Paragraaf 1-4 Flashcards

1
Q

Aanlandige wind

A

Wind van zee naar land

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

Analfabeet

A

Iemand die niet kan lezen of schrijven

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

Artsendichtheid

A

Aantal inwoners per arts

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

Basisbehoefte

A

Iets wat iedereen nodig heeft om redelijk te kunnen leven

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

Bnp

A

Enorm groot geldbedrag dat alle inwoners van een land samen verdienen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

Commercialisering

A

Het commercieel worden van bedrijven

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

Commercieel

A

Productie voor verkoop

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q

Cultuurgebied

A

Groot gebied op aarde met een aantal gemeenschappelijke kenmerken

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
9
Q

Dekolonisatie

A

Het zelfstandig worden van koloniën

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
10
Q

Demografie

A

De wetenschap die bevolkingsaantallen bestudeert

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
11
Q

Elitewijk

A

Mooie wijk voor rijke mensen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
12
Q

Etnische wijk

A

Woonwijk waar veel mensen uit één bepaalde etnische groep wonen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
13
Q

Family-planning

A

Het plannen van aanral kinderen binnen gezin

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
14
Q

Hooggebergte

A

Gebergte met toppen hoger dan 1500 meter

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
15
Q

Vlakte op een gebied hoger dan 500 meter

A

Hoogvlakte

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
16
Q

Immigrant

A

Iemand die aankomt in een kand om er te wonen

17
Q

Informele-/vluchtsector

A

Ongeschoold, laagbetaald en tijdelijk werk kn de dienstsector

18
Q

Integratie

A

Samenwonen van verschillende bevolkingsgroepen

19
Q

Kleurlingen

A

Mensen van een gemengd ras

20
Q

Kolonie

A

Een overzees gebiedsdeel van een Europees land

21
Q

Krottenwijk

A

Een zelfbouwwijk met slechte huizen, weinig voorzieningen en onzekeheid voor de bweoners of ze er mogen blijven wonen

22
Q

Kwalitatieve honger of ondervoeding

A

De kwaliteit van de voeding is niet goed: eenzijdige voeding

23
Q

Kwantitatieve honger

A

Te weinig voedsel

24
Q

Landhervorming

A

Het verdelen van landbouwgronden

25
Q

Levensverwachting

A

Hoe oud mensen gemiddeld worden

26
Q

Lijzijde

A

De kant van de berg waar het niet waait

27
Q

Loefzijde

A

de windkant van een berg

28
Q

Maatschappelijke segregatie

A

Als groepen mensen weinig contact hebben met elkaar

29
Q

Mechanisatie

A

Machines vervangen mensen of dieren

30
Q

Middellands zeeklimaat

A

Warme zomers en zachte winters, droge zomers en natte winters

31
Q

Multiculturele samenleving

A

Samenleving waar mensen uit vele culturelen samenleving

32
Q

Noodhulp

A

Hulp om te overleven bij een hongersnood of andere ramp

33
Q

Ontwikkelde landen

A

Rijke landen met hoog ontwikkelingspeil. De meeste mensen hebben goed te eten, wonen in een goed huis, volgen een goede opleiding en kunnen naar dokters als ze ziek zijn

34
Q

Ontwikkelingslanden

A

Arme landen, weinig eten slechte huizen etc.

35
Q

Ontwikkelingspeil

A

Hoe arm kf rijk een land is

36
Q

Plantage

A

Landbouwonderneming waar een gewas wordt verbouwd