Paeo 3.1 Grieken Flashcards

1
Q

Feit

Van welk land hebben de Grieken hun alfabet vandaan?

A

Feniciërs

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

Feit

Waar hebben de Grieken geld van overgenomen

A

Lydiërs uit Anatolië

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

Uitleg

Waarom Sparta sterk leger

A

Hun stad lag in een open gebied zonder akropolis

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

Feit

Van af welke leeftijd werelden jongens opgeleid tot militairen

A

7 jaar

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

Feit

Wanneer bedacht Koning Croesus het geld

A

De 6e eeuw v.c

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

Mening

Wat vind jij er van dat er slaven waren

A

Eigen mening

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

Feit

Welke afbeeldingen stonden op de munten van Athene

A

Op de ene kant de godin Athen op de andere kant een uil

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q

Feit

Welke socialen groepen zijn er

A

Vrije mannen
Migranten
Vrouwen
Slaven

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
9
Q

Economie waar geld wordt gebruikt

A

Geldeconomie

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
10
Q

Invloed

A

Als iets verandert door iets anders

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
11
Q

Kolonie

A

Gebied waarheen groep mensen zich vestigt

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
12
Q

Het stichten van koloniën

A

Kolonisatie (koloniseren)

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
13
Q

Militair

A

Persoon die in het leger werkt

Heeft te maken met het leger

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
14
Q

Producten maken

A

Nijverheid

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
15
Q

In je macht krijgen onder je bestuur brengen

A

Onderwerpen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
16
Q

Staat die bestaat uit een stad en het gebied er omheen

A

Stadstaat

17
Q

Tijd van Grieken en Romeinen

A

2e rijvlak duurde van 3000 voor cristus tot 500 naa cristes

18
Q

Als een persoon of gebied voor zichzelf zorgt

A

Zelfstandig