Paragraaf 2 Flashcards
1
Q
Houtvaten
A
Vervoeren water en mineralrn aan wortels tm bladeren
2
Q
Bastwater
A
Vervoeren water en energierijke stoffen zoals zuiker en glucose
3
Q
Stengels, houtvaten en bastvatten
A
Houtvaten aan de binnenkant en bastvaten aan de buitenkant
4
Q
Stevigheid
A
Door vocht, afhankelijk van hoeveel water
Vezels en houtstof
5
Q
Buitenstelaag van een nerf
A
bestaat uit vezels
6
Q
Houtvaten
A
Bovenelkaarliggende dode houtvellen
7
Q
houtachtige plant
A
Als het uitdroogt dan is het nog steeds stevig