p4&p3 SD Flashcards
Waarom zijn de fysische dosis grootheden niet bruikbaar om het biologisch effect op de mens weer te geven?
- waar de patiënt bestraald wordt
- type straling
- grootte van bestralingsgebied
welke factoren beïnvloeden het biologisch effect?
- verschil in biologische werkzaamheid van verschillende stralingssoorten
- verschil in stralingsgevoeligheid van verschillende organen
- ongelijke dosisverdeling over organen
wat zijn de stralingsweegfactoren per deeltjessoort?
fotonen&elektronen - 1
protonen - 2
neutronen - 5/20
alfadeeltjes - 20
hoe wordt effectief dosistempo berekend (sV/s)
dit wordt berekend door E/t. Het is gedefinieerd voor het gehele menselijk lichaam en alle soorten straling
waar is H voor gecorrigeerd?
H is gecorrigeerd voor de stralingssoort dmv de Wr
wat is de eenheid van E (effectieve dosis)?
de eenheid van E is SV
Geef van de equivalente dosis en het equivalent dosistempo het symbool, een omschrijving, de SI-eenheid, de formule en de soort straling en het materiaal waarvoor deze gedefinieerd is.
H met puntje er op is het equivalent dosistempo. H = D x Wr en dit is gedefinieerd door alle soorten weefsels en straling. D = geabsorbeerde dosis en Wr is de stralinsgweegfactor voor straling R
Geef van de effectieve dosis en het effectief dosistempo het symbool, een omschrijving, de SI-eenheid, de formule en de soort straling en het materiaal waarvoor deze gedefinieerd is.
E = Som van Ht x Wt en is gedefinieerd voor het hele menselijk lichaam en alle soorten straling. E met stip is effectief dosistempo. Ht is equivalente dosis voor weefsel t. Wt is weefselweegfactor.
waar is de E50 (effectieve volgdosis) afhankelijk van?
- fysische eigenschappen van radionuclide
- fysische eigenschappen uitgezonden straling
- metabool gedrag stof
- anatomie en metabool gedrag menselijk lichaam
- radiobiologische gegevens bestraalde organen
hoe wordt de effectieve volgdosis berekend?
E50 = e50 x Ain
e50 = effectieve volgdosiscoëfficiënt in Sv*Bq^-1
“hoeveel dosis een pt oploopt bij inname van 1 Bq aan activiteit”
Ain = hoeveelheid inname radioactieve stof in Bq
waar is de e50 (effectieve volgdosiscoëfficiënt) afhankelijk van?
- wat - nuclide
- welke - chemische verbinding en fysische vorm
- hoe - wijze van inname
- wie - leeftijd en biologisch gedrag pt
wat zijn neutronen en wat is hun relevantie?
neutronen zijn ongeladen deeltjes en er is geen coulomb wisselwerking met elektronen in schillen en kan doordingen tot de kern. Komt voor bij zeer hoge energien >7MeV, in de RT
welke neutronen zijn er?
thermische/langzame neutronen - E<0,5eV
epi-thermische/middel snelle neutronen - 0,5eV < E < 200 keV
snelle neutronen - 200 keV <E<20 MeV
leg uit hoe elastische botsingen werken
- neutron botst met atoomkern
- neutron draagt deel energie over aan kern
- atoomkern krijgt aanzienlijke energie
- kern gaat materie ioniseren
leg uit hoe inelastische botsingen werken
- neutron botst met atoomkern
- neutron draagt deel energie over aan kern
- atoomkern komt in aangeslagen toestand
- kern valt terug naar grond toestand
- vrijkomende energie wordt als foton (gamma) uitgezonden
leg uit wat vangstreacties zijn
- neutron botst met atoomkern
- neutron wordt door deze kern ingevangen
hierna vertoont atoomkern aantal mogelijkheden - uitzending geladen deeltjes
- radioactiviteit
- activering
- splijting (kern in 2 delen)
hoeveel protonen en elektronen heeft een elektrisch neutraal atoom?
een elektrisch neutraal atoom heeft even veel protonen als elektronen
wat geeft het atoomnummer Z aan over het atoom?
atoomnummer geeft het aantal protonen aan en geeft daarmee de chemische eigenschappen weer van een bepaald element
waar bestaat het massagetal A uit?
het massagetal A bestaat uit aantal protonen en aantal neutronen. deze kan variëren binnen 1 bepaald element.
hoe zijn isotopen opgebouwd?
bij isotopen is de protonen aantal gelijk
hoe zijn isotonen opgebouwd?
bij isotonen is het aantal neutronen gelijk, dus het aantal protonen verschilt
hoe zijn isobaren opgebouwd?
bij isobaren is het aantal neutronen en het aantal protonen gelijk. Nucliden met verschillend atoomnummer en hetzelfde massagetal.
hoe zijn isomeren opgebouwd
(wit hokje) bij isomeren zijn de massagetal en atoomnummer gelijk, en hebben alleen een energieverschil
welke krachten bevinden zich in een atoomkern?
- elektromagnetische krachten tussen protonen = afstotend
- sterke kernkrachten tussen protonen en neutronen = aantrekkend
wat zijn kleine kernen en wat zijn grote kernen?
kleine kernen hebben een atoomnummer kleiner of gelijk aan 20. de N/P = 1
grote kernen hebben een atoomnummer groter dan 20 en de n/p= 1.5
wat is een instabiele kern?
een instabiele kern kan bestaan uit teveel protonen, dit loopt boven de stabiele zwarte lijn.
het kan ook bestaan uit teveel neutronen, dan zit je onder de zwarte stabiele lijn.
welke soorten straling ontstaat bij radioactief verval?
- alfastraling (kerndeeltje met 2 protonen & 2 neutronen, lading 2+, massa 4U)
- bètastraling (elektronen/positronen, lading 1- of +1)
- gammastraling (fotonen, lading&massa 0)
wat zijn de 7 vervalwijzen?
- negatief bètaverval (teveel neutronen)
- positief bètaverval (teveel protonen)
- elektronvangst (teveel protonen)
- alfaverval (zware kernen)
- spontane splijting (hele zware kernen)
- gammaverval (nog energie over)
- intene conversie (nog energie over)
welke concurrerende processen zijn er bij teveel protonen?
positief bètaverval & elektronvangst. EC is waarschijnlijker bij hogere atoomnummers omdat meer protonen, meer elektronen, meer positieve schillen bij kern, meer kans dat een elektron wordt opgenomen