Paragraf 1 Flashcards
1
Q
basis, fundament
A
foundation
2
Q
bereidheid om hard te werken
A
commitment
3
Q
zich concentreren op
A
to focus on
4
Q
dringend
A
pressing
5
Q
gelijkmaken
A
equalize
6
Q
momenteel
A
currently
7
Q
onevenredig
A
disproportionate
8
Q
overweldigend
A
overwhelming
9
Q
portefeuille
A
wallet
10
Q
rijkdom
A
wealth
11
Q
vakman
A
professional
12
Q
vrijgezel
A
bachelor
13
Q
waarnemen, onderscheiden
A
discern
14
Q
aforementioned
A
bovengenoemd
15
Q
to breed
A
veroorzaken, doen ontstaan