Paper 1, Jost, J. T., Baldassarri, D. S., & Druckman, J. N. (2022) Flashcards

1
Q

Wat is ego-rechtvaardiging?

A

De neiging van individuen om hun bestaande overtuigingen en waarden te verdedigen en te behouden, wat kan leiden tot selectieve blootstelling aan informatie en bevestigingsvooroordelen.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

Wat is groep-rechtvaardiging?

A

De motivatie om de belangen en overtuigingen van de eigen groep te ondersteunen, wat kan resulteren in in-groep favoritisme en out-groep derogatie.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

Wat is systeemrechtvaardiging?

A

De drang om het bestaande sociale, economische en politieke systeem te behouden en te verdedigen, wat kan leiden tot weerstand tegen sociale verandering.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

3 soorten groep polarisatie?

A

a.) Kwestie polarisatie. Treedt op wanneer één (asymmetrische) of beide groepen (symmetrisch) naar de extremen bewegen m.b.t. 1 bepaalde kwestie / ideologie. Er is sprake van lage kwestie-/ideologische polarisatie wanneer de meeste mensen gematigde standpunten innemen en er aanzienlijke overlap is tussen groepen. (wel/niet vaccinatie)
b.) Partijgebonden afstemming. Treedt op wanneer groepen duidelijk verdeeld zijn over meerdere kwesties. (palestina/gaza)
c.) Affectieve polarisatie. Treedt op wanneer leden van verschillende groepen (of partijen) sterk positieve gevoelens hebben over leden van hun eigen groep en/of sterk negatieve gevoelens over leden van de andere groep(en). (voetbalhooligans)

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

Selective exposure

A

De neiging om informatie te zoeken en aandacht te besteden aan informatie die in overeenstemming is met een bepaalde voorkeursconclusie (zoals een reeds bestaande overtuiging) in plaats van daarin tegengesteld.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

Selective avoidance

A

De neiging om informatie te negeren of te vermijden die niet strookt met een bepaalde gewenste conclusie (zoals een reeds bestaande overtuiging), in plaats van dat deze informatie wel strookt met die conclusie.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

Confirmation bias

A

De neiging om de voorkeur te geven aan informatie die iemands overtuigingen, aannames of verwachtingen bevestigt in plaats van deze tegenspreekt, ongeacht of de informatie waar is of niet.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q

Biased assimilation

A

De neiging om nieuw of gemengd bewijsmateriaal zodanig te interpreteren dat het wordt opgenomen in iemands reeds bestaande overtuigingen, aannames of verwachtingen.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
9
Q

Disconformation bias

A

De neiging om bewijsmateriaal dat de eigen overtuigingen, aannames of verwachtingen tegenspreekt in plaats van bevestigt, te verwerpen of te negeren, ongeacht of de informatie waar is of niet

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
10
Q

Objectivity illusion

A

De neiging van mensen om zichzelf (en de mensen die aan hun ‘kant’ staan) als rationeler, onpartijdiger en minder bevooroordeeld te beschouwen dan anderen.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
11
Q

Bias blind spot

A

Het niet herkennen van de manieren waarop het eigen denken (en het denken van anderen aan jouw ‘kant’) wordt verstoord door niet-rationele invloeden.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
12
Q

Backlash and backfire effects

A

De neiging om nog sterker in een stelling te geloven nadat de waarheid ervan door het bewijsmateriaal in twijfel is getrokken (in plaats van ervoor).

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
13
Q

Stereotyping

A

Het onderschrijven of accepteren van vaste, categorische en overgegeneraliseerde overtuigingen over de kenmerken van een specifieke sociale groep.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
14
Q

Social projection

A

De overdreven neiging om aan te nemen dat andere mensen op jezelf lijken.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
15
Q

Exaggerated misperceptions

A

De neiging om de negatieve houding van de buitengroep te versterken, dan in werkelijkheid het geval is.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
16
Q

Partisan trade-off bias

A

De neiging om aanbiedingen van buitenstaanders te wantrouwen en om kwaadaardige bedoelingen toe te schrijven aan anderen wanneer er politieke afwegingen moeten worden gemaakt.

17
Q

Tribal corruption effect

A

De neiging om de reputatie van de in-groep te beschermen door immoreel gedrag van een in-groepslid dat niet publiekelijk bekend is, te onderdrukken, en tegelijkertijd de groep op afstand te houden van openbaar bekende overtredingen.