p5 Flashcards
1
Q
incasseren
A
verduren
2
Q
persisteert
A
aanhouden
3
Q
continueren
A
voortzetten
4
Q
accelereerde
A
versnellen
5
Q
accumuleerde
A
opstapelen
6
Q
concludeerden
A
besloten
7
Q
decladeerde
A
verkondigen
8
Q
geretourneerd
A
terugsturen
9
Q
geforceerd
A
afdwingen
10
Q
geïncorponeerd
A
inlijven
11
Q
geïnjecteerd
A
inspuiten
12
Q
explodeerde
A
ontploffen
13
Q
fulmineerde*
A
tieren
14
Q
geëleveerde *
A
verhogen
15
Q
expliceerde
A
verklaren