslapping
A
neostigmine (acetylcholinesterase-remmer) –> meer acetylcholine –> werking muscarine receptor antagnonist wordt tegengegaan (bijv. na anesthesie)
4
Q
myasthenia gravis (auto-immuunziekte v spierzwakte)
A
neostigmine (acetylcholinesterase-remmer)
5
Q
alzheimer
A
rivastigmine (acetylcholinesterase-remmer) –> werkt op muscarine-receptor in CZS
6
Q
werking van zenuwgas
A
atropine (muscarine-r antagonist) kan deze werking beperken (zorgt ook voor mydriase = verwijding pupil)